Tractaat van de reformatie der kerken - pagina 53
.
HOE EEN GEFORMEERDE KERK DUURZAAMHEID ERLANG'1
39
zoodat geen enkele ziel ooit krachtdadiglijk en in echten zin bekeerd wierd, tenzij God de H. Geest in de ziel inplantte het geloofsvermogen, en dat vermogen tot werking bracht. Gereformeer de lie den bee lden zich daarom nooit in dat ze anderen bekeeren moeten, jnaar belijden veeleer dat ze dit in het allerminst niet kunnen en dat zij eigenlijk,
;
geen der middelen onaangewend blijve, slechts hebben die in Gods hand ter bekeering van hun naaste dienen konden. Het oordeel over deze middelen matigen ze intusschen niet zichzelven aan, maar achten dat het Gode alleen toekomt die middelen te verordenen, en dat zij mis en feil gaan, zoodra ze iets anders doen dan in stille gehoorzaamheid, een iegelijk in den weg zijner roeping, die middelen werkzaam te maken, die van God verordend zijn. Kn overmits nu de toe te zien, dat
genademiddelen van God in z n kerk zijn gelegd, zoo is het uit deze dat ze niet van bu ten-kerkelijke, maar juist van kerkelijke levensuiting bij voorkeur de toebrenging van Gods uitverkorenen verwachten. Hun zorge voor de geduurzaamheid der kerk toont zich dan ook op geheel andere manier. Komende uit de geestelijke kerk en pogende ij
oorzaak
die
te
i
openbaren, weten ze dat ze die kerk niet als afgetrokken informeerden^ maar als mannen en vrouwen, als vaders en
dividuen
moeders,
met
al
wat het hunne was.
Zij
deren, of wil men, zelfs met het zaad in ingetreden, en al wat
boren. niet
De
rivier
die
zijn dus met hunne kindehunne lendenen m die kerk
hun geboren wordt, wordt dus langs
uw
in die
kerk ge-
erve haar wateren voortstuwt,
voortstroomen, zoo oordeelt een Gereformeerde, doordien
blijft
gij
er
nu en dan een emmer water van elders ingiet, maar alleen door de beekjes die afvloeien van Gods bergen. P^n zoo ook wordt de levende stroom der kerk niet in stand gehouden, door enkele bekeerlingen, die gij er inmengt, maar veeleer en veelmeer door dat nieuwe leven, in de kinderen die geboren worden, welk leven voortkomt uit God. Hun kinderen bekennen ze daarom reeds bij hun geboorte, als ja in zonde ontvangen en der verdoemenisse onderworpen, maar tegelijk als in Christus geheiligd, en dus in de kerk als lidmaten, zij het ook nog als onuitgegroeide lidmaten inzijnde. Vandaar hun stokstijf staan op den ki nderdoop. Vandaar hun hechten aan degelijke opvoeding. Vandaar de nadruk dien ze op Christelijk onderwijs leggen. \'andaar hun rust en kalmte in het stil gehoorzaam aanwenden der middelen, ook daar waar nog geen bekeering gezien wordt. Dit toch weten ze^ zij hebben te gehoorzamen en het ge tal der uitverkor enen wordt nooit vermeerderd, maar ook
Hoe
stellig vol.
uitwendig hun kerkformatie dan ook
zij,
ze
is
daarom nooit één
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1884
Abraham Kuyper Collection | 226 Pagina's