Familie Ral
„Hoe sierlijk zwenkt het diertje rond, hoog op 't water, het spierwitte staartje opstijgend als de achtersteven van een ouderwetsche karveel." Jac. P. Thijsse in het Verkadealbuma Lente van 1910 over een paartje waterhoentjes dat ieder jaar in de slotgracht hroedde.
Kunst ran verbergen
Dit verhaal begint in het voorjaar van 1989. Op een dag fietsen we ergens in het midden van ons eiland. In een sloot, zit, zomaar open en bloot, een waterkip te broeden. We zijn er al voorbijgereden en ontdekken de aanstaande moeder bij toeval. Ons oog 'valt' er zogenaamd op. Dus stoppen we wat abrupt met piepende remmen. Dat vertrouwt het vogelvrouwtje niet en laat zich schielijk in het nat glijden. Weg, is ze. Gewoon kwijt. Ze heeft zich helemaal onder water laten zinken en steekt nu de punt van haar snavel als een periskoop net door de waterspiegel heen. De beschouwer op de kant ziet dat niet. Die bestudeert de wijdere omgeving. Tevergeefs. G. Chloropus laat zich voorlopig niet zien. „Want." zegt de natuuronderzoeker Brehm, „het waterhoen is een meester in de kunst van het verbergen."
Broedplaats uit boekje
De volgende morgen al vroeg weer derwaarts op onderzoek uit. Gelukkig, het hennetje zit weer op haar eieren. Gedurende enkele dagen blijven we dit tafereeltje van afstand observeren. Totdat op
een dag het nest leeg is en verlaten. Dan durven we het steile talud af te zakken om het nest beter te bekijken.
Het bouwsel zit gekonstrueerd tussen wat riet en biezen. De voet, het fundament bestaat grotendeels uit horizontaal gerangschikte stengels van biezen en lisdodden. Daarop zijn bladeren gestapeld welke met de snavel op lengte zijn geknipt. Helemaal geen broedplaats uit het boekje. Onze gids vermeldt dat waterhoentjes alleen broeden tussen dichte begroeiing. Maar goed dat dit flakkees railenpaartje niet gebonden is aan menselijke naspeuringen. Hiermee slaan we een jaar om, naar voorjaar 1990.
Dezelfde fiets brengt ons, als we maar blijven trappen, naar hetzelfde plekje in het centrum van Flakkee. En jawel hoor, een kippevrouwtje schikt haar verenpak behaaglijk op een weer vrijwel onbeschermd nest. Maar nu niet midden in de plas. Dat is dan zeker niet zo best bevallen. Nu zit de broedgelegenheid tegen de beschoeiing aan de landkant tussen twee palen.
Verderop wuiven grote pollen biezen in een zachte bries. Ook partijen lisdodden. Waarom gaat dat zwarte hennetje niet daartussen op haar eieren zitten? We hebben ijverig gespeurd in een paar boeken, maar geen antwoord gevonden. Wat geeft het eigenlijk. Als de ralletjes het maar naar hun zin hebben in een voor ons mensen misschien verkeerd gekozen milieu. Dit jaar zijn we veel voorzichtiger in de benaderingswijze. Een paar weken later spelen ze tussen de vegetatie: een trotse gevederde moeder met drie levenslustige kuikens.
Eindelijk in beeld
Voorjaar 1991. Zelfde lokatie. Nu zouden we deze familie toch wel eens op de prent willen zetten. We wachten tot de jongen al achter moeder peddelen. Daar zwemmen ze zo in beeld. Maar ma moet er niets van hebben. Ze rent tegen de steile slootkant op om onze aandacht af te leiden. Daarin slaagt ze volledig. Wat een felle spurt van een watervogel. Achter een hoge rug van grassen fladdert ze, nog net zichtbaar voor ons, naar een dam. Dan verdwijnt ze in het niets. In werkelijkheid kruipt ze nu door de ruigte naar beneden. Bij de duiker onder de dam laat ze zich in het water vallen. We draaien ons om en dan glipt ze de betonnen pijp in. Die situatie hebben we al zoveel beleefd. Dan kun je wachten tot het donker wordt op de hereniging van een kippengezin.
Op een dag wordt ons geduld toch beloond. We gaan bij een paal staan met de camera op ooghoogte. Eigenlijk geen gezicht, maar ja. Nu proberen alle bewegingen te bevriezen en één te worden met de houten buurman. Dat lukt uiteindelijk want ze komen met z"n vieren in het zoekerbeeld. En dan ineens vindt moeder ons maar een 'rare paal' en gaat er als een speer vandoor. Met een jong in haar kielzog. De andere
Met een jong in haar kielzog. De andere broertjes en/of zusjes duiken de kant in. Met meer geluk dan wijsheid drukken we op het juiste moment af. Het volgende ogenblik is ervan de railenfamilie geen staart meer te zien.
De lente komt
Februari 1992. Rustig weer, maar koud. Dan is het autootje weer goed voor een ritje. We parkeren op de kop van de dijk. In de polder is het nog rustig, tenzij die vele tientallen zwanen met z'n allen tegelijk een mondje opendoen. De componisten van de zwanenzang waggelen nu wat verspreid over honderden vierkante meters. Zij hebben het nu nog voor het zeggen op de geploegde kluiten. Maar alom staan de zaaitoestellen en de machines voor de grondbewerking gereed om in aktie te komen. De bovengrondse polderrust ebt langzaam weg. Op de dijk ronken er al veel traktoren voorbij. Auto's razen langs ons heen. Sommige met zeer hoge snelheid. Daar komt weer een 'jachthond'. Zoefffl! Het bejaarde fordje bibbert even van de luchtverplaatsing. En nu juist hier, in deze entourage, bevindt zich dat stukje watergang als een ideaal adres voor waterhoentjes om er samen een gezin te stichten.
Bij de duiker, in de korte slootflora, stappen er weer twee kopjesknikkend rond. De lente komt eraan. En, wie weet, de vierde aflevering, van de familie Ral.
J. v. P.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1992
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1992
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's