Ds. D. Dekker nam afscheid van Herv. Gem. Dirksland
Na een ambtsperiode van ruim vier jaar heeft ds. D. Dekker zondagmiddag afscheid genomen van de Herv. Gemeente van Dirksland in welke hij de t^^eede predikantsplaats vervulde. Ds. deed dat met een gebed in het hart, niet plichtmatig-, zoals uit de betrokken prediking zou blijken, maar van heler harte, zoals ook de Apostel Paulus bad voor de gemeente van Filippi met welke hij een grote verbondenheid en gemeenschap in het Evangelie voelde.
Met het in de mond nemen van die hechte en wederzijdse verbondenheid en toegenegenheid hoopte ds. over zijn verhouding met de gemeente niet teveel te hebben gezegd. Sprekend over Paulus' gebed, zoals verwoord in Filippenzen 1 : 9-11 moest ds. de gemeente belijden dat zijn bidden — anders dan het voorbidden van Paulus — dikwijls te weinig getuigde van het vertrouwen dat de Heere onder de gemeente een goed werk begonnen was, waarom de blijdschap en de dankbaarheid nogal eens op de achtergrond hebben gestaan.
N.a.v. de tekst legde ds. de gemeente voor wat Paulus voor de gemeente van Filippi gebeden had:.. ..dat haar liefde nog meer en meer overvloedig worde in erkentenis en alle gevoelen; opdat zij zou beproeven de dingen die daarvan verschillen, opdat zij oprecht zij en zonder aanstoot te geven tot de dag van Christus; vervuld zal zijn met vruchten der gerechtigheid die door Jezus Christus zijn, tot heerlijkheid en prijs van God".
Ds. Dekker boogmetPaulus de knieën in het gebed dat de gemeente van wie hij scheiden ging ook die liefde zou kennen, omdat in de liefde het geloof tot vrucht komt en de hoop haar uitwerking krijgt Daarbij benadrukte ds. dat de liefde niet een vorm van eigen prestatie-, maar een vrucht van de Geest. is. Het was daarom dominees' vraag aan de gemeente of onder haar het zaad der wedergeboorte in goede aarde is gevallen en al die vrucht der liefde heeft gegeven?
„Die liefde moet blijken uit de wijze waarop wij als Gemeente staan in deze wereld", zo bezag ds.; daarom métPaulus biddend om „erkentenis en alle gevoelen", tw. het onderscheidingsvermogen in wat wel en wat niet met Gods wil overeenkomt, zeker in een tijd als deze waarin zoveel normen worden verlegd. „Het gaat erom — zo legde ds. de gemeente voor — hoe wij persoonlijk en als gezin onze weg vinden; hoe we Gods weg vinden, want dat zal onze zorg zijn!" zo beval hij de gemeente. „Samen biddend en luisterend naar de Schriften mogen we de zin van het gebod van God op het spoor komen en doortrekken en toepassen op de situatie van heden en te leren hoe leer en leven, belijdenis en wandel elkaar de hand reiken. „Zo zijn we als gemeente onderweg, niet naar de ondergang maar naar de toekomst des Heeren, de dag van Christus", waarbij ds. mee bad met Paulus' gebed dat de gemeente oprecht zal zijn tot de dag van Christus, vervuld met vruchten der gerechtigheid door Jezus Christus. Ds. maande de gemeente daarover niet Ucht te denken en alle eigen gerechtigheid van zich af te zetten en te erkermen dat de vrucht der gerechtigheid dóór Jezus Christus is. „Door een waar geloof Hem ingeplant is het onmogelijk geen vrucht der dankbaarheid voort te brengen", bezag ds.: „niets uit zichzelf, alles uit Hem, zó komt de Gemeente des Heeren in Jeruzalem; wie roemt roeme in de Heere; Hem is de heerlijkheid in der eeuwigheid", zo besloot ds. Dekker zijn prediking.
Toespraak
Na het dankgebed richtte de scheidende predikant zich in een korte toespraak tot de gemeente, van wie hij al eerder in de week afscheid had genomen op de gehouden afscheidsbijeenkomst Ds. liet niet onvermeld dat de daar gebleken gevoelens hem en zijn vrouw heel goed hadden gedaan. Met diepe dankbaarheid dacht ds. terug aan de ruim vier jaar die hij in Dirksland heeft mogen werken; „God heeft het wél gemaakt" mocht ds. getuigen. Hij dankte voorts met een persoonlijk woord o.a. de kerkeraad, de kerkvoogdij, de notabelen, het kostersechtpaar, de organisten e.a. om zich vervolgens met een afscheidswoord te wenden tot het college van B en W, collega predikanten uit Classis en Ring, afgevaardigden van kerkeraden, onderwijzend personeel e.a., die allen in de oefening van hun taak wijsheid toebiddend. Daarin betrok ds. ook het ziekenhuis, de gezinsvervangende tehuizen en de Stichtingen voor Gezinszorg en Maatschappelijk Werk. In de woorden van dank die hij neerlegde betrok ds. Dekker ook zijn vrouw en gezin; ieder en ook hen toebiddend dat God Zijn aangezicht over hen zal doen lichten.
Achtereenvolgens werd ds. Dekker toegesproken door burg. Oversier, die alhoewel nog niet in Dirksland woonachtig, toch met zijn echtgenote aanwezig was; ds. Hage namens de classis Brielle van de Geref Kerken, ds. Aangeenbrug namens Classis en Ring, en door ouderling R. van Putten welke laatste zijn afscheidswoord besloot met de gemeente te vragen de van haar scheidende predikant Ps. 17:4 toe te zingen.
De dienst werd na een korte beantwoording door ds. Dekker beëindigd waarbij hij de gemeente voor het laatst de zegen oplegde.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 6 maart 1984
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's