Haring of kuit
Graag willen we in ons blad aandacht schenken aan het boek van de heer Rik Valkenburg, dat bij J. H. Kok N.V. Kampen is verschenen onder de titel „Haring of kuit —discussie-interviews met theologen” (prijs f 12,75). Natuurlijk verschijnen er meer boeken die voor onze lezers van belang zijn, zowel op theologiseh als op niet-theologisch terrein. Formaat en bestemming van ons blad laten niet toe op al deze boeken de aandacht te vestigen. Hot is de redaotie zelfs niet mogelijk een eigen keuze te doen in dit opzicht Veelal wordt het redactie-beleid in dezen bepaald door de „goedgeefsheid” van auteurs en/of uitgevers. Deze „goedgeefsheid” (U mag ook een ander woord gebruiken) schijnt vrij willekeurig ten opzichte van een Mad als het onze te werken, maar desondanks — of daarom te meer — waarderen we het een boek als het bovengenoemde u te mogen voorstellen.
Als ambtsdragers ontmoet u op uw weg door de gemeente alle mogelijke theologische vragen, moeilijkheden, problemen, kwesties en wat dies meer zij, mogelijk minder diepgaand maar wel breder dan vroeger dankzij de moderne commumcatie-middelen. Ook al „interviewt” u de gemeente niet, vermijdt u zoveel mogelijk „discussies” (immers: hete hoofden, koude harten!), toch stuit u nu eens hier dan weer daar, nu eens zus dan weer zo op denkbeelden, visies etc. die beïnvloed zijn door alle mogelijke „geesten”, groot en klein. Het kan nooit kwaad van al die geesten een „beetje” te weten, althans van de meest voorkomende „geesten”. Hoe meer de ambtsdrager op de hoogte is van wat er theologisch reilt en zeilt in ons goede vaderland, des te beter zal hij „geestelijke leiding” kunnen geven. De ,.discussie-interviews met theologen” van de heer Valkenburg kunnen een waardevolle bijdrage leveren om met enige kennis van zaken „wat u ontmoet in de gemeente” te onderkennen en zo nodig te begeleiden, bemoedigend, waarschuwend, bestraffend desnoods.
Wie van dit boek grondig heeft kennis genomen, zal waarschijnlijk niet van zich zelf kunnen zeggen dat hij weet hoe de voik in de steel zit bij al die theologen die de revue passeren. Hij zal hopelijk wel beseffen dat hij „haring of kuit” moet heb-ben zonder de theologen-stand op één niveau te plaatsen met het Hollandse zeebanket.
In een interview dat hem ongeveer een jaar geleden werd afgenomen, verklaarde Valkenburg dat hij predikanten niet op een voetstuk wil plaatsen, maar als je deze interviews leest krijg je soms de indruk dat hij ze wel „te kijk” zet (Valkenburg schreef nog een boek als dit: Wat wij geloven). Al lezend komt de ged'achte hier en daar sterk op: wat een wonderlijk slag mensen, die dominees en theologen! Ge-meenten en kerkeraden moeten toch veel geduld hebben om het uit te houden met dat slag! Besoheidenheid” wordt wel een christelijke deugd genoemd, maar is daarom nog geen deugd van christenen, vooral als ze het domineesambt bekleden! God moet wel een „gaarne vergevend” God zijn zoals de Bijbel dat zo vaak verkondigt!
Een ander aspect dat zich aan de lezer voordoet, is m.i. de bonte verscheidenheid die het Nederlandse theologische, religieuze, kerkelijke leven vertoont. Even gevarieerd als de portretten op de omslag, zijn de achtergronden van hen die geïnterviewd werden. Bekijk maar eens die portretten, let eens op de namen en overweeg dan de achtergronden vanwaaruit de geportretteerde dragers van de namen spreken: kolonel A. M. Bosshardt (Leger des Heils), ex-priester Dolf Coppes (sjaloomgroep), ds. D. van Enk (Geref. Kerken), prof. dr. H. M. Kuitert (idem), majoor ds. C. Langbroek (Chr. Geref. Kerken), prof. dr. G. C. van Niftrik (Ned. Herv. Kerk), prof. dr. W. H. van de Pol (Rooms Kath. Kerk), prof. dr. ir. H. van Riessen (de enige niettheoloog — Geref. Kerken), rabbijn dr. J. Soetendorp (Liberaal Joodse Gemeente), prof. dr. W. H. Velema (Chr. Geref. Ker ken), drs. G. Y. Vellenga (Geref. Kerken) en drs. L. Vroegindeweij (Ned. Herv. Kerk). U ziet: een bonte varscheidenheid in al haar beperktheid van twaalf mensen uit zeven „kringen” van het kerkelijke leven in Nederland afkomstig. Versohillende facetten van dat leven die theologisch en religieus zeker niet onbelangrijk zijn, ontbreken nog (vrijgemaakt-gereformeerde, oud-gereformeerde, sectarische kringen in nog bonter versoheidenheid!).
Het zou interessant zijn en de moeite lonen om hoofdstuk voor hoofdstuk te bespreken. Zelfs als we de hoofdstukken die het discussie-inteiview weergeven met mensen uit „eigen kring” buiten beschouwing laten, is er zo enorm veel dat boeit en de moeite van overwegen laat staan van „kritisch beoordelen” waard is, dat wel een heel nummer van ons blad met de beoordeling gevuld kan worden. Buiten de beide bedoelde hoofdstukken hebben met name de gedachtenwisselingen van de sohrijver met de professoren Van Niftrik en Van Riessen mij geboeid. Maar misschien zal een ander eerder grijpen naar het interview met prof. Kuitert. Bij dit laatste moest ik denken aan een opmerking die prof. Van Niftrik ergens gemaakt heeft over d'e zogenaamde moderne theologie: een typische repristinatie van het 18de-eeuwse rationalisme (zoals het 18de-eeuwse piëtisme herleeft in allerlei pinkstergroepen!). De uitlopers van dat rationalisme leerde ik zo’n 25 jaar geleden kennen aan de universiteit, fel bestreden uit de kring waartoe prof. Kuitert behoort, waar nu de „nieuwlopers” om het hardst propagerend en provocerend datzelfde rationalisme, modern verpakt, te voet vallen. Dat komt wel sterk naar voren in de interviews met Van Niftrik en Van Riessen. Maar een ander zal weer een ander stuk het meest aanspreken. Verschil van smaak blijft er. Ook maar goed. Er blijkt uit dat we toch nog mensen zijn en geen uniform fabrieksprodukt!
Tenslotte: een fijne opmerking van pastoraal belang lijkt me het antwoord dat kolo nel Bosshardt geeft op de vraag „Vindt u dat u in en door dit alles concreet iets bereikt heeft”, een antwoord dat misschien bij kerkvisitatie op de vraag of er „vrucht” geconstateerd mag worden ook de moeite van overwegen waard is: „De vreugde over „een zondaar die zich bekeert” is typisch iets voor de hemel. Op aarde maken we liever statistieken. Ik kan er u echter niet aan helpen. Resultaten zijn er, we moeten er echter niet altijd te nadrukkelijk naar vragen.” Als de vraag of al ons werk in het amibt en voor de gemeente „vrucht” afwerpt, „resultaat” oplevert op ons af komt en onze „statistiek” niet klopt met onze wens, laten we dan bedenken dat in de gelijkenissen over het „verlorene” inderdaad de „vreugde over een zondaar die zich bekeert” in de hémel wordt beleefd. Dan behoeven we hier op aarde niet altijd „haring of kuit te hebben!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1970
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1970
Ambtelijk Contact | 16 Pagina's