Diaken worden of betalen
Onlangs las ik het volgende staaltje van bedenkelijke praktijken op kerkelijk terrein. Ik trof het aan in het boekje „Restauratie en revolutie in Arnhem, 1 juli 1787 - 6 mei 1795” door Th. N. Eijsink, 1967, een uitgave van het Gemeentearchief te Arn-hem.
In de tweede helft van de 18e eeuw heerste er grote armoede. De diakenen van de Hervormde kerk van Arnhem (toen nog Gereformeerde kerk geheten) hadden de grootste moeite om enerzijds de nodige gelden binnen te krijgen, anderzijds om de armen van het allernodigste te voorzien. Daar de kerkelijke collecten niet voldoende opbrachten zag het stadsbestuur zich verplicht met financiële steun bij te springen. Verder hielden de diakenen huis aan huis collecte in de stad. Een en ander maakte dat het ambt van diaken een moeizaam verdrietig en tijdrovend werk was, waarvoor niet gemakkelijk gemeenteleden te vinden waren.
Wat deed nu de kerkeraad om degenen die als diaken gekozen waren te bewegen het ambt aan te nemen? Hij richtte een verzoek tot de magistraat om aan hen die het ambt weigerden een flinke boete op te leggen! Deze boete vloeide uiteraard in de stadskas maar kwam wellicht de diaconie weer ten-goede door een verhoogde overheidsbijdrage.
Er waren gemeenteleden die liever de boete betaalden dan diaken te worden. De kerke-raad wist dat zeer goed en koos bij voorkeur personen tot diaken, zoals kooplieden, van wie hij tevoren wel wist dat zij het ambt zouden weigeren, b.v. omdat zij, als gevolg van hun beroep, vaak van huis waren. Anderen lieten zich inschrijven als lid van de Waalse gemeente. Tot de kleine Waalse kerk behoorden n.l. overwegend gegoede families, de diaconale zorg was daar dus niet zeer omvangrijk en de kans diaken te worden niet zo groot. Tegen het einde van de 18e eeuw lieten echter ook heel wat lieden, die een verkiezing tot diaken tegemoet zagen, zich eenvoudig als lidmaat van de kerk schrappen. Nog erger maakte de diaconie het in het geval van G. ]. Knipschaer.
In 1970 was de koopman G. Mos tot diaken gekozen. Zijn ambtsperiode duurde vier jaar, maar halverwege ontstond tussen hem en zijn mede diakenen verschil van mening over de wijze waarop hij zijn ambt vervulde. Er werd nu overeengekomen dat Mos ontheffing zou krijgen tegen betaling van een som geld. De overige diakenen zouden zijn werk overnemen. Maar wat gebeurde? In plaats van Mos werd de bovengenoemde Knipschaer gekozen. Deze weigerde, niet zonder reden, het hem opgedrongen ambt te aanvaarden. In een request aan het stadsbestuur betoogde hij terecht dat hij niet gekozen had mogen worden aangezien het werk van Mos door de ambtsbroeders was overgenomen en er dus feitelijk geen vacature bestond.
Verder schreef hij ...... ik kan me moeilijk beschouwen als door God voor deze post verkoren te zijn, daar ik zeker weet dat door de diakens onderlinge samenkomsten zijn belegd en op boete van een anker wijn en een gouden rijder beloofd hebben om mij te kiezen als diaken en met niemand daarover te spreken met doel om mij een grote som geld te doen betalen en na mij wederom een ander in het zelfde geval te brengen ........ Bovendien is mijn kostwinning van dien aard, dat ik een groot gedeelte van het jaar buiten mijn wooning en in andere provinciën en andere landen reizen moet’ Knipschaer had echter geen succes met zijp request. Ook voor hem gold „diaken worden of .......... betalen!” Hij weigerde diaken te worden en betaalde de boete.
Overgenomen uit Centraal Weekblad van 2 augustus 1969
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1970
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's