Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een monumentaal museumstraatje

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een monumentaal museumstraatje

Puhlikatie Streekmuseum Goeree-Overflakkee:

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het begrip tijd is moeilijk te definiëeren. Elk tijdperk heeft zijn eigen gezicht; een gezicht, dat wij stijl of kunst noemen. Dit zijn overigens ook zeer ruime begrippen. Iets wat men vroeger afschuwelijk vond, vindt men nu vaak mooi en iets waarover thans de kritici lovend zijn vindt men over honderd jaar wellicht rotzooi. Gaan we terug naar de 17e eeuw dan valt het op dat er, als men er oog voor heeft, nog redelijk veel restanten aan deze zogenaamde Gouden Eeuw herinneren.

Bekijken we de bouwkunst uit die eeuw, dan zien we vaak veel fraais. Dit behelst echter voornamelijk gebouwen van allure en panden van de welgestelden uit die tijd. Huisjes van de 'gewone man' werden regelmatig aangepast en zijn vaak onherkenbaar verminkt. Thans bewaren onze oude dorpen en steden in hoofdzaak de 18e eeuwse sfeer, waarin een enkel ouder brok- stuk is opgenomen.

Het Kerkstraatje te Sommelsdijk met haar smalle dwarsprofiel en relatief hoge en merendeels 17e eeuwse bebouwing heeft een uitermate gesloten karakter, die nog wél de 17e eeuwse sfeer uitademt. In het begin van de 2()e eeuw, toen de

In het begin van de 2()e eeuw, toen de huisjes nog werden bewoond, waren het eigenlijk al krotwoningen. Met name de pandjes aan de zuidelijke zijde boden weinig woongerief. Deze woninkjes waren in vergelijking met hun overburen vrij ondiep en bezaten geen achteruit, daar zij tegen de oude koormuur van de kerk waren aangebouwd. De zes zware steunberen van deze onbarmhartige dikke kerkmuur bepalen in hun stoere gerijdheid de breedte van elk pandje (zie situatieschets). Zon kwam er van die kant nimmer binnen, want de kerkmuur was gesloten en met klimop overwoekerd. Ook de daken van de huisjes waren bedekt door klimop, mos en huislook. Huislook zou, zo zei men, een goed voorbehoedmiddel tegen blikseminslag zijn! De huisjes zijn om nog wat zon te van

De huisjes zijn om nog wat zon te vangen hoger opgetrokken dan de overburen. De vensters aan de voorkant lieten enkel in de vroege morgen en in de late avond nog enig zonlicht binnen, waardoor het leven in deze klamme dompige huisjes bepaald geen luxe was.

Over de hygiënische gesteldheid zal ik verder maar zwijgen. Direkt achter de huisjes lag notabene de begraafplaats, die nog tot in de jaren twintig van deze eeuw in gebruik was. Bovendien stond de grafkelder van de familie Van Aerssen wagenwijd open en de jeugd was hierin regelmatig te vinden. Zij speelden met de beenderen en de lange hoofdharen. Ook werd er gevoetbald met de doodshoofden der Van Aerssens. Deze grafkelder stond voorheen in het

Deze grafkelder stond voorheen in het koor van de kerk, maar na de kerkbrand van 1799 werd het koor niet meer herbouwd. De grafkelder kwam dus in de open lucht te staan. Het laatste restant van het koor is de achtermuur van het huidige Streekmuseum en een gedeelte van de sluiting.

In 1896 beschreven Van de Waal en Vervoorn deze plaats als volgt: „Maar nog zijn de overblijfselen van 't Koor te zien; en de grafkelder als eene herinnering aan 't verleden, bewaart nog de geraamten van de hooggeplaatste Edelen, het

aan allen verkondigend, dat ook cere en glorie, pracht en praal onder den vloek der vergankelijkheid liggen, 't Is thans een vreemd en aangrijpend plekje, midden onder de woningen, die er in engen kring omheen zijn geschaard, midden in een levendig dorp: 't ligt nu zoo eenzaam, zoo verlaten. Door schoonheid van vorm of door rijkdom van kleuren wordt het oog niet geboeid; niets is er bekoorlijks, dan de stille ernst, die over het grastapijt ligt uitgespreid; de somberheid treft u. en terwijl ge den blik slaat op den met klimop bedekten muur in het Noorden, op den onbepleisterden. ruwen muur in 't Westen, gevoelt ge, dat hier eene ernst en plechtigheid heerscht, die op eiken bezoeker eenen diepen indruk maken moet. Onwillekeurig wordt ge vastgehouden bij dit armelijk overblijfsel van verdwenen heerlijkheid".

Deze woorden hebhen mijns inziens heden ten dage een weinig aan uitdrukkingskracht ingeboed. Ook de Kerkepadgangers waren de afgelopen Kerkepadzaterdagen diep onder de indruk van dit unieke stukje Sommelsdijk.

De huisjes aan de overzijde van de Kerkstraat boden meer gerief Zij waren namelijk tweemaal zo diep en het front was iets breder. Bovendien hadden /.ij achter een klein hofje. Alle pandjes verkeerden eind jaren veer

Alle pandjes verkeerden eind jaren veertig in een dermate desolate toestand, dat er iets aan moest gebeuren. Het straatje was de laatste decennia namelijk bar verwaarloost en daar voor in betere tijden door de bewoners danig verminkt en soms zelfs onherkenbaar verbouwd. De algemene aanblik was echter behouden gebleven. Aan alle huisjes ontbrak wel iets, soms zelfs de gehele gevel, maar ze vulden elkaar aardig aan, zodat duidelijk de oorspronkelijke toestand te rekonstrueren was.

Omdat de toestand van de pandjes met de dag verergerde had het gemeentebestuur van Sommelsdijk de keuze uit twee mogelijkheden: sloop of restauratie. Sloop was natuurlijk de gemakkelijkste en goedkoopste wijze om er voor zorg te dragen dat de bouwvallen geen gevaar voor de omgeving zouden gaan opleveren. Gelukkig koos de gemeenteraad in 1949 voor de tweede optie. De panden na de restauratie als woning in

te richten lag eigenlijk een weinig voor de hand, daar het moeilijk was de huisjes wederom voor bewoning geschikt te maken; zij voldeden namelijk niet meer aan de eisen des tijds. Een pand werkelijk van de ondergang redden is: het een bestemming geven. Gelukkig was er ten tijde van de restauratieplannen een jonge vereniging aktief, die zich bezig hield met het verzamelen van oudheden betrekking hebbend op het eiland Goeree-Overtlakkee. In april 1949 verscheen de volgende mededeling in het Eilanden Nieuws:

Het zou voor ons eiland van historisch cultureel belang zijn een museum op te richten. Vele oude dingen, huizen in een vergeten hoekje. Andere waardevolle stukken staan op plaatsen waar niemand ze ziet. Op passende plaats tentoongesteld, worden ze voor het nageslacht bewaard, keuvel en muts worden over 15 jaar nog maar door enkelen gedragen. Mij is gebleken dat er velen zich voor de historie interesseren.

Laten allen, die met bovenstaande instemmen een voorlopig comité vormen, om met alle vrienden van onze eilandhistorie de eerste steen te mogen leggen voor de verwezenlijking van een museum voor Goeree en Overflakkee. A. J. Kruider

In september 1949 deelde het gemeentebestuur mede dat men het plan had opgevat om twee panden aan de Kerkstraat te restaureren en deze beschikbaar te stellen aan de Vereniging Streekmuseum Goeree-Overflakkee, zodat zij hierin haar onderkomen konden gaan krijgen. Reeds eerder was er een huisje (nr. 8) aan de Kerkstraat opgeknapt. Maar eerst in 1955 kon het museumbestuur de pandjes (nr, 10 en 12) betrekken. Voor die tijd werden op verschillende plaatsen op het eiland tentoonstellingen georganiseerd.

In de loop der jaren werd het Streekmuseum herhaalde malen uitgebreid. In 1964 werd het gepleisterde dwarshuisje (nr. 14) gerestaureerd en ingericht als Flakkeese arbeiderswoning.

In 1972 volgde de laatste uitbreiding: de pandjes 2, 4 en 6. De huLsjes 4 en 6 hadden oorspronkelijk een trapgeveltje, maar waren destijds voorzien van een tuitgevel, die geheel afweek van de rest van de gevel. Het pandje nr. 4 was omgebouwd tot een pakhuisje. Er was boven-

in een groot luik aangebracht met daarboven een hijstakel. De vensters van dit pandje bezaten een vroeg 19e eeuwse roedenverdeling. Nr. 6 werd 'bekroond" door een wit gepleisterde puntgevel. Dit was werkelijk waar geen gezicht. Bovendien waren op de begane grond twee grote empire schuiframen aangebracht.

Bij de verbouwingsplannen ging men er van uit, dat nr. 4 zijn tuitgevel moest behouden. Tijdens de restauratie bleek echter, dat de gevelindeling aanvankelijk totaal anders was, dan men voorshands gedacht had en zodoende werden de restauratieplannen aangepast. Ook dit was een trapgeveltje geweest; men trof hier immers de aanzetten nog van aan. Ook was de onderpui oorspronkelijk anders dan men op tekening had aangegeven. De pandjes 4 en 6 werden wederom voorzien van een trapgevel en de onderpui herkreeg zijn eigenlijke vormgeving.

Kerkstraat 2, het pandje met de halve puntgevel. werd tevens bij de restauratie betrokken. Dit pandje heeft zo'n eigenaardige vorm. omdat het aan de rechterzijde tegen een zijbeuk van de kerk is aangebouwd. Het deed vroeger dienst als brandspuithuisje. Hiernaast op het Marktveld stond voorheen de dorpswaag. Dit gebouwtje werd in 1879 opgericht. Hierin was een grote bascule aangebracht, waarop men zelfs levend vee kon wegen. Later werd dit bouwwerkje ingericht tot brandweerkazerne. In 1965 werd het, tot grote teleurstelling van het museumbestuur, afgebroken. De andere zijde van het Kerkstraatje had de tand des tijds minder goed overleeft. Alleen de panden nr. 3 en 7 bezaten nog hun trapgevel. De overige woninkjes waren voorzien van een tuitgevel. Kerkstraat 3 was en is zonder meer het voornaamste huis van de Kerkstraat. Het draagt ook een eigen naam: Groot Rapenburgh. Het pandje ernaast wordt Klein Rapenburgh genoemd, terwijl op de hoek Kerkstraat/St. Jorisdoelstraat een pand heeft gestaan met de benaming: Oud Rapenburgh. In Groot Rapenburgh woonde in hel

In Groot Rapenburgh woonde in hel begin van de 17e eeuw gemeentesecretaris Gebrand Adriaansz. Meuiwerf. Het was als kosterswoning in gebruik tot 1965. Het pand is waarschijnlijk iets bedaagder dan de overige huisjes van de Kerkstraat. Het had een voorgevel in Dordtsc trant, met brede geprofileerde ontlastingsbogen op consoles waaronder driepassen (Kalverbladen); alleen

de boog in de top is daarvan overgebleven, de rest is in de 18e eeuw veranderd. In de vensters zijn 19e eeuwse schuiframen aangebracht. Boven de deur, met geprofileerd deurkalf, zien we nog het restant van een boerenvlechting. In het voorjaar van 1991 werd het dak vernieuwd, daar het zo lek als een mandje was. Het pand is thans in gebruik als werkplaats/depot van het Streekmuseum.

Klein Rapenburgh dateert uit de 17e of 18e eeuw en heeft een gepleisterde puntgevel. Dit pandje heeft men niet gerestaureerd. Het is thans het enige pandje aan de Kerkstraat, dat particulier eigendom is; de overige panden zijn eigendom van de gemeente.

Kerkstraat 7 (clubhuis De Rarekiek) is waarschijnlijk het best geconserveerde huisje van de Kerkstraat. Een grote restauratie/rekonstruktie was dan ook overbodig.

De panden nr. 9, 11 en 13 werden tot de grond toe afgebroken en herbouwd. Kerkstraat 9 (Muziekschool) bood eerder onderdak aan de N.V. Brugverbinding Goeree-Overflakkee. Daar het vroeger een slagerij geweest was had men boven de deur een stenen koeiekop gepland. Deze koeiekop was afkomstig van een afgebroken slagerij op het Zandpad van Middelharnis. De direkteur van de Brugverbinding zag zichzelf wel erg te kijk zitten met boven zijn hoofd een koeiekop en hij verzocht een ander gevelsteentje aan te brengen. Gekozen werd voor een gevelsteen met een scheepje uit 1598, afkomstig uit het gesloopte veerhuis aan het eind van de Voorstraat nabij de Kaai. Er was in vroeger tijden namelijk een veerverbinding van Sommelsdijk naar Hellevoetsluis. Aangezien de brugverbinding een eind moest maken aan de veerverbindingen met de overkant, was dit steentje toch ook zeer toepasselijk. Dit pandje staat, in uitzondering van de panden 11 en 13, wel op de Rijksmonumentenlijst. Met de restauratie van de panden aan de

Met de restauratie van de panden aan de Kerkstraat heeft men een uniek straatje, een voorbeeld van 17e eeuwse-seriebouw. voor het nageslacht bewaard. De restauiatie is gelukkig niet gepaard

De restauiatie is gelukkig niet gepaard gegaan met zinloze tierlantijnen en namaak 17e eeuws, alhoewel het eerste vooriopige restauratieplan van Ir. M. C. A. Meischke dit wel deed. Het greep verder terug en giste naar de 17"e eeuw.se vormen, waai-voor enkele, vermoedelijk 18e eeuwse wijzigingen, die op zichzelf

niet onaardig zijn, zouden moeten verdwijnen. Dit plan is echter vervangen door een soberder ontwerp. Thans is het gerestaureerde Kerkstraatje

Thans is het gerestaureerde Kerkstraatje met haar trassen en vooroverieunende trapgeveltjes een sieraad voor het dorp. Het is Zelfs zo'n buitengewoon geheel, dat het in Madurodam op schaal staat nagemaakt; welke Sommerdieker had dat kunnen denken.

Restauratie-architect Ir. M. C. A. Meischke omschreef het Kerkstraatje in 1949 als volgt: „Al zal lang niet ieder, die door dit straatje kuiert, al deze tekortkomingen zien, al is er nu zveel kreupels en kroms, 't heeft toch zijn poèzie behouden, want al is het deeriijk onttakeld, het is een typisch straatje, waar ras in zit, waar de hi,storie tusschen de steentjes en langs de trapgeveltjes opwaarts is gekropen en zich heeft genesteld in de oude gebinten. Maar als je al drie eeuwen oud bent, heb je niet veel te beweren noch te presteeren aan het geslacht van vandaag, alleen dat kleine beetje poëzie, dat we juist in onze denderende tijd zoo hard noodig hebben". Middelharnis Jan Both

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1991

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

Een monumentaal museumstraatje

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 september 1991

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's