De geschiedenis van het oude ziekenhuis van 1934-1984
Gebouw
In november 1949 kwamen er in het ziekenhuis belangrijke verbeteringen tot stand. De verloskamer werd vergroota, er kwam een nieuwe ziekenzaal en als klap op de vuurpijl een geheel nieuwe laboratorium.
Niet alles van het gebouw bleek even solide te zijn. Op 3 mei 1935 sprong in de kelder een leiding van het riool. Volgens de notulist werd de heer Hartman die dit moest repareren door de kwalijke dampen ongesteld.
In november 1956 deed zich een merkwaardig probleem voor. Er bleken Faraomieren (kleine rode mieren) in het ziekenhuis te zijn binnengedrongen, lastige diertjes, die alles wat lekker is opeten. Vlees, eiwitten, zoete spullen, niets is veilig voor hen. Het kostte ƒ 1000 - om deze alleseters te verdelgen. Na de watersnood in februari 1953 werd het tramverkeer
Na de watersnood in februari 1953 werd het tramverkeer voor goed gestaakt en vond personenvervoer uitsluitend per autobus plaats. De rails werden opgebroken, het ziekenhuisbestuur kocht de vrijgekomen grond tussen Boezem en ziekenhuisterrein en legde daar een ruime parkeergelegenheid aan. Dat was dringend nodig omdat het aantal autobezitters onder pesoneel en bezoekers sterk was toegenomen.
In 1956 had men van de heer De Lignie vier huisjes gekocht, waardoor de mogelijkheid zich voordeed om een uitbaning naar de Secretarieweg te maken. In de loop der jaren kocht men daar nog meer huisjes, die in 1978 allen waren gesloopt, zodat ter plaatse een tweede parkeergelegenheid kon worden aangelegd.
Najaar 1957 bracht de met cokes gestookte C.V. het ziekenhuis niet snel genoeg meer op de vereiste temperatuur, zodat men toen op olie overschakelde.
In 1962 voldeed de keuken ook niet meer aan de eisen van de tijd. Deze werd geheel afgebroken nadat men in de garage een noodkeuken had ingericht. Na acht wegen was de vergrote en gemoderniseerde keuken, waarin een groot gasfornuis voor dieetmaaltijden was aangebracht, afgebouwd.
Daarnaast wqas een ruimte voor de snelkooksoep, waarin 380 liter eten (op stoom) kon worden klaargemaakt. Hier naast was een groentekeuken met een nieuwe aardappel- en groentemachine. Verder een aparte broodkeuken, waar men het brood machinaal kon snijden en beleg werd klaargemaakt. In een grote provisiekast werden de voorraden luchtgekoeld opgeslagen.
Nieuw was een ‘dry heat', waarin pallets tot 240 a 280 ° verwarmd en in roestvrije stalen onderborden opgevangen werden. Qaarop plaatste men een bord met eten om het lang warm te kunnen ho uden, wat van belang is voor langzaam etende zieken.
De keuken kreeg een kapaciteit voor 300 personen.
In 1970 voerde het bestuur besprekingen met dat van het Rode Kruis-ziekenhuis te Zierikzee. Men koesterde plannen om voor beide eilanden één groot ziekenhuis te bouwen en besprak de mogelijkheid van samenwerking tussen de medische staven. Van het laatste zag men wel de noodzaak in. maar een gemeenschappelijk ziekenhuis was geen haalbare kaart. De ligging in verschillende provincies had bezwaren, terwijl de te overbruggen afstand toch altijd te groot bleef.
Daarna ging de bouwcommissie onderzoeken of de bouw van een streekziekenhuis dat optimaal kon funktioneren, te verwezenlijken was.
In 1974 was door de van rijkswege voorgenomen bezuinigingsmaatregelen het voortbestaan van het Dirkslandse ziekenhuis zelfs onzeker. Men streefde er daarom naar de basis te verbreden. Dit was mogelijk geworden naar het noorde, door de aanleg van de Haringvlietdam. Voorne, met een snel groeiende bevolking, bood daardoor nieuwe mogelijkheden.
De samenwerking met Zierikzee liep op niets uit. Van groot belang was echter in 1976 de officiële bevestiging dat het Van Weel-Bethesda-ziekenhuis als basiseenheid mocht blijven bestaan.
Als reaktie op de coördinatiestoornissen rond 1970, kwamen erin drie fasen, gepland door architect P. Zaanen te Amsterdam, grote verbeteringen.
In 1973 werd door de firma Van Hoorn uit Capelle a/d IJssel, de tweede verdieping van de Zweedse vleugel met de kamers voor het verplegend personeel, verbouwd tot een volwaardige verloskundige en gynaecologische afdeling.
In fase twee werd in 1975 de begane grond van de Zweedse vleugel als poliklinieken en röntgenafdeling in gebruik genomen. De polikliniek van de internisten en de zusterrecreatiezaal werden herbouwd. Hun eetzaal werd dagverblijf voor patiënten en de verloskamers werden beddenkamers.
Fase drie werd voltooid in 1976: verbouw en modernisering van de operatiekamers, ontwaakruimte en centrale sterilisatie-afdeling. Over de uitwendige schoonheid van deze afdeling valt te twisten, sommigen vinden het een soort bunker. Aanpassing tussen oude en nieuwe stijl blijft nu eenmaal uitermate moeilijk.
Sedert 1 januari 1982 is zr. L. van Prooijen hoofd van de poliklinieken.
Grootse bouwplannen van de bouwcommissie, in oorsprong' daterend uit 1970, zijn: nieuwbouw voor 150 bedden, uitbreiding polikliniek en laboratorium, renovatie van de keuken,
maar handhaving van de Zweedse vleugel. Reeds in januari 1981 hield het bestuur een bespreking met dat van het te bouwen ziekenhuis te Spijkenisse, over de samenwerking in de toekomst.
Aantal opnemingen per jaar
In de eerste negen maanden van het bestaan van het Dirkslandse ziekenhuis waren er 28 personeelsleden en werden er 425 patiënten opgenomen, waaronder veel ‘opgespaarde' gevallen, met in totaal 8034 verpleegdagen.
De eerste 12ló jaar werden er 8470 zieken opgenomen, waarvan er in het ziekenhuis 383 overleden.
In 1958 bestond het personeel uit 83 leden en bedroeg het aantal verpleegdagen 30.500. Het aantal personeelsleden is inmiddels gestegen tot bijna 300, waaronder een aantal parttimers.
Het jaarlijks aantal opnemingen is vertienvoudigd in de 50 jaar van het bestaan van het ziekenhuis. Deze stijging is dankzij de Haringvlietdam, mede veroorzaakt door vergroting van het werkgebied met Voorne. Ook uit Schouwen- Duiveland worden jaarlijks een aantal patiënten opgenomen en behandeld.
Een andere laktor voor de toeneming van het aantal opnemingen wordt veroorzaakt doordat de huisartsen over het algemeen sneller dan voorheen doorverwijzen naar een specialist.
Door de rayonuitbreiding naar het noorden is een sterke verandering in de verhouding van de verschillende kerkelijke gezindten ontstaan, hoewel ook de import van de laatste jaren op Goeree-Overflakkee hiervoor verantwoordelijk is. Het aantal Rooms-Katholieken is gestegen, maar vooral het aantal onkerkelijken is sterk toegenomen en stijgt nog steeds.
Het aantal Hervormden, nog altijd de grootste groep, liep sterk terug en is vergeleken met 50 jaar geleden bijna gehalveerd. Het aantal buitenkerkelijken is echter wel geflatteerd wegens het toenemend aantal Hervormden dat bij opneming geen predikant aan zijn ziekenhuisbed wil hebben en daarom zijn kerkelijke gezindte niet opgeeft.
Het inwoneraantal van Goeree-Overflakkee steeg in 50 jaar van 30.000 tot circa 41.000.
EINDE
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 juli 1991
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's