Rennen!
Het gaat over oud én over hedendaags Nederlands: het lopen in de Bijbel. Als eerste voorbeeld stel ik u de vader van de twee jongens voor, van wie de jongste het erfdeel opeist tijdens het leven van vader. In de verte ziet vader op een dag zijn jongste zoon aankomen — hij keert als bedelaar terug. Wat doet vader nu? U leest in uw Bijbel niet dat hij rustig blijft wachten totdat zijn zoon er is, en al helemaal niet dat hij het hek dichtdoet om zijn weggelopen zoon buiten te sluiten.
Nee, Jezus vertelt dat vader naar zijn zoon —die dood was, maar weer levend werd, die verloren was, maar nu gevonden is— toe loopt.
Wanneer u dit leest, kan het uw hart diep raken en intens blij maken: hoe is het mogelijk dat vader, zo beledigd en in de steek gelaten, zelfs maar één stap zet in de richting van zijn zoon! En hoe beter u naar die jongen kijkt, onder de belichting van de Heilige Geest, hoe meer u zich verwondert — omdat u zichzelf in hem herkent. En dus leest met stijgende verbazing dat Vader naar ú toe komt lopen. En toch, het wonder van het Evangelie, het wonder van die Vaderliefde, is nog groter dan u kunt lezen. Dat komt omdat de taal van de Statenvertaling hier verouderd is.
Dat is niet alleen te merken als u in een Bijbel in de oude druk het tiende gebod leest: „Ghy en sult niet begeeren uwes naesten huys: ghy en sult niet begeeren uwes naesten wijf, noch sijnen dienstknecht, noch sijne dienst-maecht, noch sijne osse, noch sijnen esel, noch yet dat uwes naesten is.” Maar dat is ook hier aan de orde bij het „lopen” van Vader.
Wat denkt u immers als u leest dat vader naar zijn zoon toe loopt? Ik dacht altijd aan een rustige gang, totdat ik de Engelse vertaling van dit vers las: „… his father saw him, … and ran, and fell on his neck, and kissed him.”
Toen ik de grondtekst erop nasloeg, bleek dat het Griekse woord voor ”lopen” (trecho) ”rennen” betekent. Waarom vertalen onze Statenvertalers het dan met ”lopen”, en niet met ”rennen”?
Ook Petrus op weg naar het graf (in Lukas 24:12) ”loopt” niet gewoon, maar: „Petrus rénde/háástte zich naar het graf…” En ”liep” Maria Magdalena (Johannes 20:2) bedaard en rustig naar Petrus en Johannes op de morgen van de opstanding? Nee, zij rénde naar hen toe, zo snel als ze maar kon.
In het Oude Testament is hetzelfde taalmisverstand aan de orde. We lezen in Jesaja 55: 5 dat de Messias een volk zal roepen dat Hij niet kende. En als gevolg daarvan „het volk, dat U niet kende, zal tot U lopen.” Hoe? Op hun gemak? Nee, het Hebreeuwse woord —roetsj— laat al horen dat het met vaart gaat: zal zich tot U háásten… En geen wonder: Hij is immers al onze liefde waardig!
Elspeet, Ds. W. Pieters
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 december 2020
Terdege | 242 Pagina's
