Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Boerin Van �Verdenhof�

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Boerin Van �Verdenhof�

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

- 15 - „Maar vader", antwoordt Arie, „Dirk is altijd heel vriendelijk voor mij en gisteren vroeg hij mij nog wat de meester uit de Bijbel verteld had".

„Welke geschiedenis was dat?", vraagt de boer.

„De meester vertelde hoe goed Jozef was voor zijn broeders en hoe hij ze niet gestraft heeft, toen zijn vader Jacob gestorven was". De boer voelt, wat die geschiedenis hém te zeggen heeft, 't Is waar ook! hij weet het. Jozef heeft zich op een edele wijze gewroken op zijn broeders en hij is er wel bij gevaren. Jansen weet het wel, doch zijn trotse hart wil er niet aan

"t Is november. Dirk Dijkers zit eenzaam in zijn hut. Hij is wezen vissen op de plas, maar de vangst is niet groot geweest, 't Is vandaag juist drie weken geleden gebeurd. Als altijd had hij ook die dag trouw zijn plicht gedaan op Wilgenoord. Na de middag was de baas hem komen opzoeken en had gezegd: „Ik mis tien eieren, weet jij er ook iets van?"

Dirk had ontkennend geantwoord. Toen was de boer met hem naar de deel gegaan. Daar hing Dirks jas aan een spijker en baas Jansen had er tien eieren uitgehaald

„Dirk Dijkers!", had hij toen gezegd, terwijl hij hem de eieren voorhield, „ik mis tien eieren, weet jij er ook iets van?"

„Nee, baas", had Dirk geantwoord, „ik weet er niets van en hoe die eieren in mijn jaszakken komen, begrijp ik niet". „Maar ik begrijp het zoveel te beter, schurk!", had

„Maar ik begrijp het zoveel te beter, schurk!", had de boer geschreeuwd, „jij hebt ze gestolen!"

Vreselijk was de baas tekeer gegaan en eindelijk had hij Dirk Di|kers als een hond van het erf gejaagd. Enkele dagen achtereen had Dirk, versuft door de slag die hem zo plotseling was toegebracht, zich in zijn hut schuilgehouden, maar daarna was hij erop uitgegaan om werk te zoeken en zijn onschuld te bewijzen. Niemand wilde hem echter werk verschaffen. Men vertrouwde hem niet en hij werd nauwelijks te woord gestaan. Zelfs de dijkgraaf, een goedaardig man, wilde hem niet in zijn dienst nemen. Maar hem brodeloos laten, wilde deze toch niet en daarom gaf hij hem een oude boot en enkele netten te leen. Dirk mocht daarmee op de plas gaan vissen en trachten, op die wijze in zijn onderhoud te voorzien Dat alles is drie weken geleden gebeurd. In die drie weken heeft hij nauwelijks te eten gehad, maar hij is toch met zijn schrale verdiensten rond gekomen en hij heeft er God voor gedankt.

Maarvandaagheefthij toch al heel weinig gevangen en terwijl hij in "t vuur staart, de storm zich verheft en de bomen akelig kreunen, begint het ook in zijn ziel opnieuw te stormen. Hij balt zijn vuisten, als stond de baas van Wilgenoord voor hem. Maar dan opeens beseft hij, waarheen zijn driften hem voeren en hij grijpt naar de Bijbel Zijn huisgezin, vrouwen kinderen, zijn vrienden,

Zijn huisgezin, vrouwen kinderen, zijn vrienden, zijn goede naam, zijn broodwinning, alles heeft hij verloren en toch... hij heeft zijn Bijbel nog. Die schat heeft God hem nog gelaten. Dirk slaat dan de oude trouw-Bijbel open en leest de vierenzestigste Psalm.

„Een Psalm van David voor den Opperzangmeester. Hoor o God mijn stem in mijn geklag, behoed mijn leven voor des vijands schrik".

Daarna gaat hij naar bed om enkele uren te slapen. Tegen half twaalf staat Dirk op. Hij heeft heerlijk geslapen en het opstaan valt hem lang niet gemakkelijk, maar het moet. Wie niet werkt, zal ook niet eten! Een half uur later is Dijkers op weg naar zijn boot. Dirk is in een opgewekte stemming, hij mag geloven, dat alles moet meewerken ten goede. Hij nadert reeds zijn boot. Ginds staat het huisje van Hans Kampen. Wat is dat? Hij meent iets bij het huis te zien lopen. Nu staat het stil. Dirk kan niet onderscheiden wat het is. Even later hoort hij een doffe slag, alsof er een deur dichtvalt. Dirk weet niet, wat hij van die geheimzinnige vertoning moet denken. Nauwelijks is hij echter bij de woning aangekomen, of hij hoort een vrouwenstem die op gedempte toon iemand aanspreekt. Duidelijk hoort hij zijn naam noemen. „Ben je bang voor hem?", snauwt de vrouw nu. „Je bent er te bang voor man, je durft niet, dat is de zaak!" Een gemompel is het enige antwoord. Nog even blijft Dirk luisteren, hij hoort echter niets meer en dan gaat hij weer verder. Het voorval komt hem verdacht voor. Ongeveer een uur lang zit Dirk Dijkers rustig te vissen. Opeens wordt hij opgeschrikt door een rauwe gil, die de stilte verbreekt . De familie Jansen van Wilgenoord is op deze

De familie Jansen van Wilgenoord is op deze novemberavond vroeg naar bed gegaan. Omstreeks middernacht wordt de boerin plotseling uit haar slaap gewekt door gerucht, dat zij op de deel meent te horen. Wanneer de boerin inplaats van weer in te slapen, wakker was gebleven, zou ze heel vreemde dingen hebben gehoord en gezien. Zij zou het kraken van een plank hebben gehoord. Die plank werd heel behoedzaam weggenomen uit het schot, dat het woonvertrek scheidde van de deel, juist op de plaats waar de kist staat, waarin de boer zijn geld bewaart. De nachtelijke bezoeker opent met een klein sleuteltje de kist. Vlug haalt hij ereen leren tas uiten verbergt het snel onder zijn kleren. Een ogenblik later loopt hij de deel over naar een donkere hoek van de schuur. Hier ligt een grote tas stro. Dan verlaat hij de schuur door een achterdeur, die met een harde slag achter hem dicht valt. De baas \ an Wilgenoord schrikt wakker en springt uit bed. Weldra ziet hij wat er gebeurd is. De boerin staat naast hem, plotseling verbleekt zij. Zij ziet door de opening in het schot, hoe de schuur in vlam staat. Een kwartier later is Wilgenoord reeds eén vuurzee.

De stugge baas staat daar als versuft op het erf, terwijl zijn prachtige hoeve in rook en vlammen opgaat.

Plotseling ontwaakt hij uit zijn doffe moedeloosheid en met angst in zijn stem vraagt hij: „Vrouw, zijn de kinderen gered?"

Een ontzettende gil is het antwoord. De boer kijkt in de richting, die zijn vrouw hem wijst en ziet voor het geopende zolderraam... Arie staan.

De eenzame visser daar op de plas kijkt op, zodra hij die angstkreet hoort en ziet nu, hoe de dikke rookwolken omhoog stijgen

„Dat is Wilgenoord!", zegt hij in zichzelf. Snel roeit hij naar de oever en holt naar de hoeve, waarvan het huis precies langs de plas ligt. Zodra hi| bij het brandende huis komt, ziet hij Arie, die juist gereed staat uit het raam te springen. Hij wil nog roepen het niet te doen, maar de jongen springt en plonst het water van de plas in. Dirk Dijkers aarzelt even, dan gooit hij zijnjas uit

Dirk Dijkers aarzelt even, dan gooit hij zijnjas uit en springt in het ijskoude water. Hij zal wraak nemen, maar het is een edele wraak. Stevig grijpt hij de reeds zinkende jongen beet en zwemt enkele ogenblikken later met hem naar de kant. Dadelijk brengt men Arie bij de dijkgraaf naar bed. Het valt reuze mee. De dokter is niet hang dat de jongen ernstig ziek zal worden Ook de familie van Wilgenoord heeft onderdak gevonden bij de dijkgraaf. (wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1991

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

De Boerin Van �Verdenhof�

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 1991

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's