Het dreigend conflict. - pagina 34
het bloed des Kruises waren, tot die hoogste mate van waarschijnlijken het is heid, die onder menschen in geestelijke zaken bereikbaar is op grond hiervan dat de Kerkeraad dan ook onder dngteekening van ;
4
April
j.1.
liet
antwoorden,
dat,
nu
er
ernstig verzoek voldaan wa?, geen attest van
niet
aan
hem was
zijn
dringend en
te verkrijgen.
„De Kerkeraad der Nederduitsche Hervormde Gemeente", zoo wierd „overwogen hebbende Uw antwoord op zijne missive bericht, d.d. 23 Maart 1.1., moet U doen opmerken dat eene voldoende verklaring, zooals door hem is gevraagd in zijn bovengemeld schrijven, daarin niet wordt gevonden, zooodat hij dientengevolge het gevraagde attest U niet kan geven op den grond in dezelfde missive vermeld." Feitelijk heeft dus de Kerkeraad de Attesten geweigerd. Echter Sommige broeders namelijk oordeelden niet zonder eenigen schroom. aanvankelijk, dat men wél deze Attesten kon afgeven, maar naderhand de hoeking der aangenomenen op onze Registers weigeren. Zij vreesden, dat sommigen, bij verzwakte Christelijke conscienties, het verband tusschen zulk een attest en 's Heeren Avondmaal niet rechtstreeks gevoelen zouden, en achtten een later optreden even doeltreffend. Een denkbeeld, waarop de Kerkeraad echter niet inging: 1. omdat ze ook bij niet-boeking in de Registers dan toch toegang tot hel Heilig Avondmaal erlangden; en 2. omdat men iets wat op zonde uitloopt, niet eerst halverwege mag bevorderen, maar reeds behoort tegen te staan van den aanbeginne. hun
En hierbij bleef toen de zaak steken, totdat ze eerst in November dezes jaars, en alzoo eerst na verloop van een half jaar, weer in den Kerkeraad aan de orde kwam.
§
'12.
DE INMENGING DER HOOGERE BESTUREN. Toch was er
dien tusschenlijd heel wat geschied. betrokken personen hadden zich namelijk inmiddels tot het Glassicaal Bestuur gewend, om in hooger beroep te komen van het Besluit des Kerkeraads. Dit Bestuur weigerde echter de zaak in hooger beroep aan te nemen; beschouwde de beslissing van den Kerkeraad waarschijnlijk als een Bestuursbesluit; en verklaarde juist bij die opvatting niet op de hand der klagers te kunnen treden, overmits de Kerkeraad reglementair alle recht bezat, om te handelen gelijk hij deed. Ook hiermee echter namen de klagers geen vrede, maar gingen hooger op bij het Provinciaal Kerkbestuur van Noord-Holland, om, zoo mogelijk door tusschenkomst van dit hooger Kerkelijk College tot hun doel te geraken. En dit Kerkbestuur beloonde zich hier metterdaad willig toe, door een besluit van 4885, waarbij het zich veroorloofde den Kerkeraad te gelasten binnen zes weken de gevraagde attesten uit te reiken.
Enkelen
der
in
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886
Abraham Kuyper Collection | 88 Pagina's