Rijden op sneeuw en ijs
Nauwelijks vallen er een paar sneeuwvlokken, of het verkeer stagneert. Elk jaar wordt opnieuw duidelijk dat de meeste automobilisten zich niet prettig voelen in de sneeuw. Soms kruipt men over de weg met een snelheid van 15 kilometer per uur, ook als de weg over grote afstand zichtbaar vrij is. Het achterop komende verkeer ergert zich aan dit rijgedrag en gaat proberen in te halen, misschien op het meest ongeschikte moment.
Toch is sneeuw helemaal niet zo beangstigend. In iedere wintersportplaats kan men zien, dat men ook met sneeuw vlot met de auto kan rijden. Natuuriijk is dit geen argument voor onvoorzichtig rijgedrag. In geval van gladheid is voorzichtigheid nog steeds de moeder van de beroemde proceleinkast. Voorzichtigheid, dus matige tot zeer matige snelheid, is vooral dan aan te bevelen als de situatie op de weg onoverzichtelijk wordt: vóór bochten, op kruisingen en natuurlijk bij verkeerslichten en stopstrepen. En natuurlijk op hellingen. Auto's zijn voorzien van remmen op alle
Auto's zijn voorzien van remmen op alle wielen. Meestal worden er slechts twee wielen aangedreven. „Als een auto zonder problemen omhoog kan rijden, dan moet deze ook onbeschadigd weer naar beneden kunnen komen", aldus ir. Bernd Schuster, hoofd van de Testafdeling bij Volkswagen AG. Maar hij waarschuwt: „Is het kontakt met het wegdek bergopwaarts onvoldoende, dan kan men niet omhoog rijden, maar bergafwaarts gaat het, als men niet kan remmen steeds sneller!" Dus moet men met veel gevoel bergafwaarts rijden: zonodig zonder gas te geven in de 2e versnelling, indien nodig zelfs in de Ie versnelling. En men moet heel voorzichtig afremmen.
Bij gladheid is het belangrijk dat men óf remt, óf stuurt (bij het rijden op de normale weg kan men dit tegelijk doen). Moet men in een bocht remmen en blokkeren daarbij de wielen, dan glijdt de auto direkt rechtuit. De auto volgt dan het spoor van de voorwielen niet meer.
Dat is wel het geval wanneer men 'pompend' remt. Het rempedaal wordt daarbij ingedrukt, totdat de wielen blokkeren. Vervolgens laat men de rem weer los, zodat de auto weer stuurt, men remt weer, enzovoort - in een snellere opeenvolging. Dit pompend remmnen is ontdekt door rally-rijders. Als men beschikt over een auto met een anti-blokkersysteem (ABS) wordt dit pompend remmen elektronisch én automatisch geregeld.
Meestal komt in de winter natuurlijk het omgekeerde voor. Men komt niet tegen een helling op. Of nog vaker, men komt niet vooruit bij het wegrijden. „Spint een wiel door", zo zegt Schuster, „dan moet men geen gas blijven geven: het differentieel ondervindt daarvan schade. Het is niet berekend op een hoog toerental minutenlang." Als een wiel spint, komt men immers toch niet weg: onder het draaiende wiel verandert sneeuw in (veel gladder) ijs. Het is beter eerst een stukje achteruit te rijden en het (bij voorkeur op een vlakkere plaats) opnieuw te proberen. Of de bijrijderte laten uitstappen en even te laten duwen: dat helpt meestal voldoende.
ledere Volkswagen beschikt over voorwielaandrijving. Dit systeem biedt uitstekende wintereigenschappen, want de aangedreven wielen worden door het motorblok en de versnellingsbak belast en dat is het zwaarste deel aan de auto! Alleen een systeem waarbij alle wielen worden aangedreven, zoals een syncrosysteem van Volkswagen of de quattroaandrijving van Audi, is bij gladheid nog beter. Waar auto's voorzien van een dergelijk systeem niet meer vooruit komen, komt er eigenlijk niets meer vooruit.
Bij het remmen kunnen vierwielaangedreven auto's evenwel niet méér dan anders auto's - want ook die remmen met alle wielen. Men moet dus altijd voorzichtig bergafwaarts en in bochten rijden. „Dergelijkse auto's rijden", aldus Schuster, „zo goed bergopwaarts, dat men soms de gladheid helemaal vergeet!" De traditionele vraag overigens, of speciale modder- en sneeuwbanden ook voor vierwiel aangedreven auto's aan te raden zijn, beantwoordt hij met een volmondig ja': vanwege het betere rijgedrag van deze banden in geval van ijs én vanwege de grotere bescherming tegen aquaplaning.
Helemaal gevaarlijk kan het worden. wanneer op een helling een voorganger blijft steken. Wie dan stopt, loopt het gevaar ook te blijven steken. Het is dus aan te raden om heel langzaam verder te rijden: misschien lost de file op, of ontstaat er een opening, zodat men er omheen kan rijden.
Wat doet men, als men niet weg kan komen van een parkeerplaats, omdat de auto die hier eerder stond een kuil in de sneeuw heeft achtergelaten? Schuster, afkomstig uit Beieren en met sneeuw opgegroeid, geeft een nuttige tip: „Dan helpt de oude hobbel-truc. Vooruit rijden, tot de wielen doordraaien. Vlug in de achteruit zetten, snel zo ver achteruit rijden totdat de wielen weer doordraaien. In de Ie versnelling zetten, nog meer snelheid maken - na de tweede of derde hobbelgang bent u uit de sneeuwkom!" Vaak kan men zich het schakelen zelfs
Vaak kan men zich het schakelen zelfs besparen: de auto rolt met ingetrapt koppelingspedaal vanzelf terug.
Bij gladheid moet men natuurlijk een grotere afstand bewaren ten opzichte van de voorganger. Ook als er zich plotseling iets geks voordoet, moet men op tijd kunnen stoppen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 december 1991
Eilanden-Nieuws | 40 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 december 1991
Eilanden-Nieuws | 40 Pagina's