Door kwaad gerucht en goed gerucht.

De Geref. Zendingsbond heeft gelukkig vele vrienden ; meer en meer wordt, Gode zij dank, verstaan de noodzakelijkheid van Gereformeerde Zending. De zuivere waarheid Gods, geopenbaard in het onfeilbaar Woord, moet ook den heidenen worden bekend gemaakt. En voor elk bewijs van sympathie zijn wij uitermate dankbaar.

De Geref. Zendingsbond schijnt echter ook vijanden te hebben. Dat is zoo erg niet. „Wee u, als alle menschen wèl van u spreken". Geldt dat woord des Heeren van elk, 't geldt ook van onzen Bond. Zou elk hem steunen, dan zou men het algemeen met zijn beginsel eens moeten zijn en — dat hebben wij nimmer verwacht. Laat men den Bond desnoods bestrijden, maar — men doe het steeds met eerlijke wapenen. En niet met den dolk der verdachtmaking. Dat is nog nooit een edel wapen geweest.

Er gaat van den Bond een kicaad gerucht. Er wordt verteld op Askelons straten, dat al die spreekbeurten voor de Zending slechts dienen, om zeker soort predikanten de gelegenheid te geven „hun eigen beurs te spekken", want er wordt grof betaald voor elke beurt. Sprekers op onzen Zendingsdag worden volgens dezelfde lieden betaald met f 25 per spreekbeurt.

Zietdaar een paar staaltjes, die moeten dienen, om tegen die predikanten en hun Zendingsbond te waarschuwen.

Dat alles nu is niet anders dan vuige laster. Opdat onze vrienden den tegenspreker wat te antwoorden hebben, publiceeren wij het volgende :

Sprekers, die in Zendingsbeurten van onzen Bond optreien, ontvangen nooit meer dan hunne noodzakelijke onkosten en verdienen dus aan die beurten niets en geven hun tijd, werk, moeite om niet. Sprekers op den Zendingsdag ontvangen, zoo zij dat willen, hunne reiskosten, verder niets, en worden voor hun optreden niet betaald.

Redactie en administratie van ons blad geschieden kosteloos.

Voorts wordt alle werk voor onzen Bond geheel gratis verricht, zoodat allen die met ons medewerken, in welk opzicht ook, hunne liefde tot de Zending betoonen, met opoffering van tijd, moeiten en geld en tot loon ontvangen smaad en laster.

Tot hun troost staat er echter in de Schrift een woord des Heeren: „Zalig zijt gij, als u de menschen smaden en liegende alle kwaad tegen u spreken, om Mijnentwil".

Aan dat woord hebben wij genoeg. Het Bestuur van den G. Z. B.:

DE. J. D. D. LIND v. WIJNGAARDEN.

H. A. HEIJER.

D. BOONSTRA.

D. E. J. HUPKES.

J. C. KLOMP.

W. BIESHAAR

M. J. P. VERMOOTEN.

J. J. v. INGEN.

Utrecht, 29 Januari 1912.

P.S. Niemand late zich verschrikken door het bericht uit de „Javabode", dat de ons aangewezen Zendingspost Rantepao door het Leger des Heils bezet, nu ons van vestiging in Celébes zou moeten doen afzien.

Het land is groot genoeg voor meerdere en er zijn nog plaatsen als in het landschap Kandarie (Z.-O. Celébes). waar zeer naar een zendeling wordt uitgezien.

G. H. BEEKENKAMP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen