"Euthanasie plegen soms verantwoord''
Gereformeerde deputaten:
LEUSDEN — De beslissing om eigen leven te (laten) beëindigen, kan vanuit het gezichtspunt van het christelijk geloof verantwoord zijn. Dat schrijft een studiecommissie van de Gereformeerde Kerken in Nederland in het rapport "Euthanasie en pastoraat". Volgende week dinsdag bespreekt de Gereformeerde synode het rapport.
De commissie stelt de synode voor, dat het rapport de komende tijd in de plaatselijke gemeenten wordt besproken als een bijdrage aan de meningsvorming over het vraagstuk van de euthanasie. De gemeenten zouden dan voor 1 maart 1986 een reactie moeten geven.
In oktober 1980 droeg de Gereformeerde synode de sectie pastoraat van het deputaatschap gemeente-opbouw op een werkgroep in te stellen die zich zou moeten bezinnen op de vraag „op welke wijze de kerken pastorale begeleiding zouden kunnen bieden aan hun leden die met het vraagstuk van de euthanasie in aanraking komen".
De studiecommissie noemt acht overwegingen die een beslissing om het eigen leven te (laten) beëindigen verantwoord kunnen maken. Zo wordt erop gewezen dat mensen herhaaldelijk op ingrijpende wijze (moeten) beschikken over hun leven. „Leven" is voor de mens meer dan een biologisch bestaan. Het gebod „gij zult niet doden" is er voor de mens en niet andersom, aldus de commissie. Bij euthanasie gaat het niet zozeer om bescherming van „het" leven, maar om de bescherming van levende mensen die ondraaglijk lijden.
„Levenshulp"
Een verzoek om het leven te (laten) beëindigen kan volgens de commissie niet op één lijn worden gesteld met een verzoek om medische behandeling. Het is niet voor niets dat vele artsen en verpleegkundigen er zo'n moeite mee hebben om persoonlijk betrokken te raken bij euthanasie en hulp bij zelfdoding, aldus het rapport.
Verzoeken om euthanasie/hulp bij zelfdoding zijn meestal verzoeken om levenshulp en niet om stervenshulp. Dit neemt niet weg dat soms weloverwogen om beëindiging van het leven wordt verzocht. Het rapport wijst in beide gevallen op de verantwoordelijkheden van de hulpvrager, de medicus, de pastores en de omstanders.
Bij een beslissing om het leven te (laten) beëindigen moet de eigen verantwoordelijkheid van patiënten zoveel mogelijk recht worden gedaan, aldus de commissie. Als er geen verantwoorde besluitvorming door de hulpvrager kan plaatshebben en een levenstestament afwezig is, dient er zorggedragen te worden voor een plaatsvervangende uitoefening van verantwoordelijkheid.
Pasgeboren
Met betrekking tot ernstig gehandicapte pasgeborenen wordt opgemerkt, dat het op zijn beloop laten der dingen niet „christelijker" is dan het willens en wetens nemen van een besluit, ook al gaat het om een beslissing tot euthanasie. Zowel een besluit om een ernstig gehandicapt kind te gaan verzorgen als een besluit tot euthanasie kan in het licht van het geloof verantwoord zijn en getuigen van vertrouwen op God, de Heer van het leven, aldus de Gereformeerde studiecommissie in het rapport „Euthanasie en pastoraat".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 november 1984
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 november 1984
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's