Uit de diepte - pagina 44
38 dat ons zegt Daarmede doet gij tekort aan de eere van den Heere wiens werk volkomen is. En dies worde het beleden: Gebroken is dat plan Gods voor ons bewustzijn, maar daarom niet voor Hem. Wortel van alle besluiten Gods is niet het schepsel slechts; zoo spreken zij, wier belijdenis verwaterd is door een meer of min vermengen met Pelagiaansche bestanddeelen. Maar naar Gods Woord, gelijk de gezuiverde kerken dat leerden lezen en verstaan, is geheel anders de verklaring van den oorsprong aller dingen. Zichzelven te verheerlijken, daarom is het den Heere te doen niet in den zelfzuchtigen zin, waarin zoo iets alleen van den mensch kan worden gezegd maar in dien zin, dat Hij zich voorneemt om zichzelven te openbaren in den luister van zijn Wezen en eigenschappen, opdat men Hem zal kennen in al zijne heeriets
:
,
;
;
lijkheid.
Vandaar
zijne dubbele openbaring. De eerste in de natuur. luide predikt zij beide zijne eeuwige kracht en goddelijkheid. Zijne almachtigheid, wijsheid, goedheid, hoe worden ze daarin verheerlijkt. Hoe dient deswege zijn groote Naam te worden geheiligd, geroemd en geprezen. En toch, stelt, dat niet meer van den Heere aan het licht ware getreden, ach hoe weinig wisten wij dan nog van de glorie van zijn Wezen Eerst als de morgen van het verbond der genade aanlicht op aarde; als de onthulling aanvangt van wat in de
Hoe
!
!
rommelende ingewanden van zijne barmhartigheid van eeuwigheid her was besloten; gaan schatten open, waarvan niemand de hoogte of diepte de lengte of breedte kan peilen. Dat is iets dat alle verstand teboven gaat. Meer eigenschappen, andere, nog heerlijker bovenal, wijl het mededoogen er in schittert, worden dan tentoongespreid voor het verwonderd oog. Of wij doorgronden wat wij met deze belijdenis van dat alles omvatten van Gods raad uitspreken ? Och wat zouden wij kunnen met ons eindig verstand tegenover zulk eene openbaring van den Oneindige! Integendeel hebben wij zonder ,
,
,
omwegen
het uit te spreken dat wij daarbij staan voor die ons duizelen doen. Laat het spottend ongeloof zijne vragen voor ons opstapelen wij zullen zelven er altijd nog eenige bij kunnen doen, waarvan wij belijden dat wy
diepten
,
,
,
daarop
het antwoord moeten schuldig blijven. Dat spreken niet met een gevoel van verslagenheid en als om ons te verontschuldigen, maar omdat wij uit 's Heeren Woord geleerd zijn, dat er geen doorgronden is aan Gods verstand. Hier komt het tepas om te buigen voor wat ons is geopenbaard; het verstand gevangen te geven in de onderwerping wij
uit,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's