De val van Bergen
VERVOLGVERHAAL
Den Hertog's Uitgevery — Utrecht.
De jager legt zich voorzichtig, zonder enige gedruis te maken, neer achter een der bomen. Z'n hond, die weet wat er nu gaat gebeuren, doet het zelfde en laat daarbij een zacht gejank horen. Met een enkel bevel beduidt Geert het dier stil te zijn.
Het is rustig hier op dit eenzame plekje bij de plas. Enige meerkoeten zwemmen, af en toe geheel onderduikend, kalm rond. Aan de overzijde van het water staat een blauwe reiger z'n geluk te beproeven om zo mogelijk een visje te verschalken. Iets verderop laten een paar kleine rietzangers hun vrolijk liedje horea Verder is het doodstil. Alleen de bekende geluiden van bos en moeras zijn te horen. Geert ligt, inmiddels scherp in het rond turend, op de uitkijk. Hier voelt hij zich in z'n element. De jacht heeft hem altijd sterk aangetrokken en de eenzaamheid van bos en moeras zijn hem alles waard. Hij houdt van
de rustige natuur en hier, in deze omgeving heeft hij al menig uurtje doorgebracht. Plotseling vangt zijn goed geoefend
Plotseling vangt zijn goed geoefend jagersoor het geluid op van een paar eenden die met fluitende wiekslag in de plas neerstrijken. De jager glimlacht tevreden. „Dat is een buitenkansje", mompelt hij voor zich heen. Voorzichtig legt hij aan. Het schot knalt door de ijle morgenlucht. Ineens is alle rust verstoord. De reiger aan de overzijde vliegt verschrikt, met holle vleugelslag weg. De rietzangertjes staken plotseling hun vrolijk gezang en zoeken een goed heenkomen in het welig groeiende riet. Tegelijk met de meerkoeten, vliegen ook de eenden op en verdwijnen in de morgennevel. Eén van hen is echter dodelijk geraakt en drijft midden in de plas rond. „Haal hem Pluto!" beveelt de jager. Dit laat het dier zich geen tweemaal zeggen. Met een grote sprong duikt de hond in het water en brengt het geschoten wild bij zijn baas, waarna hij zich flink uitschudt zodat het water overal rondspat. Met kennersblik bekijkt Geert de
Met kennersblik bekijkt Geert de eend.
„Een mooi schot", mompelt hij. „Het is een goed stuk wild". Uit z'n broekzak haalt hij een stuk touw en bindt dat om de poten van de eend. Daarna slingert hij zijn vangst over de schouder en bevestigt het uiteinde van het touw aan de brede gordel die hij draagt. Tevreden over zijn goede vangst loopt de jonge jager het bos weer in. „We zullen proberen om ook nog iets
„Wezullenproberenomooknogiets anders op het spoor te komen Pluto", zegt hij, terwijl hij het beest over de ruige kop strijkt. Hij volgt nu een smal bospad dat zich tussen de bomen doorslingert. Plotseling staat lüj echter stil. Zijn oor vangt een ongewoon geritsel op dat tussen de dichtbegroeide struiken vandaan komt. Doodstil blijft hij staan en luistert scherp. Het is enige tijd stil. In de verte hoort Geert de roep van een roerdomp. Verder niets... Dan herhaalt zich het geritsel Onafgewend houdt de jager zijn blik op het kreupelhout gericht. Plotseling buigen de takken zich vaneen en een prachtig edelhert laat zijn bruine kop zien. Schichtig kijkt het rond en zodra het de jager ziet deinst het terug en verdwijnt in de richting vanwaar het gekomen is.
Dit wordt Pluto te machtig. Met grote sprongen rent hij het dier achterna maar een kort bevel van de jager doet hem terugkeren.
„Niet opjagen Pluto!" bestraft Geert z'n hond. „Het hert zal zich wel naar de plas begeven om daar z'n dorst te lessen. Kom! Dan gaan we weer naar onze oude plaats terug". Ze begeven zich voor de tweede maal
Ze begeven zich voor de tweede maal naar de plas. De nevel is inmiddels opgetrokken en het zonnetje schijnt vrolijk. Bij de plas gekomen, laat Geert zich op de grond zakken. HiJ ligt nu midden tussen het kreupelhout. Geduldig wacht hy de komst van het hert af, z'n musket gereedhoudend tot vuren. Pluto heeft zich vlak naast z'n meester neergelegd. Onrustig loert het dier naar het hout vanwaar het hert verwacht 'wordt. Het duurt geruime tyd eer er enige beweging komt aan de overzyde van het water. Toch komt er beweging... Behoedzaam worden daar enige takken zijwaarts gedrukt...
Nu doet zich aan het oog van de jager een vreemd schouwspel voor. Niet het verwachte edelhert, maar een man, die verschrikt om zich heen kykt, komt uit de struiken tevoorschijn.
Geert kan z'n ogen byna niet geloven. „Een man", mompelt hy verwonderd, „het is een vreemde".
Pluto legt zyn poot op de arm van zyn baas alsof hy zeggen wU: „Niet schieten baas".
Geert bevindt zich echter in een netelige positie en weet niet wat hy moet doen. De man aan de overzijde van de plas, kykt mee een verschrikt gelaat naar het water. Hy aarzelt... Maar deze aarzeling duurt niet lang! Plotseling werpt hy zich met een flinke sprong in de poel. Geert ziet het tot z'n grote schrik. „Het lykt wel op zelfmoord", mompelt hy. „Het is te hopen dat die vreemde snuiter goed kan zwemmen, anders verdrinkt hij gewis".
De vreemdeling blijkt echter in het geheel niet te kunnen zwemmen. Na enkele slagen komt hy al niet verder en zinkt omlaag. Zyn voeten zuigen vast in de modder. Inplaats van zich plat op het water te laten vallen, steekt de man zyn handen in de lucht.
Dit alles heeft zich in enkele ogenblikken afgespeeld voor de ogen van Geert, die zich nog steeds verborgen houdt. Hy is z'n verbaasdheid nauweiyks te boven als hy plotseling een ruwe stem uit het kreupelhout hoort schreeuwen: „Hierheen mannen!" „Grijpt hem, dood of levend, de aartsketter!"
Nu aarzelt Geert geen moment meer! Hy begrypt ineens aUes. „De man die daar wanhopige pogingen doet om boven water te bUjven is een vluchteling die achtervolgd wordt door de Spanjaarden", vliegt het door z'n brein. Snel werpt hy z'n musket van zich af en springt in het koude water.
Geert is een goed zwemmer. Met krachtige slagen nadert hij de vreemdeling die inmiddels alles doet om boven water te blyven. Dit gelukt hem echter niet alte best en hy zakt steeds dieper weg in de modderige poel. Wanhopig steekt de drenkeling z'n handen in de lucht, terwyl hy angstig achter zich kykt naar de naderende Spanjaarden. Deze zyn inmiddels aan de rand van het kreupelhout gekomen en schreeuwen .allerlei ruwe verwensingen. De voorsten begeven zich reeds in het
De voorsten begeven zich reeds in het water om de vluchteling zo mogeiyk le-vend in hun moordenaarshanden te krijgen. De vreemdeling ziet het en laat zich verschrikt onder water zakken. Spoedig zal hy verdrinken, want de modder trekt hem steeds dieper naar beneden...
Daar nadert, aan de andere zyde van het water, de jager echter. Met forse slagen zwemt hy nader. Al dichter nadert hy zyn doel. Hy begrypt dat hun beider leven thans aan een zyden draad hangt, want de Spaanse soldaten zyn gewapend met musketten. Slechts één enkel schot kan hen het leven kosten.
Nu is hy de plek genadert waar hy de drenkeling heeft zien wegzinken. Geert duikt... en zoekt. Onverrichter
Geert duikt... en zoekt. Onverrichterzake komt hy weer boven. Snel haalt hy adem en duikt voor de tweede maal. Nu heeft hy beter resultaat. Zyn rechterarm slaat hy om het lichaam van de drenkeling; Met een forse ruk trekt hy hem uit de modder en zwemt er mee naar de kant. De Spanjaarden zien hoe hun prooi hen op het laatste moment dreigt te ontsnappen. De hopman, die de leider is van de troep, richt z'n musket en vuurt in de richting van de belde vluchtelingen. Zyn schot mist echter het doel. Hy beveelt zyn mannen om ook te vuren. Verschillende schoten knallen door de morgenlucht. Het anders zo stille plekje is thans vol rumoer. De Spanjaarden schreeuwen en schelden op de verwenste ketters.
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 1980
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's