VALLENDE BLADEREN
Maar... als hij werkelijk... nee, tante Marie kan er niet aan denken, als zij alleen in het grote renteniershuis zou moeten achterblijven, totdat ook zij... Tante Marie rilt.
Nee, nu nog niet, het is allemaal nog zo goed. Als het aan haar lag, zou zij het altijd wel zo willen houden. Zij probeert de onrust in haar hart het zwijgen op te leggen en met een schijnbaar opgewekte stem zegt zij: „kom, ik ga koffie zetten en probeer al dat nare maar van je af te zetten, het zal allemaal nog wel meevallen". De oude boer geeft geen antwoord.
Het is beter er niet verder op in te gaan. Marie is nou eenmaal niet vatbaar voor ernstige gesprekken. Dat heeft hij in de loop der jaren wel ondervonden. Hoe dikwijls heeft hij het niet geprobeerd, maar zijn welgemeende woorden waren afgeketst en verschillende keren was zij kwaad naar de keuken gelopen en had hem voor 'zwartkijker' uitgemaakt. Dat was erg, heel erg, en dikwijls moest van der Zande er aan denken, dat op dit gebied juist de huisgenoten de ergste vijanden kunnen zijn. Zeker, als het over uitwendige dingen gaat, dan kan men over het algemeen nog wel meepraten, vooral als er kritiek wordt uitgeoefend op de kerk of op de leer en de handel en wandel van de ambtsdragers. Dan hebben velen het hoogste woord en daarmee zeggen ze zonder woorden bitter weinig zelfkennis te bezitten. Maar als het wezen van de zaak ter sprake komt, dan staat de wagen stil en de grootste schreeuwers houden dan hun mond omdat zij het niet verstaan. Wat zou tante Marie toch anders praten, als haar ogen open gingen voor de naakte werkelijkheid, wat zou zij met zichzelf te doen krijgen. Van die mensen heb je het minste last. Langzaam schudt van der Zande het hoofd.
Nee, dat is geen vrucht van eigen akker en wat Marie betreft, ook zijn zuster begint het te zoeken waar het zeker niet te vinden is. En hoe verder dit gaat, hoe minder zij, naar de mens gesproken, te bereiken is. Zelfs Adriaan heeft de laatste tijd vreemde denkbeelden en als Tonia hem daarin niet wat afremde, zou hij al veel verder van het rechte spoor zijn afgeweken. Tonia is heel anders, zij neemt alles zeer serieus, maar nooit komt er over haar lippen wat er in haar hart omgaat. Dikwijls is de oude van der Zande verwonderd geweest over zijn schoondochter hoe verstandig haar opmerkingen soms waren.
„Waar moet het heen?", zucht hij diep. Zelfs de dominee die het Woord zuiver preekt,
Zelfs de dominee die het Woord zuiver preekt, krijgt steeds meer kritiek op zijn preken en vele kerkgangers vinden hem te zwaar. Het lijkt wel alsof er in het stille dorp aan de Lek een zekere kentering ontstaat wat de godsdienst betreft. Dit is niet uit de lucht gegrepen, maar hij heeft dit zelf gekonstateerd. Dikwijls heeft hij dit op de huisbezoeken ondervonden en de andere medebroeders kunnen er ook over meepraten. Het lijkt wel, of velen niet eens meer weten waar het over gaat. Laatst zei er een dat dominee maar een half Evangelie bracht en je hoeft toch niet altijd met je hoofd naar beneden te lopen? Rustig had hij de man, een rijke boer, die ongeveer een kilometer van het dorp afwoonde, uit laten praten en toen zelf het woord genomen. Met volle ernst had hij de boer en zijn huisgenoten gewezen op de verantwoordelijkheid van ieder mens. Velen willen het stuk der ellende overslaan, dat is ouderwets en zwartgallig zoals men dan zegt. Je moet juichen en roemen en maar geloven. Zeker, had van der Zande gezegd, een ware christen zit niet altijd in de put, maar wat vraagt en antwoordt de Heidelberger Catechismus? Hoeveel stukken zijn u nodig te weten, opdat gij in deze troost zaliglijk leven en sterven moogt? Drie stukken. Ten eerste: hoe groot mijn zonden en ellende zijn. Ten andere: hoe ik van al mijn zonden en ellende verloost worde. En ten derde: hoe ik Gode voor zulke verlossing zal dankbaar zijn".
Met gefronste wenkbrauwen had die boer gezegd dat die catechismus honderden jaren geleden is gemaakt en dus al lang uit de tijd is en dat hij maar niet kon begrijpen, dat de dominee jaar in, jaar uit, elke zondag weer opnieuw uit de catechismus preekte.
Van der Zande had toen niet veel meer gezegd alleen dit: dat de catechismus het troostboek van de Kerk des Heeren is en dat dit ook zo zou blijven. De mensen veranderen en van nature wil men er niets van weten, maar het Woord van God verandert nooit, dat blijft vast en onverbroken. „Ja, ja, zo maak je nog al eens wat mee op de huisbezoeken", mijmert de oude boer verder, „het is maar goed, dat Marie nergens van afweet anders zou een en ander zeker geducht tegenvallen. En steeds moet hij zelf ervaren, dat de theorie der godzaligheid nog niet is de praktijk der godzaligheid. Er zijn immers veel mensen die vroom doen, maar het in werkelijkheid niet zijn en dat zijn de gevaarlijkste. Hij kan er over meepraten en... als hij eerlijk is, was het vroeger bij hem ook niet zo?
De oude boer zucht. Ja, als hij op zichzelf ziet, och, dan kan hij eigenlijk ook geen huisbezoek doen... Enkele ogenblikken later komt tante Marie binnen met de koffie. „Vanmiddag was Neel Wirts nog hier", begint zij, het vorige onderwerp als afgedaan beschouwend.
„Over een dag of veertien gaat de verbouwing van de molen beginnen", gaat zij verder.
„Zo vlug al?" Boer van der Zande kijkt zijn zuster verbaasd aan
Boer van der Zande kijkt zijn zuster verbaasd aan en zegt: „Jan Stam passeerde mij op de dijk en toen heb ik er ook nog even aan gedacht, niet wetend, dat Neel jou kwam opzoeken".
Tante Marie knikt.
„Ja", antwoordt zij, „ze willen voor de winter alles in orde hebben. Jan heeft er nu haast achter gezet, vertelde Neel, terwijl ook het woonhuis helemaal zal worden verbouwd".
„Zo, zo", knikt de boer, „dat zijn grote plannen, het zal wel een lieve cent kosten". „Wat geeft het?"
Tante Marie haalt haar schouders op.
„Die luitjes hebben geld genoeg en ik vind het alleen maar heel verstandig, dat zij het durven gebruiken ook".
„Dat ben ik met je eens", zegt van der Zande instemmend.
„Die Jan Stam heeft het wat dat betreft goed getroffen. Maar waar moeten Neel en Jan blijven, als het molenaarshuis wordt verbouwd?" informeerde hij verder.
„Daar wilde ik het juist over hebben, broer. Datzelfde heb ik namelijk ook aan Neel gevraagd, maar daar hadden zij nog geen oplossing voor. Bij Jan thuis is er geen plaats en bij Adriaan en Tonie kunnen zij ook niet terecht, zeker nu niet in de omstandigheden van Tonia. Als ik het goed begrijp kunnen zij eigenlijk nergens terecht. En toch moet er een oplossing komen, want zij kunnen beslist niet in het molenaarshuis blijven tijdens de verbouwing".
(wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 februari 1992
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 februari 1992
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's