Verslingerd aan de politiek
Hij is net hersteld van corona. De vermoeidheid kan zomaar toeslaan. Enkele jaren geleden lag Bas van der Vlies (78) op het randje van de dood tijdens een ingrijpende operatie. De oud-SGP-leider volgt het politieke nieuws nog op de voet, maar beseft als geen ander de betrekkelijkheid ervan. ”Er blijft niets anders over dan diepe verwondering over Wie God wil zijn voor een schuldig mens.”
De afspraak moet worden verzet. In huize Van der Vlies is corona opgedoken. Een dochter raakte ondanks alle voorzorgsmaatregelen besmet. Ook Van der Vlies’ echtgenote krijgt klachten en vervolgens een eveneens thuiswonende zoon.
Als laatste is hijzelf aan de beurt. „Aanvankelijk voelde ik vrijwel niets. Later moest ik vaak hoesten en ontstonden vermoeidheidsproblemen.”
Ze hebben er in de tweede helft van november nog steeds last van. „Eigenlijk vind ik deze periode nog moeilijker. Er zijn dagen dat je tot vrijwel niets in staat bent”, zegt mevrouw Van der Vlies.
Haar man heeft plaatsgenomen in zijn gemakkelijke stoel. Hij zit niet ver van de houtkachel in de vrijstaande woning aan de doorgaande weg in Maartensdijk. Van der Vlies oogt in die positie nog even kwiek als in de tijd dat hij in de schijnwerpers stond. De voormalige politicus formuleert bedachtzaam, soms enigszins docerend – de onderwijzer in hem verloochent zich niet. Af en toe zijn z’n zinnen doorspekt met humor. Dan twinkelen zijn ogen. Zo herinneren velen hem zich uit talloze spreekbeurten en debatten. Steevast veegt hij de haarlok weg die af en toe een deel van zijn voorhoofd bedekt.
Verwondering
De ingetogenheid overheerst en daar is alle reden toe. Zijn gedachten gingen de afgelopen weken vaak terug naar de eerste coronagolf dit voorjaar. Zijn zwager Dries van Driel overleed al in maart aan corona. Ook generatiegenoot Koos van den Berg, met wie hij in de Kamer vele jaren samenwerkte, stierf na complicaties aan het coronavirus.Voormalig adjuncthoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad, Gerrit Roos, bezweek eveneens aan de ziekte. Van der Vlies kende hem goed dankzij zijn bestuurlijke functies bij de krant.
„Je vraagt je op zulke momenten af wat je onderscheidt van anderen. Dan overheerst dankbaarheid over de lankmoedigheid van God dat ik, en mijn gezinsleden, er nog zijn.” Zijn verwondering was enkele jaren geleden nog groter, toen hij plotseling in het Diaconessenhuis Utrecht en vervolgens op de hartafdeling van het Universitair Medisch Centrum (UMC) belandde. „Ik was doorgestuurd in verband met bloedarmoede, reed zelf naar het ziekenhuis en werd daar plotseling niet goed. De internist vermoedde een ontsteking aan een van de hartkleppen. Dit was op een donderdag. Een dag later ging ik naar het UMC, 24 uur daarna moest een hartklep worden vervangen en wachtte een openhartoperatie.”
Vijftien liter bloed
Hij vreesde dat het einde van zijn leven nabij was. „Dan blijft er van een mens niets over. Het kwam totaal onverwacht, ook voor mijn vrouw en onze kinderen. Ik heb gevraagd of de gezinsleden zo snel mogelijk naar Utrecht konden komen. Het kwartiertje dat we samen kregen, hebben we in gebed doorgebracht en gebruikt om Hem aan te lopen als een waterstroom. In een eenvoudig psalmregeltje kwam de Heere over met de laatste regels uit Psalm 72:6: „’t Behoeftig volk in hunne noden, in hun ellend’ en pijn, gans hulpeloos tot Hem gevloden, zal Hij ten redder zijn.” Dat gaf me onuitsprekelijke rust. Ik wist in Wiens handen ik zou zijn. Zondagmiddag kwam ik bij en was ik me ervan bewust dat er sprake was van een wonder, voor iemand die het had verdiend te sterven.” Met de hartoperatie zijn de medische ingrepen niet voorbij. „Er zou worden onderzocht waar de bacterie die de ontsteking had veroorzaakt, vandaan kwam. Daarbij werd een kwaadaardige poliep gevonden. Die is verwijderd. Er bleek nog een andere poliep te zijn aangetast. In enkele weken tijd ben ik zes keer geopereerd, er moest steeds dieper worden gesneden. Dat gaf op een keer een ernstige bloeding. Ik heb 15 liter bloed gekregen en de ingrepen hadden het aanbrengen van een stoma tot gevolg.”
De ziekenhuisperiode duurt zeven weken. Als Van der Vlies naderhand zijn bevindingen deelt met vrienden en bekenden, schrikt hij van zichzelf. „Ik was er gaandeweg met mijn verhaal tussen gaan zitten. Het was niet meer de Heere Die aan Zijn eer kwam. Ik heb er vervolgens het zwijgen toe gedaan totdat een bevriend predikant me opzocht en aangaf dat ik het werk van de Heere niet stil mocht houden. Dan blijft er niet meer over dan een bedelaar.” Herhaaldelijk klinkt het: „Je mag mij niet in het middelpunt zetten. Ik heb echt van mezelf niet zo’n hoge pet op. God komt alle eer toe.” Hij herinnert zich scherp hoe een hoofdverpleegkundige na zijn avonddienst om kwart over elf aan zijn bed plaatsnam met de vraag hoe hij in het reine kwam met de verschillende tegenslagen. „Er ontspon zich een gesprek van hart tot hart. Ik geloof dat hij pas om halfvier opstapte.”
Hij mocht naar huis op voorwaarde dat hij een revalidatieprogramma zou volgen. „Ik voelde me een hele Piet, maar kon werkelijk niets meer. Het lukte me niet om een voet op de onderste traptrede te zetten. Dat gaf me mentaal een enorme klap. Tot op de dag van vandaag ga ik wekelijks naar de fysiotherapeut.”
Verslingerd
Hij veert op van zijn stoel als de vraag op tafel komt of zijn belangstelling in de politiek is verminderd. Enthousiast: „Wat denk je? Natuurlijk volg ik dat op de voet.” Relativerend: „Ik ben er niet aan verslaafd en dat mag ook niet, want er zijn veel belangrijkere zaken. Maar ik ben 8 jaar lid geweest van Provinciale Staten van Utrecht en heb vervolgens 29 jaar aan het Binnenhof als Kamerlid rondgelopen. Dan raak je er wel aan verslingerd.” Direct volgt de disclaimer: „Ik heb afgesproken me niet uit te spreken over het werk van mijn SGPcollega’s en opvolgers. Ik wil hen niet voor de voeten lopen met mijn standpunt over actuele kwesties.” Van der Vlies zette zich tijdens zijn periode in de Tweede Kamer altijd in voor waardig gedrag en onderling respect voor elkaars opvattingen. Zijn sussende „Ho, ho, moeten we daar niet aan denken?” klinkt velen nog bekend in de oren. Bij zijn afscheid in 2010 waarschuwde hij zijn collega’s voor een spoeddebat- en motiecultuur, voor taalverruwing en te snelle wisselingen van de wacht. Het lijkt er niet op dat veel van zijn vroegere collega’s die woorden ter harte hebben genomen. Integendeel. Glimlachend: „Met het opvolgen van die adviezen moet nog worden begonnen. Ik snap dat tijden veranderen en de cultuur van de Tweede Kamer wijzigt, maar daarmee blijft m’n oproep tot onderling respect voluit overeind. Een tijdje ging het wat beter, maar de laatste tijd loopt het weer de spuigaten uit.”
Hij wil wel enkele namen noemen. „Drijvende krachten in dit proces zijn Kamerleden als Wilders, Baudet, Hiddema en de mannen van Denk. Steeds vaker blijven persoonlijke zaken niet buiten schot en neemt men elkaar de maat.”
De voormalige SGP-leider ziet de verruwing in de politiek als een „vrucht van de tijdgeest. De sociale media beschouwt hij als belangrijke boosdoener. „Destijds heb ik gezien hoe de intrede van de televisie debatten beïnvloedde. Dat is in later in studies bevestigd. Nu geeft één tweet met enkele tientallen tekens tumult om niks. Het is nog vluchtiger dan de televisie, waar de debatten al behoorlijk afgetekend waren.”
Verdriet
En dan corona. De persconferenties van minister-president Rutte en gezondsheidsminister De Jonge volgde hij vanuit Maartensdijk nauwgezet. De kritiek die de leidslieden over hun hoofden krijgen uitgestort, is vaak niet terecht, benadrukt de éminence grise van de staatkundig gereformeerden. „Ik had best met die mensen te doen. Je zou zelf maar verantwoordelijkheid moeten dragen in zo’n crisis. Wie kan het dan goed doen? Ik heb respect voor wat ze deden, maar tegelijk plaats ik wel kanttekeningen bij hun uitspraak dat we het gezamenlijk gaan redden. Het waarom wordt veronachtzaamd. Er wordt niet erkend dat een hogere Macht dit alles bestuurt. Vroeger werd in dergelijke situaties een bidstond of boetedag gehouden. We kunnen wel zeggen dat de tijden veranderen, maar dat mogen we niet kwijtraken. Het wijst toch naar de sprake die er uitgaat van een pandemie als deze.” Ook in de gereformeerde gezindte wordt de geloofwaardigheid van bepaalde maatregelen in twijfel getrokken. Het doet hem verdriet. „Zo nu en dan hoor je dat corona en alle maatregelen als flauwekul worden afgedaan. Maar ik heb, ook in onze omgeving en kennissenkring, gezien welke ernstige gevolgen het kan hebben. Als je dat beseft, spot je er niet mee. Bovendien hebben we ons te onderwerpen aan de door de overheid genomen besluiten en maatregelen. Het gedrag in dezen van PVV’ers en FvD’ers sluit aan bij onze opstand tegen alle gezag. Dat vrijbuiterige zit in ons allemaal. Moet dat nu echt, hoor je dan. Maar de oorzaak ligt op een andere plek. Waren er geen zonden, dan waren er ook geen wonden. Dat leidt als het goed is tot persoonlijke verootmoediging. Onze ankerplaats dient het vertrouwen in de Heere te zijn.”
Verontrustend
Hij is bezorgd over de kerkgang in de gereformeerde gezindte, mocht het zover komen dat de diensten op zondag weer massaal kunnen worden bezocht.
„Dat wordt een heel spannende werkelijkheid. Straks is een deel van de mensen eraan gewend om thuis Gods Woord te beluisteren. Ik zie nog geen verontrustende signalen in de gemeente waar ik ouderling mag zijn, maar landelijk zijn er wel zorgelijke berichten.”
Zorgen over corona en kerkgang komen in een periode waarin de discussies over vrijheid van godsdienst en onderwijs soms heftige vormen aannemen. „Dat kan snel gaan, dat zie je in de commotie over de identiteitsverklaring op reformatorische scholen. Dat raakt de zuil direct.” Kunnen we nog wel van een zuil spreken? Bedachtzaam: „Als de ontzuiling een feit is, is het in ieder geval zo dat deze nog het langst herkenbaar is, zeg maar na-ijlt. Ik ben in de eerste plaats beducht voor uitholling van binnenuit. Die is in meerdere sectoren terug te vinden, maar zeker het onderwijs springt eruit. In de beginjaren was er een zekere verwondering dat reformatorisch onderwijs mogelijk was, ontstaan uit nood. Is dat nu nog zo? De betrokkenheid is minder geworden en het mag niet te veel kosten, dan haken sommigen af. Ik begin bij mijzelf als schuldige vader en grootvader, maar is het nog een gebedszaak? Als je werkelijk gevoed wordt vanuit wat de Schrift ons voorhoudt, ben je beter bestand tegen bedreigingen van buitenaf. Andersom geldt ook als je innerlijke afstand groeit, de bedreigingen van buitenaf een grotere kans krijgen. Wanneer catechisatie en onderwijs niet zijn gefundeerd in de Heilige Schrift ontstaan vanzelf lossere opvattingen. We zijn van nature geneigd om altijd ruimte voor onszelf te zoeken. Daarom is het belangrijk dat ons geweten is gevormd zodat we afstand houden van wat kwaad is in Gods ogen.” Hij citeert uit Mattheüs 16: „Want zo wie zijn leven behouden wil, die zal het verliezen; maar zo wie zijn leven verliezen zal om Mijnentwil, die zal het behouden.” Krachtig: „Maar daaraan moeten we wel ontdekt worden.”
Bas van der Vlies
Bastiaan Johannis van der Vlies (29 juni 1942) groeit op in Sliedrecht. Hij studeert weg- en waterbouwkunde in Delft en wordt leraar wisen natuurkunde aan het protestants-christelijke College Blaucapel in Utrecht. In 1974 zet hij de eerste schreden in het politieke werk als lid van Provinciale Staten van Utrecht voor de SGP. In 1981 treedt hij toe tot de Tweede Kamer voor de staatkundig gereformeerden, in 1986 gevolgd door het lijsttrekkerschap. Dat duurt tot 2010. Tot voor kort was hij secretaris van Adullam Gehandicaptenzorg, bestuurslid bij het Reformatorisch Dagblad en lid van het moderamen van de Hersteld Hervormde Kerk. Momenteel is hij nog actief als ouderling in Maartensdijk, redactielid van het landelijke kerkblad van de HHK en secretaris van de commissie voor interkerkelijk contact. Van der Vlies woont met zijn gezin in Maartensdijk. Drie van de vijf kinderen zijn gehuwd, een zoon en een dochter wonen nog thuis.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 december 2020
Terdege | 242 Pagina's