Gods weg van vrede
Boekbespreking Gods
Het was in het jaar 1862 dat in Schotland een klein boekje verscheen dat als titel droeg: God's Way of Peace. De schrijve was de predikant van het onbeduidende Kelso, een grensplaatsje in het zuiden. Horaüus Bonar was zijn naam. De Bonars waren geen onbekenden in de Schotse kerkgeschiedenis. Een broer van Horatius was de bekende Andrew, de biograaf van de vermaarde, maar jonggestorven Schotse prediker R.M. MacCheyne. Eén van hun voorvaderen, John Bonar, behoorde in de 18e eeuw tot de zogenaamde Marrowmen waartoe ook Th. Boston en de beide Erskines worden gerekend. Zij kwamen in de strijd van hun dagen op voor de rechte leer van zonde en genade.
Horatius' boekje was er één van de vele die hij schreef. Een groot aantal mensen bereikte het; ruim 300.000 exemplaren werden er in die jaren van verkocht. Het bevat raadgevingen voor zoekende zielen, voor mensen die verlangen naar vrede voor hun ziel maar deze niet kunnen vinden. Het is dus vooral een praktisch geschriftje dat als gids wil dienen op de weg des levens. De vragen die het bespreekt, zijn dus niet gebonden aan een bepaalde eeuw. Vanuit die gedachte is het begrijpelijk dat hetzelfde boekje vorig jaar in Nederlandse vertaling verscheen. „Gods weg van vrede", zo heet het. Samen met nog een andere publicatie, dat tot titel heeft „Hoe zal ik tot God gaan?". In deze bespreking wil ik in het kort de inhoud van het eerstgenoemde boekje weergeven, daarna op enkele punten nader ingaan. Voor dat laatste zal een afzonderlijk artikeltje nodig zijn.
Zondaar
Velen in onze dagen schijnen God te zoeken, zo begint Bonar. Het beginsel van het Evangelie is echter dat Hij, anders dan velen menen, niet ver is. Hij kwam immers op aarde, en is ons mensen nabij. Door Hem te kennen, vinden we het leven voor onze zielen. De grondslag van alle ware godsdienst is dat wij door God worden aangenomen. Hoe belangrijk zijn dan de raadgevingen die zulke zoekers ontvangen. Velen hebben in dezen zonder wijsheid woorden vermenigvuldigd en — zij hebben zondaren van het kruis van Christus vandaan gehouden. Zij hebben hen alleen maar aangezet om te werken en niet te geloven. Daartegenover wenst Bonar, zo besluh hij zijn Voorwoord, Chri.stus en Dien gekruisigd te prediken.
In een twaalftal hoofdstukken werkt hij vervolgens datgene wat hij wil zeggen, uit. Naar goede gereformeerde benadering geeft hij eerst een typering van de mens. Hij tekent hem als zondaar. Dat is niet iemand die nu en dan zondigt, maar iemand die altijd zondigt. Een algehele zondaar. Een mens waarin geen goed woont, zondaar in hart en leven, dood door de misdaden en de zonden. In hem is geen liefde voor God en zijn naaste, en hij gelooft niet in de Naam van de Zoon van God. Zo getuigt Gods Woord tegen hem als des doods schuldig, onder de toom en tot de eeuwige vloek veroordeeld.
Die mens is niet alleen belast met een grote schuld maar hij is tevens in grote nood. Ondanks pogingen tot verbetering immers kan vanuit zijn natuur geen vrede voor zijn geweten of aanspraak op Gods gunst worden verkregen. Niets van dit alles kan de breuk tussen hem en God helen. God kan niet anders dan volmaaktheid aanvaarden. En dat ontbreekt de zondaar ten enenmale. Hij is bankroet. Op eigen naam kan hij op de markt der genade geen zaken doen. Hij moet een betere naam, een naam van betekenis en gewicht als onderpand hebben. En zulk een Naam is er maar Eén
Van recht en genade
In het vierde hoofdstuk beschrijft Bonar dat de genade van God rechtvaardige genade is. De zondaar die een doorboord geweten heeft, vraagt naar de gerechtigheid van God. Hij begeert de rechtvaardigheid van de weg waardoor de genade tot de zondaar komt, te zien. En in deze weg verschijnt het werk van Christus. Het grote werk der verzoening, aldus Bonar, vertoont God als de rechtvaardige God. Een God, niet alleen rechtvaardig niettegenstaande Zijn rechtvaardiging van de goddeloze, maar ook rechtvaardig in het rechtvaardigen zelf Het openbaart ons de zaligheid als een daad van gerechtigheid.
Nadat Bonar dan een apart hoofdstuk heeft gevtijd aan het bloed der verzoening, komt de Persoon en het werk van Christus aan de orde. God heeft Zijn gerechtigheid in Zijn Zoon nabij gebracht. De zaak waar het om gaat, aldus Bonar, is reeds geschied. God heeft Zijn gerechtigheid nabij de zondaren gebracht. Om te geloven, is het niet nodig om te werken, maar om op te houden met werken. Dat betekent niets te doen èn te erkennen dat alles gedaan is. Niet om de gerechtigheid nabij te brengen, maar ons erin te verblijden dat deze reeds nabij gebracht is. Dit is het Woord der Waarheid, namelijk des Evangelies.
Daarna volgt een aantal hoofdstukjes over hctgeloof. Wat het geloof niet is, omschrijft Bonar als volgt. Het is géén werk of oefening van ons gemoed dat wij eigenlijk moeten volbrengen teneinde ons voor de vergeving geschikt te maken. Het is géén godsdienstige plicht dat wij volgens zekere regels moeten verrichten om Christus te bewegen ons de weldaden van Zijn werk te schenken. Bonar toont zich hier een tegenstander van het zogenaamde „nomisme" dat niet verder komt dan het de mens bewegen tot het dóen, waarin dat dan ook bestaat. Wat is het geloof dan?
Het is zegt hij, de verbinding, de enige verbinding tussen de zondaar en de Zondedrager. Onmisbaar is zulk een geloof jazeker Maar — geen enkele verdienstelijkheid of zaligende deugd mag aan de daad van het geloof zelf worden toegerekend. Het gaat om het Voorwerp van het geloof. De zaligheid is niet gelegen in onze daad van geloven en vertrouwen, van ons kennen of gedenken, maar in de zaak of persooon die wij geloven en vertrouwen, kennen of gedenken. Aldus Bonar.
Maar hoe komt het nu, zo vraagt onze schrijver, dat vele ernstige mensen niet tot dit geloof komen? Zelf geeft hij zijn antwoord: „Zo willen de zondaren hun vorige zelfgemaakte gronden niet loslaten, om zich alleen in de armen van Christus te laten vallen. Hoe dat? Omdat zij nog steeds op hun eigen gronden vertrouwen en niet op Hem, Die in het Evangelie tot hen spreekt." Totdat u, zo voegt hij er even verder aan toe, totdat u uzelf in een staat van uiterste zwakheid bevindt te zijn, bent u niet in een toestand om de hemelse hulp te ontvangen. Met de woorden van een oude Puriteinse schrijver (Robert Trail): „De arme vermoeide zondaar zal nooit in Jezus Christus geloven, vóórdat hij ondervindt dat hij niets uit zichzelf kan doen. Dan is de eerste daad van het geloof dat hij zich als hopeloos en hulpeloos in zichzelf, op Christus tot zaligheid laat zinken. Door zo uit het Evangelie te spreken, wil de Heere, zoals Hij vaak gedaan heeft, geloof, blijdschap en vrede in het geloven schenken."
Jezus alleen
„Jezus alleen", zo luidt het opschrift boven het laatste hoofdstukje. Er kunnen vele redenen en oorzaken zijn dat zelfs een ontwaakt zondaar toch bij Christus vandaan blijft, zo meent rev. Bonar. Hij somt een aantal „voorwendsels" op. Ze hebben volgens hem veelal dit gemeen dat ze voortkomen uit de heimelijke gedachte dat het Evangelie een soort gematigde wet is, in ieder geval een drijfveer tot het zelf-doen. Op deze wijze, aldus deze Schotse dominee, miskennen we de werkelijke aard van het Evangelie en „we geven de woorden een harde toon en verduisteren door de wettische gang de Evangelische grondtoon". Hoe geheel anders is toch dat Evangelie. Christus ontvangt zondaren en toch keren zij zich af Hij verlangt naar hen en weent over hen als over Jeruzalem. De Zoon van God breidt Zijn handen de ganse dag uit.
Laten we leren, zo zegt tenslotte Bonar op de laatste bladzijde van zijn boekje, laten we leren om God niet alleen als de Heiligste, maar ook als de meest Getrouwe aan te merken. Laat de zorgeloze zondaar Zijn getrouwe waarschuwingen horen en beven, want zij zullen alle vervuld worden. Laat de bekommerde zondaar naar Zijn getrouwe woorden van genade luisteren en in vrede verkeren. Christus heeft de waarheid gesproken toen Hij zei: „Niemand kan tot Mij komen tenzij de Vader hem trekke". En Hij sprak ook de waarheid, toen Hij zei: „Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen".
(wordt vervolgd)
N.a.v. Horatius Bonar. Gods weg van vrede. Hoe zal ik tot God gaan? Paperbacks. Uitgeverij Den Hertog te Houten.
Vertaald door L.J. van Valen. 114 resp. 70 pag. Prijs f 16,90 resp. f 14.90.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 april 1988
Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's