Brieven van Luther
Deze artikelen over de brieven van Luther die betrekking hebben op zijn huwelijks- en gezinsleven, hadden niet geschreven kunnen worden, als hij niet op een bepaald moment was getrouwd met de gewezen non Catharina van Bora. Lange tijd zag het er niet naar uit, dat dit ging gebeuren. Hoewel hij de huwelijkse staat als van God gewild zag, wilde hij zich liever niet aan een vrouw binden. Als hij op de Wartburg hoort, dat vele monniken trouwen, zegt hij: "Mij zullen ze geen vrouw opdringen".
En nog op 30 november 1524 schreef hij aan Spalatinus: "zoals het op het ogenblik met mij gesteld is, zal het niet gebeuren, dat ik een vrouw neem". Maar het kan verkeren... onverwachts komt
Maar het kan verkeren... onverwachts komt het toch tot een huwelijk met de adellijke Cathanna van Bora. Zij was één van de twaalf nonnen, die met medeweten van Luther, uit een klooster waren ontvlucht. De koopman Leonhard Koppe uit Torgan, had men, verborgen tussen lege hanngvaten, op zijn wagen meegevoerd. Eigenlijk was Cathanna niet zijn eerste keus. Hij voelde zich meer aangetrokken tot Eva von Schonfeld. Maar die trouwde met een arts. Voor Cathanna van Bora achtte Luther de predikant Glatz uit Orlamünde een geschikte man. Maar Cathanna bedankte voor de eer. In een vertrouwelijk gesprek met Amsdorf, een boezemvriend van Luther, had zij zich over een eventueel huwelijk met Luther, positief uitgelaten. Eerst wilde Luther er niet aan. Een schoonheid was Cathanna niet. Ook vond hij haar trots en bazig. Tot hij aan een vriend schreef, dat hij Catharina, als zij er werkelijk in toestemde, "de duivel ten spijt" naar het altaar zo voeren. Zo besloot hij "zich over de arme, verlatene te erbarmen".
Luther heeft nooit spijt gehad van deze stap. Toen zij trouwden, was de bmid 26 en de bruidegom 42 jaar. Ondanks dit verschil in leeftijd, was het een gelukkig huwelijk. Dat blijkt uit verschillende uitspraken van Luther. Eens zei hij tot zijn vrouw: "sedert ik u heb, ben ik niet arm meer, maar bezit ik groterijkdommen".Een andere keer bezingt hij haar lof op deze wijze: "Ik heb een lieve, trouwe vrouw, op wie mijn hart zich kan verlaten. Gelijk Salomo zegt: "zij doet mij goed en geen kwaad, al de dagen van mijn leven! Ik schat haar hoger dan het bezit van het koninkrijk Frankrijk of de heerlijkheid van Croesus".
Alle aan zijn vrouw gerichte brieven, zijn dan ook in een hartelijke toon gesteld. Soms noemt hij haar: "Mijn liefje"; "lieve Käthe"; "Mijn hartelijk geliefde huisvrouw". Catharina behoorde niet tot de stille, bescheiden vrouwen. Zij sprak graag en veel. Haar zeldzame spraakzaamheid hinderde haar man soms. Hij zei dan: "Vrouwen moeten niet zoveel spreken". En oordeelt een andere keer: "Vrouwen bidden niet eer zij beginnen te spreken en ze kunnen nooit 'Amen' vinden". Ook vindt hij haar soms te weinig gehoorzaam en onderdanig. Het deed aan de goede verstandhouding weinig afbreuk. In zijn brieven schertst hij met deze karaktereigenschap. Hij noemt haar: "Heerscheres Käthe", of: "Heer Käthe".
Of hij verlatijnst de naam Käthe in: "Catena mea" ("mijn keten"). Een andere brief draagt als opschrift: "Aan
Een andere brief draagt als opschrift: "Aan mijn vriendelijke, lieve Heer Cathanna van Bora, dr. Lutherin te Wittenberg".
Luther had juist een vrouw als Kathe nodig. Ze was doortastend en kon flink haar handen uit de mouwen steken. Hun woning, het 'zwarte klooster' was met de dne verdiepingen eigenlijk veel te groot. Ook het huishouden was druk. Behalve hun eigen kinderen hadden zij twee kinderen aangenomen. Het waren Else en Lena Kaufman, kinderen van een overleden zuster van Luther. Bovendien ontbrak het nooit aan gasten uit allerlei kringen. Ieder was welkom aan hun tafel. Men logeerde graag bij Luther en genoot van de gulle gastheer en de gezeUige maaltijden. Het betekende voor Catharina een druk leven. Veel steun ontving zij van 'tante Lena'. Ze was in hetzelfde klooster geweest als Käthe en had intrek genomen in het huis van Luther. Ze is er tot haar dood in 1537 gebleven.
Omdat Luther vaak op reis was, kwam meermalen alle zorg op Käthe neer. Het kostte soms veel moeite de geldzorgen het hoofd te bieden. Luther zelf was een slecht fmancier. Geld deed hem niet veel. Goedhartig en grenzeloos gul, gaf hij veel weg. Zelfs kostbare geschenken, hem door vereerders gegeven.
Op 25 februari 1532, als hij op reis is, schrijft hij een bnef aan Käthe ten gunste van een knecht die gaat vertrekken.
"Nu Johannes heengaat, eisen nood en eer, dat ik hem ontslag verleen. Want ge weet, dat hij ons trouw en ijverig heeft gediend en zich waarlijk nederig naar het Evangelie heeft gedragen, en in alles zijn plicht heeft gedaan. Denk er eens aan, hoe dikwijls wij aan slechte lui en ondankbare scholieren wat gegeven hebben, aan wie het niet besteed was. Hou je nu dus eens goed en laat zo'n vrome jongen dan ook niets tekort komen, want je weet, dat het aan hem goed besteed en Gode welgevallig is. Ik weet wel, dat wij weinig bezitten, maar ik zou hem graag tien gulden geven, als ik die had. Maar minder dan vijf gulden moet je hem toch niet geven, want hij gaat maar sjofel gekleed. Wat je meer kan geven, doe dat dan, vraag ik je. Wel zou de kerkekas terwille van mij deze knecht wat mogen geven, aangezien ik mijn knechten op mijn eigen kosten ten dienste en ten nutte van hun kerk moet houden. Maar het zij aan hun eigen believen overgelaten. Laat het aan jou niet liggen, want er is ook nog een beker. Laatje gedachten er eens over gaan, hoe je dat klaar krijgt. God zal wel wat anders geven, dat weet ik. Wel hiermede Gode bevolen. Amen ".
Onder deze omstandigheden was het bezit van een energieke en praktische vrouw als Käthe, van grote waarde. Op allerlei manier zocht zij het inkomen te vermeerderen. Zij wist de grote tuin productief te maken; zelf brouwde zij bier, fokte varkens en hield bijen. Zonder overdrijving... zij runde een bedrijf! In een bnef, gedateerd 28 juli 1545, noemt Luther haar: "predikster, brouwster, tuinierster en wat zij nog meer kan zijn". Door haar nimmer aflatende zorg en spaarzaam beleid, kregen zij wat meer armslag. Zelfs kon Luther van een verarmde zwager het landgoed Zlilsdorf kopen. Hij noemt Käthe dan wel in zijn brieven schertsend: "de rijke vrouw van Zülsdorf', of: "Catharina von Bora und Zülsdorf'.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 2002
Eilanden-Nieuws | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 november 2002
Eilanden-Nieuws | 18 Pagina's