Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een korte schets van een predikant uit de 19e eeuw  en diens zielenroerselen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een korte schets van een predikant uit de 19e eeuw en diens zielenroerselen

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mevrouw Mulder-Faasen kwam in bezit van een schrift waarin een gedicht was overgeschreven dat als titel draagt ‘Klaaglied op Neerlands toestand in Kerk en Burgerstaat’ door W.C. Huijser leeraar te Dirksland. Zij deed onderzoek naar de schrijver van dit gedicht en over haar bevindingen schreef ze een viertal krantenartikelen. Deze week deel II.

Huijser’s wederwaardigheden in Barendrecht, Middelharnis en Dirksland / Melissant (Kralingen)

Zoals u hebt kunnen lezen in deel I, huwde ds. Willem Corneliszn Huijser in 1835 op 18-jarige leeftijd te West- Barendrecht met de dan 21-jarige Pieternella de Waal. Er werden tussen 1835 en 1859 dertien kinderen geboren, allemaal in Barendrecht. Zijn naam wordt in deze 4-delige publicatie zoveel mogelijk geschreven als Huijser (eigenlijke achternaam), tenzij hijzelf of anderen ‘Huizer’ schreven.

Het duurde tot juli 1837, bijna twee jaar na zijn huwelijk, voordat Willem tot het inzicht kwam dat hij ‘zonder God in de wereld’ had geleefd en, naar eigen zeggen, tot bekering kwam. Toen in 1841 in zijn woonplaats Barendrecht een Christelijke Afgescheiden Gemeente· werd geïnstitueerd[i], sloot Huijser zich aan bij deze Gemeente. Hij werd belast met het geven van catechisaties en op 21 maart 1843 werd hij bevestigd als ouderling[ii]. Omstreeks die tijd voelde Huijser een dringende behoefte om het Evangelie te gaan verkondigen.

Oefenaar

Vanaf 1850 sprak hij als oefenaar van de Christelijke Afgescheiden Gemeente Barendrecht menig stichtelijk woord in dat dorp en verdere omgeving. Een ‘oefenaar’ is een gemeentelid die, zonder enige opleiding daartoe, kerkelijke bijeenkomsten en godsdienstoefeningen leidt. Dit was tegen de wil van de classis (regionale kerkvergadering). Hij werd dan ook in 1857 geschorst. Naar aanleiding van die schorsing ‘vanwege het onbevoegd oefenen als ouderling’, scheidde hij zich met anderen van die Gemeente af. Vanaf 1857 sprak hij vervolgens als oefenaar tot de Vrije Gereformeerde Gemeente in zijn woonplaats[iii]. Daarna vroeg de Afgescheiden Gemeente in Middelharnis aan Huijser om voor te gaan. Dat gebeurde met Pasen 1859. Later kwam hij nog een paar keer in Middelharnis, want hij voelde zich aangetrokken tot Flakkee, vooral tot Dirksland, te voet toentertijd een uur lopen vanuit Middelharnis. Huijser bezocht Dirksland voor het eerst in 1860[iv], Op 7 mei 1861 verhuisde het gezin Huijser-Van der Waal niettemin naar Middelharnis.

Gezelschap

Het gezin ging wonen aan de Nieuwstraat B 226/k. Het eerste gebouw waar ‘gezelschap’ werd gehouden (een gezelschap is in dit verband volgens kerkelijke lectuur een groep gelovigen die elkaar opzocht om uit de Bijbel te lezen en erover te spreken en om psalmen te zingen), stond aan de Nieuwstraat 150, vlakbij de Voorstraat, kadastraal bekend B 384, in eigendom toebehorende aan bakker Johannes van der Slik Pzn[v]. In 1863 werd het Middelharnisse ‘gezelschap’ waar Huijser voorging als lerend ouderling (daarin bevestigd door ds. M. Keulemans), als kruisgemeente geïnstitueerd. Hij en zijn vrouw Pieternella van der Waal werden er op enig moment als lidmaten ingeschreven. In hetzelfde jaar 1863 kreeg Jeroen van de Roovaart Peeman (1820-1887), scheepmaker en reder te Middelharnis, vergunning om een kerk - de eerste kerk van de Gereformeerde Gemeente onder ‘t kruis - te mogen bouwen in zijn boomgaard achter de Nieuwstraat. Hij zou de bouw van de kerk hebben bekostigd en zou eigenaar zijn geweest. De eerste steen werd 3 juni 1863 gelegd. Het gebouw lag aan een moddersloot, later Kerkepad of Dronkemanspad genoemd. Op de plaats van de toen malige kerk is thans de Plusmarkt te vinden. De kerk was sober ingericht en had petroleumverlichting. De vloer voor en achter de banken bestond uit blauwe leien en in het midden twee vakken met stoelen. Er was geen orgel, wel een voorzanger: C. Villerius, bakker te Sommelsdijk. De pastorie was in de Nieuwstraat. Om de kerk te bereiken moest men door het huis van C. Dubbeld in de Nieuwstraat en vervolgens via een houten brug de scheidingssloot over[vi]. Dát huis in de Nieuwstraat, nu is daar alles parkeerplaats, stond ongeveer ter hoogte van wat nu de onderruimte van de Flakkeesche Bazar is. Huijser werd in 1864 geëxamineerd en toegelaten als proponent. Een proponent is een kandidaat-predikant; iemand die tot het predikambt is onderzocht en bevoegd verklaard, maar nog niet als ‘predikant’ is geplaatst. Tussen 26 juni 1866 en 4 juli 1866 vonden in Zwolle(!) bijeenkomsten plaats van de Algemene vergadering der Gereformeerde kerk in Nederland. Huijser was volgens de deelnemerslijst aanwezig als lerend ouderling te Middelharnis, echter op de 11e zitting d.d. 4 juli kon hij niet verschijnen, zoals hij schreef ‘om de heerschende ziekte’[vii]. Onbekend blijft of Huijser op de eerste zittingen wel in Zwolle verscheen, in die dagen was heen-en-weer- reizen niet gemakkelijk. Met ‘de heerschende ziekte’ kan de cholera-epidemie van 1866-1867 zijn bedoeld. Deze zeer besmettelijke en dodelijke ziekte heerste alom, ook in Middelharnis en Dirksland en eiste landelijke gezien veel slachtoffers. Daarnaast had Huijser een zwakke gezondheid, daarover klaagde hij meermaals. Willem Corneliszn Huijser kreeg in 1867 in Middelharnis moeilijkheden in verband met zijn werk en gaf zijn gedrag, volgens de particuliere synode Zeeland, aanleiding tot verdenking en vermoeden van schuldig te zijn aan overtreding van het zevende gebod. Hij werd afgezet (bekrachtiging ervan in 1868) en vertrok met zijn gezin naar Dirksland[viii].

‘Dominee Kees’

Hij voegde zich daar op 25 juni 1867 als oefenaar bij de afgescheurde groep van zijn vriend ds. Cornelis van den Oever (* Valkenburg (ZH) 1802-†Rotterdam 1877). Deze Van den Oever, ‘dominee Kees’ genoemd door zijn aanhangers, en in de verre omtrek bekend Rotterdamse kruisdominee[ix], leidde Huijser overigens in Melissant (lees Kralingen) tot het dienstwerk in. Huijser had zijn opleiding genoten bij Van den Oever, evenals de eerder genoemde M. Keulemans en de in komend deel IV genoemde Cornelis van der Meulen. Huijser sprak na het overlijden van Van den Oever de grafrede uit tijdens de begrafenis op het Crooswijkse kerkhof te Rotterdam. Huijser’s Intree-predikatie in Kralingen d.d. 7 september 1867 is bewaard gebleven en is in zijn geheel terug te vinden in ‘Honderd jaar Evangelieverkondiging 1867-1967, uitgegeven ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan der Gereformeerde gemeente te Dirksland. In het ‘ten geleide’ is te lezen dat men de met de pen geschreven Intree- predikatie, ook leerrede genoemd, van ds. Huizer onder ogen had gekregen welke predikatie nooit in druk was verschenen. Nu was daar voor een goed moment[x]. Na zijn vertrek in 1867 naar Dirksland, werd Huijser in 1868 in Middelharnis opgevolgd door Jan Willem Andries Notten (1843-1914). In de notulen van de Synodale vergadering der Gereformeerde kerk in Nederland, gehouden te Haarlem op 9 en 10 juni 1868 kwam een brief van W.C. Huizer binnen waarin hij aangaf dat hij lidmaat was en dat hij vroeger ook voorganger der Gemeente Middelharnis was geweest. Voorts beklaagde hij zich over de uitspraken der classis Zeeland, zijn persoon en werk betreffende. De Vergadering bekrachtigde echter haar beslissing [tot afzetting]. Notten was bij die vergadering [xi]. Hij, Notten, maakte in 1869 het samengaan in Middelharnis van de kruisgezinden en de Afgescheidenen mee. Deze twee richtingen zetten zich voort als de Christelijk gereformeerde Kerk[xii] (nu Gereformeerde Kerk van Middelharnis). Huijser was het met deze gang van zaken niet eens en schreef een brief aan de kerkenraad, waarin hij van leer trok tegen deze daad. Lagen Notten en Huijser elkaar niet zo? Eenmaal weg uit Middelharnis vestigde Huijser zich met zijn vrouw, de dan ca. 10-jarige Willem Krijn en de ongehuwde dochters Bastiana, Hendrika en Hillegonda in Dirksland, op 5 november 1867. Het gezin ging wonen op de Straatdijk 18/170/R, later in de Gasthuissteeg.

Straatdijk

Dochter Hillegonda overleed daar vijf dagen na de verhuizing. Op 25 juni 1868 vertrok het gezin van de Straatdijk naar Melissant no. 101. Dit was aan de overkant van de Dirkslandse havenkom. Het heet(te) daar ‘Kralingen’, gelegen op het grondgebied van drie dorpen, te weten Dirksland, Melissant en Sommelsdijk. In volgende jaren moeten Huijser, zijn vrouw en kinderen binnen Kralingen weer verhuisd zijn. Helaas is mij niet duidelijk geworden waar men dan kwam te wonen. Huijser en gezin hebben moeite, leed en armoede gekend (zijn traktement zou armzalig zijn geweest). Hij had een zwakke gezondheid en leed aan benauwdheid op de borst. Huijser overleed op 14 augustus 1882 te Melissant (Kralingen), slechts 65 jaar, drie maanden na het overlijden van zijn vrouw. Op maandag 17 september 1917 werd het vijftigjarig bestaan van de Gereformeerde Gemeente te Dirksland herdacht. Bij die gelegenheid was ook familie van ds. Huijser in de kerk. De familie werd door voorganger ds. Kersten toegesproken. Wie van de kinderen, aangetrouwde kinderen of kleinkinderen van de dominee aanwezig waren, blijft helaas in nevelen gehuld. In Kralingen mocht Huijser,

eerst als oefenaar bij de groep Van den Oever[xiii] en later als predikant van de in 1868 geïnstitueerde Gereformeerde Gemeente (onder ‘t kruis), voor de kerkelijke bijeenkomsten gebruik maken van een schuur van Abraham Kattestaart, in Kralingen. Deze schuur werd in 1893 vergroot toen een naastgelegen wagenschuur erbij werd getrokken. Het werd langzamerhand een officieel kerkgebouw met torentje. Er kwam ook een consistorie / pastorie en kosterswoning. De kerk was te vinden aan de Zuid-Spuidijk in Dirksland (Kralingen). Op een ansichtkaart is Kralingen te zien met in de verte vaag de kerk. Een tekening van de kerk staat in ‘Geschiedenis van een kerk’ enz. p. 21 en in ‘Geweid bij de stromen’, p. 40. Het kleinere dwarsdeel waarop het torentje is getekend stond aan de Zuid-Spuidijk. Het huis van de koster werd rechts in de hoek gebouwd.

De eerste dopelingen van Huijser waren Servaas Bakker en diens broer en zus. Servaas is de vader van de nu hoogbejaarde Aren Bakker uit Dirksland, een bekend persoon in zijn omgeving (zijn zus Cornelia huwde met een Mulder, een broer van mijn schoonvader). Naar gebruik van die tijd droeg Van den Oever, als ambtskledij van een predikant, schoenen met (zilveren) gespen, de kuitbroek, de bef en als hoofdbedekking de steek. Ook Mattheus Keulemans (*Rotterdam 1836 †Schoonhoven 1902), de kruisdominee die Huijser in 1863 in Middelharnis tot lerend ouderling bevestigde, droeg deze kleding[xiv]. Niet uit te sluiten is dat Huijser eveneens in die ambtskleding rondliep, want dat was in de 19e eeuw heel gebruikelijk.

Vanaf 1869 kwamen vele geloofsgenoten uit Middelharnis en Sommelsdijk de zondagsdiensten in Kralingen bijwonen; ze namen de lange tocht over veelal onverharde wegen daarbij voor lief[xv]. In 1908 en 1912 vonden weer verbouwingen resp. restauraties en vergrotingen van het kerkgebouw plaats. Er zouden uiteindelijk een gaanderij en 500 zitplaatsen zijn geweest. In een van de portalen kwam de tekst uit Psalm 119:4: “Heere, Gij hebt geboden dat men Uw bevelen zeer bewaren zal”, aldus Th. de Waal in zijn boekje ‘Dirksland in oude ansichten’. Vanuit deze van oorsprong in Kralingen gevestigde ´moeder´kerk zijn de andere Gereformeerde Gemeenten op Goeree- Overflakkee ontstaan (Herkingen in 1922; Middelharnis in 1928; Ouddorp in 1930; Melissant in 1945; Stad aan ‘t Haringvliet in 1945; Ooltgensplaat in 1946; Oude-Tonge in 1947 en Nieuwe-Tonge in 1960).

Op zondagavond 4 december 1927 om 10 uur brandde de kerk vrijwel geheel af, kort na de avondgodsdienstoefening. Ds. de Blois was toen de voorganger. Een niet goed gedoofde stoof in het stoofhok is de oorzaak van de brand geweest. De pastorie en het kostershuis bleven gelukkig gespaard. De krant ‘Onze Eilanden’ meldde 7 december 1927 naast andere feiten over dit rampzalige gebeuren, dat de brand [in Kralingen] plaats had gevonden deels te Melissant, deels te Sommelsdijk en door Dirksland geblust moest worden. De brand was van verre te zien. Daarna stonden alleen de geblakerde muren nog overeind. Het pijporgel, gebouwd door de fa. Dekker te Goes en opgeleverd in 1913, ging verloren. Dit orgel verving een eerder orgel dat er in 1900 kwam. Het huisorgel uit de consistorie van de Jongelingsvereniging bleef bij de brand gespaard. De kosterswoning bleef behouden, wel veel waterschade. Huijser maakte dit allemaal niet meer mee, hij overleed immers in 1882. Na de brand verrees in het dorp Dirksland een nieuw kerkgebouw aan de Boomvlietstraat. Na afbraak een paar jaar geleden is op die plek thans onder andere een supermarkt te vinden. Sinds 2001 staat de kerk van de Gereformeerde Gemeente, met 1000 zitplaatsen, aan de Mozartsingel in Dirksland.

Zoals uit het voorgaande blijkt, wordt met ‘Melissant’ steeds het deel Melissant bedoeld dat in het buurtje Kralingen lag. Wanneer men vanaf het Korte Weegje de Onwaardsedijk opging liep men over Melissant grondgebied. De huizen onderaan de Onwaardsedijk behoorden tot Sommelsdijk; onderen boven Kralingen. De Noord- en Zuid-Spuidijk waren Dirkslands grondgebied. Lang was het daar waar het kerkgebouw stond een samenkomen van drie dorpen, te weten Dirksland, Melissant en Sommelsdijk: “met een stap buiten de deur kon je zo in een ander dorp staan”. Iedereen sprak echter van ‘Kralingen’. Na de herindeling in 1966 is het allemaal gemeente ‘Dirksland’ geworden.

NB Het eigenlijke dorp Melissant, een paar kilometer van Kralingen vandaan en nog steeds Melissant geheten, kende in de 19e eeuw naast de Hervormde kerk, diverse ‘Afgescheidenen’, zoals de Chr. Afgescheiden Gemeente; de Bakkerianen en de Vrije Gemeente.

De huidige situatie

In Kralingen, net na het begin van de Zuid-Spuidijk (vanaf de Onwaardsedijk gerekend), staat als scheiding van twee privétuintjes en haaks op de voormalige consistorie/pastorie en het pand ernaast een restant muur van het voormalig kerkgebouw. Ook een overblijfsel van een kerkmuur hoek Onwaardsedijk /Noord-Spuidijk[xvi]. Verder geen uiterlijke sporen meer. De oorspronkelijke consistorie / pastorie, op enig moment bewoond door het gezin van ds. A. Makkenze (1893- 1909), bestaat dus nog: nu een onherkenbare voorkant aan de Noord- Spuidijk en de achterzijde op de Zuid- Spuidijk, enigszins schuin ervoor de oorspronkelijke kosterswoning. Iemand uit Kralingen vertelde recent dat er nog brandsporen aan een deur en muur van de kerkbrand in 1927 te zien zijn in het pand dat destijds de pastorie as.

De glorie van eind 19e-, begin 20e eeuw is ver te zoeken. Niet voor te stellen dat daar een kerk heeft gestaan.

Deel III zal ondermeer gaan over de ‘Rouwklacht’ van ds. Huijser, dat hij tijdens zijn Melissantse periode schreef. In diens Melissantse / Dirkslandse periode kwamen overigens nog meer stukken van zijn hand en dichtte hij ook zijn ‘Klaaglied op Neerlands toestand in Kerk en Burgerstaat’, waarover u in deel I heeft kunnen lezen.

[i] Kerkhistoricus dr. F.L. Bos merkt op in ‘Kruisdominees, verhalen uit afgescheiden kringen’, dat het de meest conservatieve richting was. In zijn boek ook het nodige over ds. Huijser

[ii] In de Afscheidingskerken waren ‘ouderlingen’ de echte geestelijke leidslieden, zij waren bewakers van de rechte leer en steunpilaren in de kerk. Zie ook ‘De Gereformeerden, o.a. pp. 42 en 50, Agnes Amelink, 2001

[iii] ‘100 jaar Gereformeerde Gemeente van Barendrecht’, jubileumboek ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de gereformeerde Kerk van Barendrecht, Geïnstitueerd 29 januari 1887, door J.E.J. Blinde, 1987

[iv] ‘Honderd jaar Evangelie-verkondiging 1867-1967’, pp. 20, 24-28

[v] ‘Gereformeerde kerk Middelharnis 1835-1978 / 1978-2004’, o.a. pp. 10-17, door J. H. Alblas

[vi] ‘Middelharnis in oude ansichten’, Th. de Waal, 1977

[vii] Notulen van de Algemene kerkelijke vergaderingen van de Gereformeerde kerk onder het kruis (1844- 1869), met inleiding, bijlagen en registers. Den Hertog’s uitgeverij B.V. Utrecht, 1982

[viii] ‘Predikanten en Oefenaars’, Biografisch woordenboek van de Kleine kerkgeschiedenis, deel 4, pp. 111-115

[ix] Kruisgezinden en separatisten, dr. J.C. van der Does [z.j.]

[x] Zie ook ´De geschiedenis van een kerk 100 jaar Gereformeerde Gemeente Dirksland, Ds. P. Blok en Th. de Waal, 1967

[xi] Notulen van de Algemene kerkelijke vergaderingen van de Gereformeerde kerk onder het kruis (1844- 1869)

[xii] Niet te verwarren met de huidige, in 1892 ontstane Christelijke gereformeerde kerken

[xiii] ‘Gedenkt uw voorgangers’ biografische gegevens van alle predikanten die gediend hebben in de kerken van Nederland en Duitsland, voortgekomen uit de Afscheiding van 1834, 3 delen, door Joh. de Haas, 1984

[xiv] Zie diverse afbeeldingen van door predikanten gedragen kleding in: ‘In beeld gebracht, twee eeuwen kerkelijk leven, H. Natzijl - J. Mastenbroek.- J. Bel, 1997

[xv] Zie voor een beschrijving van de route Middelharnis-Melissant: ‘Geweid bij de stromen’, 1928-2003, 75 jaar Gereformeerde Gemeente Middelharnis, p. 43, J.C. Troost en C. den Braber

[xvi] ‘Kleine ornamenten in de Gemeente Dirksland’, Jan Both, 2002

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 2014

Eilanden-Nieuws | 18 Pagina's

Een korte schets van een predikant uit de 19e eeuw  en diens zielenroerselen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 januari 2014

Eilanden-Nieuws | 18 Pagina's