Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Historisch hoekje

Bekijk het origineel

Historisch hoekje

De motte en 'maatje zaaijers huijsinghe' (3)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rond 1600 woonde op de westhoek van de Dirkslandse Molendijk, tegenover de Voorstraat, waarschijnlijk Trijntghen lemans Hooft. Haar vader was leman Adriaensz, landbouwer, scheper van Dirksland en schout van Herkingen.

In de stad groot gebracht

Bij de dood van ha£ir moeder, Neeltghen ComeUs Claes, in 1580 en bij de dood van haar vader in 1588 is Trijntghen een minderjarig kind. Met haar jongere broer Jan heeft ze een tijd in Delft gewoond bij houtkoper Jan Aelbrechtsz en Trijntghen Arens. Er van uitgaande dat Trijntghen lemans een kleuter was toen haar moeder stierf, hgt haar geboortejaar in de buurt van 1575.

Uit de rekening en verantwoording van haar toeziend voogd valt op te maken dat Trijntghen een goede opvoeding heeft gekregen. Alles wijst er op, dat de ouders van Trijntghen lemans vermogend waren. Er is een gedetailleerde beschrijving van de roerende en om-oerende goederen die Trijntghens moeder heeft nagelaten. Deze boedelbeschrijving uit 1580 vermeldt eigen land, paarden, koeien en schapen, divers meubilair, een ruime hoeveelheid tinnen serviesgoed waaronder zes 'spaensche telioren' en vier zoutvaten, tien koperen ketels, tafellakens, luxe beddengoed enzovoort. Er was hier sprake van een plattelandselite met connecties in de stad.

Rijkeluiskind

Tot de nalatenschap van Trijntghens moeder behoor de ook 'een swarten boijen, een groffgreijne rocxken en een root scharlaicken keurs, 24 dinne doucken, 13 schortecleeren, vier paar mouwen en twee cletten'.

Bij 'een swarten boijen' kunnen we denken aan een zwarte tentvor- dse mige jas, waarin vrouwen helemaal 21 schuil gingen. Een 'groffgreijne rocxken' is, afgaande op het Middelnederlandsch Handwoordenboek van Verdam, hier waarschijnlijk een jakje van zware zijde. Een keurs is een lange rok. Scharlaken is een helderrode, naar oranje zwemende, zeer fijne wollen stof. Men droeg losse mouwen en ondermouwen. Onder 'cletten' kunnen halsdoeken worden verstaan.

Aan 'silverwerck' was er 'een zilver vergulde kettingh, drie goude ringe, een pair zilvere meskens mit een zilvere kettinge ande scheijde, een rieme mit en borssie (beursje), noch een dagelijcx riemke mit zilverwerck'.

Van een oorijzer met gouden uiteinden was in die tijd nog geen sprake. In de Nederlanden droegen de vrouwen in de 16de eeuw over kleine witte ondermutsjes hoofddoeken van heel dun wit lin­ nen, de 'dinne doucken'. Deze hoofddoeken werden gesteven en op een bepaalde manier dubbel gevouwen om er voegen in te krijgen. De manier waarop de hoofddoek werd gedragen kon na£ir streek, stand en situatie verschillen. Schilderijen en tekeningen uit de 16de eeuw van de toen heersende mode in de lage landen. Het was gebruikelijk dat sieraden en kleding van de vrouw naar de dochter(s) gingen en dat sieraden en kleding van de man over gingen van vader op zoon. De kledingmode ve kledingmode veranderde wel, maar langzaam. Naast sieraden gingen kleren heel lang mee. De sieraden en kleding van haar moeder zullen in het bezit van Trijntghen zijn gekomen.

Familieverband Trijntghens

Trijntghens vader, die hertrouwde met Leentje Leenderts Roothaer, liet in 1588 een grote hoeveelheid eigen land bij Herkingen en Dirksland na, waarop meekrap, arwe, gerst, tarwe, gerst, vlas, bonen en koolzaad werd verbouwd. Hij was giootaandeelhouder in de meesloof (waar e Geldersedijk).schijnlijk de stoof op de Geldersedijk). leman Adriaensz bankierde; zijn boedelbeschrijving telde als tegoeden 28 schuldbrieven en 70 rentebrieven. Zijn inboedel omvatte onder meer 'den silvere schale met ses silvere leepels'. Trijntghens stiefmoeder Leentje Leen

Trijntghens stiefmoeder Leentje Leenderts Roothaer hertrouwde al gauw met Comelis Wittensz, schout en dijkgraaf van Herkingen. Er was de heersende klasse veel aan gelegen om macht, land en geld in een kleine kring van vooraanstaande families te houden. Toen haar vader overleed had Trijntghen

Toen haar vader overleed had Trijntghen een halfzuster Neeltghen en behalve haar jongere broer Jan nog drie oudere broers: Comelis, Teus en Pier. In 1595 blijkt Cornells reeds te zijn overleden en Teus woonachtig in Vlaanderen. Het is zeker niet ondenkbaar, dat de

Het is zeker niet ondenkbaar, dat de broers al een echtgenoot voor Trijntghen op het oog hadden, voordat ze op huwbare leeftijd was gekomen. In 1591/1592 kreeg Trijntghen van haai' toeziend voogd geld voor een geld voor een nieuwe "buijen ende huijck". Waren die nieuwe kleren om uit Delft terug te reizen naar Dirksland en daar te trou- Cathy Westdorp

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1999

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Historisch hoekje

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 1999

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's