Welke zijn de vooruitzichten voor de Studenten der Vrije Universiteit? - pagina 34
34
M. H,
tot het
weer
„zaadzaaiendenaar
alles
zijn
„vruchtdragend gehoomte, welks zaad, naar
aard"
geworden,
is
zijn aard,
daarin is".
een zuigkracht, die niemand bedwingen kan. Dat is het wrino-en gelijk ik zeide van den stam. Dat is het werken van het levenssap. Daar drijft, daar woelt, daar perst in de
Dat
is
wondere kracht van het leven. Wat modern was, laat nu reeds
Steen op hout lijmt
los.
toch nooit. Onze groningers zijn een afgaande schaduw. En de modern-orthodoxen, o, M. H. als ik aan hen denk, dan word in mijn ingewanden, als
nauw
ik even
wanneer
ik afdool in den
geest naar de legertent der uitgewekenen van '34
Ezechiël 37 op en lees daar met profetie
volk
een
eenig
tivee
volken
in
zijn
gij
meer in zamen éóien
zult niet
zullen allen te
ze doen!"
is,
ónze
irenischen
de
zij
mijn geloofsideaal, M. H.
is
komende
dat reeds
en
;
zullen in mijne rechten wandelen en mijne
zij
inzettingen die zullen
Dat, dat
vertroosting de heerlijke
land maken, en
dit
verdeeld
Herder hebben en
stille
Alzoo spreekt de Heere: „Ik zal u tot
Geestes:
des
en dan sla ik
;
!
Een
ideaal dat komt,
en dat dan geheel vervuld zal worden, ónze
en
beginselen
historische
als
vastheid
hun veelvoudiger ontwikkeling en hun warmere activiteit hebben overgenomen en we beiden saam in boete en schuld voor onzen God weten te vallen, over wat, ook in de twis-
wij
zullen
;
ting der broederen, den
Dat
naam
er af zullen vallen,
twisten.
Afvallen
zal
zijner
Ontferming heeft bedroefd.
wie durft het,
zij
farizeër, alle
alle
het schuchterlijk, be-
naamdrager, die het
wezen mist. Van onzen kant de dorre uitwendige belijder, en van hun kant de zwevende meeprater, wien het meer gaat om
om
philosophie dan
geloof.
Maar wat saam
zal
komen, omdat
het saam hoort en nu reeds in den wortel saam'*is, dat ziel,
die
onder hen en onder ons den Christus
die goddelijke,
hemelsche
is
is
alle
ingeplant, en
liefde kent, die alleen door
den Geest
wordt uitgestort in het hart.
En dat
staan
heet
nu de
gedrang
studenten der Vrije Universiteit tusschen der
divergeerende, en toch convergeerende
groepen voor het oogenblik
van
Gods
heiligheden,
juist daardoor
en,
hun toekomst
in,
wat nood, M. H., op den berg
naar te
de profetie des geloofs, zal
heerlijker zijn.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1882
Abraham Kuyper Collection | 41 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1882
Abraham Kuyper Collection | 41 Pagina's