Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sloten vol kreeften (en andere exoten)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sloten vol kreeften (en andere exoten)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Amerikaanse rivierkreeft vormt een probleem in ons land. Hoewel, dat ligt eraan aan wie je het vraagt. „Ik verdien er een zakcentje mee”, verklaart kreeftenvisser Kees Zonneveld Piek (68) uit Hoornaar. Hij kent nog wel andere problemen.

Pets, pets, pets! Waterdruppels spatten in het rond, als Zonneveld Piek zijn fuik uit het water vist. Zijn schouw, een platbodem van zo’n 6 meter lang, schommelt. „Er zit een meerval in het net”, ontdekt de beroepsvisser. Hij sjort de fuik verder omhoog, en even later glijdt de inhoud ervan spartelend en wriemelend in een grote opvangemmer.

We dobberen op de Giessen, een veenrivier in de Alblasserwaard. Kort ervoor stak de visser van wal, nu drijven we al in het midden. Het riviertje, een van de vele wateren waarop Zonneveld met een coöperatie van twintig vissers visrechten heeft, stroomt pal langs de woning van de visser: een voormalig dieselgemaal uit 1930 in Hoornaar.

De bouw van het gemaal is mede te danken aan zijn grootvader van moederskant. „Die was secretaris-penningmeester van de polder Het Land der Zes Molens.” Op een plaquette in de voormalige machinekamer prijkt onder meer zijn naam: C. de Bruijn.

Wekelijkse salaris

Als kind maakt Zonneveld het werk van zijn grootvader van dichtbij mee. En daarmee als vanzelf dat van de beroepsvissers. „Dat waren meestal molenaars en gemaalmachinisten, in dienst van het polderbestuur. Ik zat er vaak bij als ze bij mijn opa hun wekelijkse salaris kwamen ophalen. Dat salaris was niet erg hoog; dus als bonus kregen ze de visrechten in de polders. De vangsten mochten ze zelf verkopen, als bijverdienste.”

Zelf pakte Zonneveld ook al vlug de netten op: „Ik zat nog op de lagere school.” Ook het werk van waterschappen bleef trekken. In 1978 komt hij als onderhoudswerker in dienst van waterschap De Overwaard; daar is de polder van zijn grootvader zes jaar eerder in opgegaan. Daar krijgt hij eveneens een baan als machinist op het dieselgemaal; hij trekt in de aangebouwde dienstwoning. „Dat werk deed ik naast mijn onderhoudswerk.”

In 1986 raakt het gemaal buiten bedrijf: een elektrisch aangedreven vijzelgemaal vlakbij neemt het werk over. Hierdoor kan Zonneveld Piek het complete dieselgemaal overnemen, inclusief de motoren. Zijn werkgever, Waterschap De Overwaard, is dan opgegaan in het Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Dat schap versmelt in 2005 met het veel grotere Waterschap Rivierenland.

Meervallenplaag

De visser doet een greep in de emmer. Even later houdt hij de kronkelende meerval in zijn handen. Het exemplaar meet 40 centimeter. Dat valt mee: meervallen kunnen meer dan 2 meter lang worden. De vis doet een noodsprong en belandt met een smak op de bodem van de schuit. Zonneveld bukt zich. Ditmaal ontsnapt de meerval niet aan zijn rubberen handschoenen. Met een boog werpt hij de roofvis terug in de rivier: een plezierigere omgeving dan waar de vis op af dook.

Het vissen op meervallen is niet verboden, maar ze moeten altijd terug het water in. Zonneveld heeft zijn bedenkingen bij deze richtlijn, meldt hij tussen neus en lippen deur. „Meervallen beginnen een plaag te worden.” Hij is niet de enige met deze gedachte: sinds oktober vorig jaar loopt een onderzoek naar de meerval, onder leiding van Rijkswaterstaat en het ministerie van LNV.

Zonneveld schudt zijn fuik verder leeg in de emmer. Nu vist hij er een brasem uit. Die mag ook het ruime sop kiezen. „Brasems zijn ook voor de sportvissers.” Verder telt de fuik van de Hoornaarder nog een blankvoorn, een pos –een stekelig roofvisje–, een baars en een zeelt. Die laatste is wél van zijn gading. De vis, een karperachtige, net als de blankvoorn, verdwijnt in de bun: een afgesloten waterreservoir in het midden van de schouw. „Hier heb ik een zwartbekgrondel”, vervolgt de visser zijn inspectieverslag. „Ook een exoot, net als de kreeft.” Deze en andere grondelsoorten komen uit de wateren in en rond de Zwarte Zee en de Kaspische Zee. Sinds twintig jaar verspreiden deze agressieve Oost-Europeanen zich snel door ons land. Zonneveld werpt het visje terug in het water. De vissoort is weliswaar eetbaar, maar te klein om geld op te leveren.

Barstensvol

Wat overblijft van deze eerste fuiklichting is momenteel een van de grootste ecologische faunaprobleem in de Nederlandse sloten: zo’n vijftig knisperend langs elkaar schrapende schaaldieren. Amerikaanse rivierkreeften. Vier soorten hiervan nemen de laatste jaren de Nederlandse sloten in bezit. Dit zijn gestreepte Amerikaanse rivierkreeften, meldt Zonneveld: „Tot voor kort kwam dit type alleen in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden voor.” Nog steeds zitten verreweg de meeste gestreepte Amerikaanse rivierkreeften in dat gebied. „Waarschijnlijk zijn ze ontsnapt bij een vishandelaar in Hardinxveld-Giessendam. Van daaruit hebben ze zich in de Alblasserwaard verspreid. Overal waar water is, zitten ze nu.”

Daarbuiten barst het vooral van rode Amerikaanse rivierkreeften, zoals in de Krimpenerwaard, aan de andere kant van de Lek. Daar startte het Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard in 2021 met intensieve kreeftenbestrijding, in een testgebied bij Berkenwoude. De eerste twee jaren werden in dat gebied –15 kilometer sloot– 180.000 kreeften gevangen, bij elkaar 4500 kilo.”

Illegaal geëxporteerd

Tien jaar terug dook het gestreepte type ineens ook in Friesland op. Illegaal geëxporteerd vanuit de Alblasserwaard, stelt Zonneveld. Deze kennis ontleent hij aan zijn contacten met ecologen, zowel van het Waterschap Rivierenland –zijn werkgever tot zijn pensioen in 2019– als van Wageningen Universiteit. „Ik heb in 2021 en 2022 meegewerkt aan een onderzoek van wetenschappers. Zij onderzochten de kansen om rivierkreeften te bestrijden met behulp van beroepsvissers en de horeca. Over en weer leerden we van elkaar.”

Zonneveld zet de fuik weer terug en start de buitenboordmotor. Op weg naar de volgende fuik. Ook daar levert het lichten van de fuik veel gespetter op. „Een snoekbaars”, ziet de visser, terwijl hij de heftig dansende netten behendig in de opvangemmer leegt. De flinke roofvis mag ook terug de rivier in. „Snoeken en snoekbaarzen zijn voor de sportvissers.” De vangstperiode van de roofvissen begint pas in het laatste weekeinde van mei. „Nu moeten ze nog kuit schieten.”

Natuurlijke vijanden

Snoeken en snoekbaarzen vormen de belangrijkste natuurlijke vijanden van de rivierkreeft. „Kleine kreeften worden massaal gepakt door voorns, brasems en karpers. Maar snoeken en snoekbaarzen smullen daarnaast ook van grote exemplaren. Hetzelfde geldt voor palingen en meervallen.”

Dat is een lichtpuntje, want de ongeremd uitdijende kreeftenpopulatie heeft het onderwaterleven sterk veranderd. Zonneveld: „Rivierkreeften eten alles in hun omgeving op. Kuit, kikkerdril, kleine visjes en waterplanten.” Het resultaat betitelen ecologen als onderwaterwoestijnen. „De beesten zetten heel het ecosysteem op z’n kop; uiteindelijk blijven er alleen nog maar kreeften over”, stelde ecoloog Pim Lammer eind 2023 in een reportage van omroep NTR. Dat resultaat leidt overigens niet tot het uitsterven van de soort, want de kreeften lusten ook elkaar en er zijn sloten genoeg.

Van de invasieve rivierkreeften zien ecologen vooral de rode Amerikaanse rivierkreeft als de grootste bedreiging. Onder meer vanwege diens sterkere scharen en snellere voortplanting.

Verstikken

Wat betreft de Alblasserwaard, waar de gestreepte versie zich heeft genesteld, daarover is Zonneveld iets minder minder somber. „Vóór 2000 zaten de wateren van deze polders vol met gedoornd hoornblad en smalle waterpest. Dat leek zo mooi, want zoveel begroeiing biedt tenslotte bescherming aan het waterleven en produceert overdag zuurstof. Maar in het najaar onttrokken de planten ’s nachts méér zuurstof aan het water dan ze overdag leverden, waardoor er ’s ochtends zuurstofloos water was. Bij stuwen, bruggen en gemalen ontstonden grote ophopingen van gedoornd hoornblad met dode vissen. Dat heb je nu niet meer: de kreeften hebben veel van de planten weggevreten.”

Helaas verhindert de vraatzucht van de kreeften de invasie van uitheemse waterplanten als grote waternavel en waterwaaier niet. „Zonder gerichte bestrijding zouden die al het slootleven verstikken.” Verder graven de kreeften holen en meterslange gangen. Hierdoor verzakken de oevers van de weilanden, wat risico’s oplevert voor grazende koeien en landbouwvoertuigen.

De inheemse Europese rivierkreeft is intussen nagenoeg uitgestorven. „Die Amerikaanse exemplaren kunnen de kreeftenpest met zich meedragen. Zelf zijn ze daar immuun voor, maar de Europese kreeft niet.”

Vangst

De kreeftenjacht van vandaag loopt ten einde: na tweeënhalf uur nadert de schouw het voormalige dieselgemaal van de visser. Zonneveld meert aan en springt op de vlonder aan de waterkant. In het midden ervan hangen aluminium kooien in het water. Viskaren. Eén ervan is voor de palingen, de slootbewoners waar Zonneveld ooit hoofdzakelijk op viste. In de viskaar ernaast verdwijnen de rivierkreeften. De vangst van vandaag: drie zeelten, zes palingen en zo’n 700 kreeften.


Gemalen palingen

Er was een tijd dat de fuiken van Zonneveld hetzelfde volume aan palingen opleverden als nu aan rivierkreeften. Dat was lang geleden. Of het de visser uitmaakt? Stiekem wel. „Een paling heb ik altijd bijzonder gevonden.”

Dat de populatie sterk is teruggelopen wijten onderzoekers niet aan de invasiedrift van rivierkreeften. Zonneveld: „In de vorige eeuw hadden sommige poldergemalen schroefpompen. Dat zijn hakselaars.”

Schroefpompen zijn inmiddels vervangen voor visvriendelijke vijzelgemalen, maar waterkrachtcentrales in de grote rivieren zetten de slachting voort.

Ook het grootste gemaal van Europa, in IJmuiden, draagt zijn steentje hieraan bij. Om West-Nederland af te wateren spuwt het tot 260.000 liter water per seconde de Noordzee op. Middels zes enorme schroefpompen. Van alle ongelukkige schieralen die de route IJmuiden-Sargassozee nemen, geraakt zo’n tien procent ongeschonden door het gemaal. „De rest verandert in kibbeling.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 2024

Reformatorisch Dagblad | 56 Pagina's

Sloten vol kreeften (en andere exoten)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 2024

Reformatorisch Dagblad | 56 Pagina's