‘Openbare scholen zijn geen optie meer’
Uitdagingen rond onderwijs en burgerschap in Noord-Amerika
Je woont in Canada en bent nog niet zo lang geleden getrouwd. Je hebt een huisje gekocht—wel duur, omdat de huizenprijzen zo ontzettend gestegen zijn de laatste jaren. Maar huren is weggegooid geld, heb je gedacht. Je hebt ook de kinderzegen ontvangen. Het oudste zoontje is vier jaar geworden en de tijd voor de kleuterschool breekt aan.
Zelf heb je op de school gezeten die van de plaatselijke kerk uitgaat, je vrouw in haar geboortedorp ook. Als je naar de school gaat om hem in te schrijven, krijg je te horen wat dat gaat kosten: $700 per maand voor de deeltijd kleuterschool. Volgend jaar wordt dat ruim $1000 per maand. En dat dekt slechts 55% van de operationele kosten van de school. 1 De rest wordt door de kerk gecollecteerd, of door acties binnengehaald. Daar moet je zo mogelijk ook aan bijdragen. De hypotheek moet ook binnenkort vernieuwd worden, en de rente is gestegen. Alles wordt steeds duurder. Je vrouw is met de twee jongste kinderen thuis. Wat moet je doen? Zijn er andere mogelijkheden? Hoe moeten we onze kinderen onderwijzen, of laten onderwijzen, zoals we bij de doop beloofd hebben?
Politieke Situatie
Evenals Nederland zijn Canada en de Verenigde Staten seculiere landen geworden. Wel is in Noord-Amerika de politieke situatie heel anders dan in Nederland. Beide landen gebruiken het ‘first-past-the-post’-systeem van stemmen. Hierdoor kunnen kleine politieke partijen nooit deelnemen aan de regering. In de VS krijg je dan of de Democraten (links) of de Republikeinen (rechts) als regering, terwijl dat in Canada de Liberalen of de Conservatieven zijn. De Christian Heritage Party (in Canada) krijgt alleen stemmen van mensen die heel principieel willen laten zien dat er nog een christelijk volksdeel is, maar pragmatisch gezien is het bijna een weggegooide stem. Dat zorgt er wel voor dat er vrijwel altijd heel snel een kabinet is zonder complexe reageerakkoorden, maar de belangen van christenen worden dan vaak terzijde gelegd. Een Bijbels geluid in de politiek wordt daarom alleen uitgedragen door christenen die zich toch in een grote partij kunnen vinden, en dan is dat vrijwel alleen in de rechtse partij.
Het onderwijs wordt niet op nationaal niveau bepaald, maar door de regering van de provincie (in Canada) of de staat (in de VS). Dit betekent dat er in Noord-Amerika enorm verschil is in de uitvoering van onderwijs. Binnen de Netherlands Reformed Congregations Educational Associaton (NRCEA, het contactorgaan van de scholen van de Gereformeerde Gemeenten (in Nederland)) krijgen scholen in Alberta (CA) en British Columbia (CA) kosten grotendeels vergoed, terwijl de andere twaalf scholen vrijwel geen overheidsgelden krijgen. In Iowa (VS) is er recent een vouchersysteem geïntroduceerd, wat inhoudt dat de gezinnen die voor privéonderwijs kiezen geld uitgereikt krijgen om te spenderen aan scholing naar hun eigen voorkeur.
Verwachtingen Van De Overheid
Niet alleen is de subsidie per regio zeer verschillend, maar ook de mogelijkheden zijn divers. In de meeste Amerikaanse schoolsystemenworden aan de leerstof weinig overheidseisen gesteld. Afspraken daarover bestaan meer in de vorm van een contract tussen ouders en de privéschool. Wel zijn er signalen dat in het lesgeven op grond van religie afwijken van de heersende wokeideologie meer onder vuur komt te liggen. In Alberta was het in 2017 voor scholen verplicht om een ‘Gay-Straight Alliance’-club op te richten als leerlingen hierom vroegen. Het verzet van de christelijke scholen daartegen via het rechtssysteem mocht niet baten, maar met een omslag in de overheid (van links naar rechts) is die wet gelukkig ongedaan gemaakt.
Een nieuw (behoudender) kabinet na een verkiezing baat echter niet altijd. In Ontario was het belang van het curriculum seksualiteit door de liberale overheid sterk benadrukt en bevorderd, maar de komst van een conservatieve meerderheid leidde niet tot grote veranderingen. Dat onderstreept de rol van de bureaucratie. Al verandert de partij die de macht heeft, de bureaucratische lagen blijven grotendeels hetzelfde, en steeds vaker bestaan die uit de jongere generatie die verder van de Bijbelse wortels van ons westerse samenleving verwijderd is. Voor de meesten binnen de reformatorische gezindte zijn dit soort ambtelijke carrières niet zo aantrekkelijk, maar het zijn wel ‘poortwachters-functies’, waarin de belangen van christenen verdedigd kunnen worden. Zo is de inspecteur van de privéscholen in British Columbia voorheen onderwijzer geweest op onze scholen. Hij kan de belangen van de christelijke scholen beschermen.
Ouderlijke Keuze
Maar om terug te komen op de doopbelofte, hoe gaan reformatorische ouders in Noord-Amerika hiermee om? Het mag duidelijk zijn dat de openbare scholen geen optie meer zijn. De druk die door de schoolomgeving op onze kinderen uitgeoefend wordt en het lesmateriaal dat steeds meer aanstoot geeft, noodzaakt zelfs ouders in de kleine afgelegen kerken ertoe de openbare mogelijkheden af te wijzen. De argumenten dat onze kinderen daar een zoutend zout kunnen zijn, of dat ze toch een keer in de seculiere samenleving moeten meedraaien lijken gepasseerd.
Toch is er wel een enkele familie die gebruikmaakt van een breed-christelijke school. Daar zijn natuurlijk dezelfde kosten aan gebonden (en vaak meer) als aan een eigen reformatorische school, maar in sommige plaatsen is er geen mogelijkheid voor een eigen school. Ook zijn er ouders die voor de kwaliteit of de mogelijkheden (bijv. in gespecialiseerde vakken of sport) een school met een breder beleid zoeken.
Ouderlijke Keuze — Een Eigen School
Over het algemeen is er in de reformatorische kring in Noord Amerika altijd vrij vlug een school(tje) begonnen. De kapitaalkosten liggen dan geheel bij de gemeente(n) die de school beginnen. Dat kan dan vaak in een zaaltje van de kerk beginnen. Registratie bij de overheid is vereist.
De grote nood, evenals in Nederland, is het personeelstekort. In sommige plaatsen is het mogelijk om mensen zonder onderwijsbevoegdheid voor de klas te laten staan, maar vaak is het óf de eis van de overheid, óf het verlangen van de gezinnen dat de onderwijzers wel gecertificeerd zijn. In Noord-Amerika betekent dat minimaal een universitaire opleiding van vier jaar. En dan hebben we geen Driestar, dus de jonge mensen gaan vaak naar een openbare universiteit, en moeten dan in openbare scholen stagelopen. Dat levert af en toe wel problemen op. Voor sommigen is de ervaring een uitdaging om in een moeilijke situatie goed les te geven, en de meesten leren zo ook de ‘refozuil’ te waarderen. Recent was iemand net z’n stage begonnen toen hem door de leidende docent gevraagd werd hoe hij dacht over de Gay Pride-week. Dat open gesprek (na schooltijd!) leidde de volgende morgen tot het einde van de stage, omdat de kinderen in de klas van een ‘homofoob’ niet veilig zouden zijn. Er zijn ook mogelijkheden op algemeen christelijke universiteiten, maar dat komt met z’n eigen nadelen. Omdat het privé-instellingen zijn, levert dat ook schoolgeldkosten op van boven de $20.000 per jaar.
Als je leerkrachten hebt, kun je beginnen met de school. In de plaatsen waar de lesstof door de overheid verplicht is, moet er de keuze gemaakt worden hoe daar mee om te gaan. Tot nu toe gaat dat nog. Eén voorbeeld van de lesstof voor grade 9 (13-14 jaar): ‘Leerlingen moeten inzicht tonen in factoren die iemands begrip van hun genderidentiteit en seksuele geaardheid kunnen beïnvloeden, en bronnen van ondersteuning identificeren voor alle studenten.’ 2 Zo’n verwachting kan vanuit een christelijk perspectief ingevuld worden, alhoewel de meegeleverde aanwijzingen en voorbeelden (die niet verplicht zijn) een heel ander beeld laten zien. Het kost veel tijd om op basis van die verwachtingen een christelijk curriculum te maken. Dit wordt op iedere school gedaan, veelal door de docenten. De verschillende methodes proberen we met de andere reformatorische scholen te delen, maar scholen buiten de eigen staat of provincie moeten het vaak weer aanpassen om aan de lokale eisen te voldoen.
Aan een eigen christelijke school hangt dus een hoop werk en veel geld. Scholen zijn vanwege de nood vaak begonnen op een ‘shoestring budget’ (heel beperkt budget, red.). Ouders werden ingeschakeld als vrijwilliger, buschauffeur, schoolbestuurder, enzovoort. Dit vraagt tijd, maar tegelijk bindt het ook samen. Als er een renovatie nodig is kom je bijvoorbeeld met dertig man uit de kerken bij elkaar om een zaterdagochtend te helpen slopen. Het is mooi om zo samen bezig te zijn voor onze kinderen.
In de opbouwfase is het project natuurlijk nieuw en staat men met volle kracht erachter. Als de school zo’n veertig of vijftig jaar bestaat, is het voor veel gezinnen gewoon geworden. Dan is de motivatie om er gebruik van te maken bijvoorbeeld: de leeromgeving op onze school is doorgaans beter dan op de openbare scholen, of: ik ben er ook zelf naar toe geweest dus de kinderen gaan ook. Hopelijk is het ook zo dat de ouders met een biddend hart hun kinderen sturen, met het gebed dat het onderwijs gebruikt mag worden voor de tijd, maar bovenal voor de eeuwigheid. De kosten liegen er niet om, maar toch is het op te merken dat het onder Gods zegen voor de meeste families nog goed haalbaar is om de kosten op te brengen.
Ouderlijke Keuze — Thuisonder-Wijs
Om verschillende redenen is thuisonderwijs de laatste tijd (vooral sinds Covid) weer toegenomen. Een greep uit de verschillende argumenten daarvoor:
• vermijden van de groepsdruk die ook op onze scholen volop bestaat.
• negatieve ervaringen op school.
• met thuisscholing heb je als ouder 15.000 uur contact met je kinderen; contact dat je anders niet zou hebben.
• de mogelijkheid om beter passende lesmethodes te gebruiken.
• de schoolkosten zijn een belemmering en ouders willen niet op de diaconie terugvallen.
• de flexibiliteit om buiten het hoogseizoen te kunnen reizen en familie te bezoeken.
Er zijn er ook die het gebod van Deuteronomium 6:7 serieus nemen, en dat onderwijs dan niet aan een ander over willen laten.
Voor thuisonderwijs zijn tegenwoordig veel methodes beschikbaar, die (zo nodig met enige aanpassingen) door reformatorische ouders gebruikt kunnen worden. Natuurlijk wordt het moelijker als de kinderen ouder worden en de leerstof complexer wordt. Toch biedt het internet weer mogelijkheden om dat bezwaar te overkomen. Gezinnen die kiezen voor thuisonderwijs vinden elkaar vaak voor vakken zoals sport, koor, schoolreisjes en sociale activiteiten. Het vraagt wel veel inspanning van de ouders om dit alles goed te begeleiden.
Vergeleken met Amerika is het in Canada wel wat moeilijker om met een thuisschooldiplo-ma verder onderwijs te volgen, alhoewel daar verandering in te bespeuren is. In Amerika is thuisonderwijs lange tijd veel gebruikelijker geweest dan in Canada. Toegang naar voortgezet onderwijs bestaat in Amerika meer op de basis van toetsen, zoals de College Admission Test, terwijl dat in Canada gebaseerd is op de behaalde ‘high school’-cijfers. Mede daarom zien we ook vaak dat kinderen het basisonderwijs (leeftijd 5-13 jaar) thuis doen, maar het voortgezet onderwijs toch op een reformatorische school afmaken.
Separatie—Burgerschap
En dan de vraag: worden de jonge mensen door een privéschool-opleiding of thuisscholing positieve, aan de samenleving bijdragende burgers, of zijn ze helemaal verzuild en zitten ze in hun eigen bubbel? Verschillende keren is daar door CARDUS, een christelijke denktank, onderzoek naar gedaan. 3 De conclusie was dat jonge mensen die uit de christelijke scholen kwamen, op cultureel en sociaal niveau goed geïntegreerd zijn in de samenleving. Er blijkt meer offervaardigheid, ze doen meer vrijwilligerswerk en hebben een stabieler familieleven. (Een eerlijke kanttekening is wel dat het uit het onderzoek niet duidelijk is of de offervaardigheid en vrijwilligheid ook strekt tot buiten de eigen kerkgemeenschap).
Anekdotisch verschilt het uitoefenen van burgerschap meer per regio dan per school. Jonge mensen die in een klein dorp met een grote kerk opgegroeid zijn zullen ongetwijfeld meer verzuild raken dan jongeren die opgegroeid zijn in een grote stad met een kleine kerk. Het verschil landelijk-stedelijk blijft groot. Er zijn blijvende zorgen over de persoonsvorming van en de waardenoverdracht aan onze jeugd. Zowel binnen de christelijke scholengemeenschap als de thuisonderwijsgemeenschap zien we jonge mensen die moeilijk tegenover een ander kunnen verdedigen waar ze voor staan. Daarbuiten zien we jonge mensen afhaken en alles verlaten. Onze scholen kunnen de jeugd niet redden. Toch hebben we als ouders en leidinggevenden onze plicht. Zoals Rutherford het verwoordde: ‘Plichten zijn de onze, uitkomsten zijn des Heeren; als ons geloof zich gaat bemoeien met uitkomsten, en om zo te spreken, hof houdt over Gods voorzienigheid en begint te zeggen, hoe wilt Gij dit en dat doen? zo verliezen wij onze grond.’ 4 Te onderwijzen en te laten onderwijzen hebben wij beloofd, en dat in opzien tot de God die leeft.
Wel mogen we met dankbaarheid opmerken dat onze afgestudeerden zich bevinden op alle niveaus van de samenleving. Ze kunnen (nog) in de samenleving bijdragen. Blijvende verdieping en toerusting blijft nodig om de opgedane kennis te vernieuwen en toe te passen in een veranderende samenleving, maar voor die eerste kennis mogen de christelijke scholen alhier de kerk en de familie toch tot een gewaardeerde hand en voet zijn.
Bronnen
1. Voorbeeld Rehoboth Christian School, Norwich, Ontario. Binnen de NRCEA varieert dit van $0 (geheel door de kerk bekostigd) tot boven de $20.000 per familie per jaar.
2. Vertaald van www.edu.gov.on.ca/eng/ curriculum/secondary/health9to12.pdf
3. www.cardus.ca
4. Brief 18 van Rutherford (www. dewoesteweg.nl/wp-content/uploads/2008/11/de-362-brieven-vanrutherford-deel-1.pdf)
Rehoboth Christian School
De Rehoboth Christian School in Norwich gaat uit van de Gereformeerde Gemeenten van Norwich en Courtland, en heeft ook leerlingen van de Gereformeerde Gemeente te Brant County, de Oud Gereformeerde Gemeente te Salford, en de Gereformeerde Gemeente in Nederland te Otterville. De school begon in 1975 met 176 leerlingen en heeft inmiddels 846 leerlingen in de leeftijd tussen de vijf en zeventien jaar.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2024
Zicht | 84 Pagina's
