Overdenking uit de Heilige Schrift
ADVENT OP EEN STERFBED Gen. 49 IS
Er ligt een oude man op sterven. Jacob is zijn naam. De schaduwen van de dood strekken
De schaduwen van de dood strekken zich langzaam maar zeker over hem uit — het einde nadert.
In een vlaag overziet hij zijn leven, dat één grote worsteling met God was — niet alleen in Pniël, nee, altijd maar door.
Een zwaar en moeilijk leven was het. de vlucht voor Ezau; de ellende en moeilijkheden bij Laban; zijnterugkeer als een ontheemde, een rechteloze, een hulpeloze.
Rachel, de vreugde van zijn hart moet hij missen. Hij is geslagen door eigen zonde en schuld — Jacob heeft veel klappen gehad.
Telkens weer moet God van hem afnemen, wat hem het liefste was.
En nu kan een mens veel ontnomen worden, wat hem door merg en been gaat, maar als het ons hart raakt, dan weten wij niet, waar we het foeken moeten. Dan komen de vragen: waarom, waarom?... waarom neemt God het liefste van mij weg?
Omdat dit liefste van Jacob telkens weer zijn afgod werd. Hij zocht er zijn kracht in; hij Uep
Hij zocht er zijn kracht in; hij Uep er mee weg; hij vertrouwde erop.
En de Heere wil, dat Zijn volk niets en niemand overhoudt dan Hem alleen.
Dat gaat door de strijd, door het verdriet, door de diepte heen.
Jacob had er een leven van 147 jaren voor nbdig om volstrekte overgave te leren.
Gods weg gaat door de afbraak heen, ook nu nog; wij moeten alles kwijtraken, waar wij onze zaligheid van verwachten.
Zolang wij iets hebben, waar ons hart in opgaat, maken wij het tot een afgod — ook na ontvangen genade; al was het maar onze bekering en onze bekeringsweg. Wij moeten alles kwijt, waar wij onze verwachting buiten God om op stellen om het dan met Jacob na te zeggen: „Niets is mij overgebleven... op Uw zaligheid wacht ik, Heere".
Als een profetisch adventslied zingt de oude man zijn zwanenzang temidden van zijn twaalf zonen. Hier spreekt niet de oude Jacob, maar de nieuwe mens Israël, die zich gewillig als een instrument in Gods hand laat gebruiken.
Gods Geest fluistert hem de profetische vergezichten voor, want God alleen opent de perspectieven op verlossing.
Jacobs profetie omvat de hele geschiedenis van het volk van zijn tijd af tot aan de voleinding van het Messiaanse rijk. Daarom is het ook een adventslied. Hij ziet in de verte de nieuwe wereld, waar de bergen vrede dragen en de heuvels heilig recht.
En Jacob ziet ook, dat God dit alles doen zal door het zenden van Zijn Messias als hij uitroept: „Heere, op Uw zaligheid wacht ik." Want eigenlijk staat er voor het woord „zaligheid" in het hebreeuws: jesjoea. U hoort wel, in dat woord ligt de naam Jozua — de naam Jezus, dat betekent Zaligmaker.
Jacob rekent op de komst van Christus, Die van zonde verlossen zal en het volle, echte leven geven zal. Hij zal de Levensbrenger, de Zaligmaker zijn. Die uit alle noden redt; Die vernieuwing geeft aan een mensenbestaan.
En op die zaligheid wacht Jocab. Hij weet, dat zijn sterven betekent: ik ga de Zaligmaker met eigen ogen zien.
Blij vooruitzicht, dat mij streelt; ik zal, ontwaakt. Uw lof ontvouwen; U in gerechtigheid aanschouwen, verzadigd met Uw Goddelijk beeld.
Zo alléén kon Jacob sterven... op Uw Zaligheid wacht ik, Heere.
Hier klinkt de belijdenis van volkomen overgave. Hij spreekt van: Uw zaligheid — dus daar is niets meer van Jacob bij. Zo ligt hij daar te wachten op de dood. De man, die worstelde met God —
De man, die worstelde met God — zijn leven lang — is volkomen afhankelijk gemaakt. Hij wacht en verwacht. Hij viert advent op zijn sterfbed: straks breekt het leven aan, waarin de Heere alles voor mij zal zijn. Zo alléén kon Jacob sterven — zó alleen kunnen ook wij leven en sterven.
Ach, denkt misschien iemand, ik wilde, dat ik zo de adventsweken zou ingaan. Maar ik ben bang, dat de Heere naar mij niet wil omzien, als ik bedenk wie ik voor Hem geweest ben en nog steeds ben. Ik voel mij zo schuldig, zo hard en verkeerd — was ik maar wat heiliger, wat vromer. Moet u eens goed horen: wie en wat
Moet u eens goed horen: wie en wat was Jacob in ziciizelf? Zijn naam zegt het al: een bedrieger.
Van zijn kant was het een verloren zaak — het kwam allemaal van Gods kant. Jacob is een verloren zondaar in zichzelf, maar vond de vrede met God in de Messias. Zo is het evangelie: een arme zondaar en een rijke Christus. Wat een bemoediging: als u alle
Wat een bemoediging: als u alle grond kwijtraakt, als u dus niet zalig kunt worden met uw vroomheid — als alle wegen zijn afgesneden om bij God te komen, dan is er die éne weg open: Jezus Christus. Hij heeft gezegd: Ik ben de weg. En die weg begint daar, waar wij met
En die weg begint daar, waar wij met onze eigen wegen doodgelopen zijn. Dan wordt het door Gods genade wer
Dan wordt het door Gods genade werkelijk advent en pas echt Kerstfeest.
Harderwijk H. Talsma
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1980
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 december 1980
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's