Verklaring van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis.

We willen in dit stuk wijzen op de Goddelijke eigenschappen des Heiligen Geestes, waaruit het ons mede duidelijk moge zijn, dat de Heilige Geest een Persoon is. 't Zijn eigenschappen, die van het Wezen Gods onafscheidelijk zijn. We noemen :

de eeuwifjheid. Gen. 1:2: «De Geest Gods zweefde op de wateren»;

. alomtegenwoordigheid, Ps. 139 : 7—10: «Waar zou ik henen gaan voor Uwen Geest, en waar zou ik henenvlieden voor Uw aangezicht? zoo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar, of bedde ik mij in de hel, ziet gij zijt daar. Nam ik vleugelen des dageraads, woonde ik aan het uiteinde der zee, ook daar zou Uw hand mij geleiden en Uwe rechterhand zou mij houden» ; onafhankelijkheid, 1 Cor. 11 :12 : «Doch deze dingen werkt een en de zelfde Geest, deelende een iegelijk in 't bijzonder, gelij kerwijs Hij wil» ;

alwetendheid, 1 Cor. 2:11: «Alzoo weet ook niemand hetgeen in God is, dan de Geest Gods», en 1 Petr. 1 : 11 : «daarom getuigde de Geest Gods tevoren al in de profeten en betuigde het lijden, dat op Jezus komen zou en de heerlijkheid daarna volgende;

almacht, daarom genaamd de Geest der sterkte, Jes. 11 : 2;

goedheid. Psalm 143 : 10: «Uw goede Geest geleide mij in een effen land».

Voorts hebben we te wijzen op des Heiligen Geestes goddelijke werkingen als Persoon, welke van niemand anders dan van God kunnen komen :

de schepping, werken der natuur, welke den Heiligen Geest worden toegeschreven. Psalm 33:6: «Door het Woord des Heeren zijn de hemelen gemaakt en door den Geest Zijns monds al hun heir», zie ook Job 26:13 en 33 : 4;

de onderhouding van 't heelal. Psalm 104 : 30: «Zendt Gij Uwen Geest uit, zoo worden ze geschapen en Gij vernieuwt het gelaat des aardrijks» ;

groote wonderdaden, de werken boven de natuur, Matth. 12 : 28: «Maar indien Ik door den Geest Gods de duivelen uitwerp, zoo is dan het Koninkrijk Gods tot u gekomen», vergel. 1 Cor. 12 : 4, 11;

de verlichting, de werken der genade, Efeze 1 : 17, 18: «Opdat de God onzes Heeren Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve den Geest der wijsheid en der openbaring Zijner kennis, namelijk verlichte oogen uws verstands» ;

de wedergeboorte, de vernieuwing des zondaars. Joh. 3:5: «Jezus antwoordde: voorwaar, voorwaar, zeg Ik u, zoo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het koninkrijk Gods niet ingaan» ;

de bewaring bij en in de genade, Efeze 4 : 30: «En bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door Welken gij verzegeld zijt tot den dag der verlossing».

Door al deze schriftuur-plaatsen worden wij gedrongen den Heiligen Geest te «eren en te aanbidden. En Paul us vermaant ons, 1 Cor. 3 : 16, 17: «weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en de Geest Gods in ulieden woont? Zoo iemand dien tempel Gods schendt, dien zal God schenden, want de tempel Gods is heilig, welke gij zijt». Het doopbevel is in den naam des Vaders, des Zoons, en des Heiligen Geestes Matth. 28 : 19.

Wat de aanbidding des Heiligen Geestes belreft, daarmee kiezen wij positie tegen de Remonstranten, (die leerden, dat geen gebod, geen voorbeeld, of een duidelijke aanwijzing gegeven kan worden, dat de Heilige Geest moet aangebeden worden), met het woord uit Matth. 9 : 38: «Bidt dan den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogtt uitstoote; welke Heere des oogstes de Heilige Geest is, zie Hand. 13 : 2 : «Zondert Mij of beide Barnabas en Paulus tot het werk, waartoe Ik ze geroepen heb.

Paulus zelf geeft het voorbeeld in 2 Cor. 13 : 43: «De genade onzes Heere Jezus Christus en de liefde Gods en de gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u alleen, Amen». Zie ook üpenb. 1 : 4, 5, als voorbeeld, dat Johannes dienaangaande geeft.

We lezen niet zooveel van de aanbidding des Heiligen Geestes in den Bijbel, omdat in de goddelijke «huishouding» der drie personen, de Geest ons voorkomt, als de oorzaak van alle waar gebed: «Doch over het huis Davids en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden», Zach. 12 : 10.

En — «desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, waar de Geest zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen», Rom. 8 : 20.

Aan de gemeenschap en kennis van den persoon des Heiligen Geestes is voor ons, vleeschelijke menschen, verkocht onder de zonde, alles, letterlijk a^es gelegen, zullen wii getroost leven en zalig sterven.

's-Gr. /Wordt vervolgd/. G.N.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen