Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stormen Rond Vredenhof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stormen Rond Vredenhof

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

- 21 -

„Ja", voegt Tonia er aan toe, „wie had dit ooit kunnen denken en dan op deze manier. Zodra ik er gelegenheid voor heb, ga ik hem ook bedanken. Toen hij 's nachts bij ons in huis zat, vond ik hem beslist aardig".

De jonge boerin is gelukkig wat moediger geworden. Ondanks alle narigheid zijn er ook lichtpunten en het voornaamste is, dat Vredenhof weer wordt opgebouwd.

Neel heeft stil geluisterd, maar in het hart van het meisje zingt het. Wat fijn, dat zij deze mensen kan helpen en wat gelukkig, dat alle kontakten met haar geboortedorp niet zijn verloren gegaan. Hier voelt zij zich thuis, ook al bevalt het ziekenhuisleven haar opperbest.

Tonia staat op. „Ik ga nog even bij moeder kijken. Ga je mee,

„Ik ga nog even bij moeder kijken. Ga je mee, Neel?"

„Ja, dat doe ik", antwoordt het meisje grif. „Laten we dan maar direkt opstappen", vindt de jonge boerin.

„Ik moet nog het een en ander regelen, weet je"­

„Als je toch naar je thuis gaat Tonia, vraag dan aan Jan, of hij vanavond eens bij me wil komen. Ik moet iets heel belangrijks met hem bespreken, zeg je maar tegen hem".

„Wat moet je met Jan bespreken?" informeert tante Marie nieuwsgierig.

„Dat zeg ik nu nog niet", ghmlacht haar broer. „Vanavond mag je het weten. Eerst moet ik Jan spreken".

„Wat doe je toch weer geheimzinnig", antwoordt tante Marie een beetje bits.

Van der Zande trekt zich niets van de woorden van zijn zuster aan.

„Ik ga nog even naar Vredenhof kijken. Maar wacht, dat is waar ook, ik moet het konijn nog naar oude Dina brengen".

Zo gezegd, zo gedaan en opnieuw gaat de oude boer op stap in de richting van de molen.

Arm in arm, alsof zij reeds jaren vriendinnen zijn, wandelen Tonia en Neel naar de boerderij van Stam.

„Wie heeft ooit kunnen denken, dat wij samen nog eens gearmd door de Dorpsstraat zouden lopen", begint Neel.

„Gelijk heb je", vindt Tonia. „En dan onder zulke omstandigheden".

Tranen schieten in haar ogen en haar blik dwaalt naar de geblakerde puinhoop van Vredenhof, ginds in de verte. Hoe gelukkig was zij op de hofstee geweest. Niets verstoorde de stille vrede in het dagelijks leven. Maar nu was alles zo veranderd!

Neel probeert Tonia wat op te beuren en zegt op hartelijke toon: „Trek het je niet al teveel aan. Maar nu was alles zo veranderd!

Neel probeert Tonia wat op te beuren en zegt op hartelijke toon: „Trek het je niet al teveel aan, Tonia. Alles komt weer op zijn pootjes terecht, hoor. Alles is toch eigenlijk al opgelost en over het geld behoefje je geen zorgen te maken". Tonia probeert te glimlachen.

Tonia probeert te glimlachen.

Neel heeft wel gelijk, maar ondanks alles was zij aan haar bezittingen gehecht. Wel is er veel gered, maar jammer genoeg niet alles. Haar zomerkleren, die op de zolder in een kast hingen, zijn allemaal verbrand.

Dan schudt de jonge boerin het hoofd en klemt de lippen op elkaar.

„Nee", denkt zij, „niet meer aan denken". „Ziezo, we zijn er", klinkt haar stem wat opgewekter dan zoeven.

Als zij langs de schuur naar huis lopen, komt juist Jan uit de stal.

„Hallo!" roept hij vrolijk. „Komen jullie me hel pen? Dat vind ik aardig!" „Hou je kalm, joh", kaatst Tonia terug. „Je hebt hier helemaal niets te vertellen. Hou je daar rekening mee!"

„Jij nog veel minder", en lachend houdt Jan zijn vuist onder de neus van zijn zuster.

„Schei uit. Jan", waarschuwt Tonia. „Mijn hoofd staat niet naar je grappen. Kom Neel, we gaan naar binnen".

Meteen loopt Tonia verder, maar Neel aarzelt nog even en blijft staan.

„Luister Jan", zegt zij. „Boer Van der Zande vraagt of je vanavond eens even bij hem langs wil komen. Hij moet je iets vragen, geloof ik. Het moet iets heel belangrijks zijn, dat heb ik wel gemerkt".

Het meisje bloost, als zij in de eerlijke ogen van Jan Stam kijkt. Jan is drie jaar jonger dan zij, maar het is hem niet aan te zien.

Verbaasd kijkt Jan Neel aan.

„Moet ik bij boer Van der Zande komen? Ik begrijp er helemaal niets van".

„Hoeft ook niet. Dat zul je vanavond wel horen", antwoordt Neel met een glimlach.

Samen lopen zij naar het huis, waar Tonia ongeduldig bij de deur staat te wachten. „Zo, zo, hadden jullie een onderonsje", zegt ze

„Zo, zo, hadden jullie een onderonsje", zegt ze ondeugend.

„Helemaal niet, wat denk je wel!"

Jan kijkt zijn zuster verontwaardigd aan, maar Neel wordt bloedrood. Die Tonia ook.

„Ik heb hem verteld, dat hij vanavond bij Adriaans vader wordt verwacht", zegt ze zacht.

„O ja, dat is waar ook, goed dat je er aan gedacht hebt, Neel. Ik was het helemaal vergeten".

Dan gaan ze naar binnen, waar moeder Stam juist bezig is met de koffie.

Als Tonia en Neel weer in het renteniershuis in de Dorpsstraat zijn teruggekeerd, komt ook de oude boer thuis. Hij had het konijn bij oude Dina gebracht. Het vrouwtje had hem heel hartelijk bedankt. Het komt niet elke dag voor, dat er konijn op tafel komt. Tranen waren in haar ogen gesprongen, toen Van der Zande oude Dina het verhaal van de brand had verteld. Zij had er wel iets van gehoord, maar het rechte wist zijn niet. Maar met nog groter verbazing hoorde zij, wat de molenaar had gedaan.

„Zo zie je. Van der Zande", had oude Dina gezegd, „dat een mens zijn eigen weg niet gaan kan en dat de Heere andere wegen met ons voorheeft, dan wij willen of denken. Het is een slag, dat is waar, maar Van der Zande, wees nou eens eerlijk. Zou God dan het goede geven en het kwade niet? Kijk, als we daar mogen komen, dan is het goed, ook al verbranden onze bezittingen. Job had dit ook ondervonden. En je weet niet waar het goed voor is".

„Ja", had de oude boer geknikt, „dat is waar Dina en met zoiets zie je weer de betrekkelijkheid van alle dingen..."

HOOFDSTUK 13

Die avond komt Jan Stam naar het renteniershuis in de Dorpsstraat.

Jan brandt van nieuwsgierigheid. Wat moet de oude Van der Zande van hem? Hoe hij ook denkt, hij kan er onmogelijk uitkomen. Hij weet het niet en kan er zelfs niet naar gissen ook. Moeder stam begreep er ook niets van.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 21 januari 1992

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Stormen Rond Vredenhof

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 21 januari 1992

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's