Vervolgverhaal De val van Bergen
Historisch verhaal uit het jaar 1572.
Den Hertog's Uitgevery — Utrecht.
— 3 — „Beslist niet", beweert Geert stellig, „maar als ik met niet languit had laten vallen, had ik hier nu vast niet gezeten. Die verwenste Spanjolen maakten de buurt onveilig". „Je maakt ons nieuwsgierig", zegt
„Je maakt ons nieuwsgierig", zegt Ripperda, „vooruit, vertel wat er gebeurd is".
HOOFDSTUK II
DE GEHEIME VERGADERING
Nadat Geert zijn kroes geledigd heeft begint hij te vertellen. „Ik was hier al dicht in de buurt toen ik plotseling voetstappen hoorde naderen. Ik liet me in de struiken vallen en spoedig daarna naderde een vijftal Spanjaarden, van top tot teen bewapend. Een hopman vergezelde hen. Ze mopperden en scholden op het slechte weer en hebben mij gelukkig niet ontdekt. Ze sloegen de weg naar Bergen in, maar ik was bang dat ze de weg naar rechts zouden volgen! Als ze dat hadden gedaan, hadden ze zeker onze schuur ontdekt. En dat zou wel eens kwade gevolgen kunnen hebben..."
Ripperda kijkt bedenkelijk voor zich uit. „We moeten de uiterste voorzichtigheid in acht nemen", meent hij. „Ik heb zelf ook al meerdere malen Spaanse soldaten hier in de buurt ontmoet. Onze toestand wordt dus hachelijk want als ze onze vergaderplaats ontdekken dan... ,,Zullen we ze een warme ontvangst bereiden", vult een der mannen aan. „Stilte mannen!" gebiedt Ripperda nogmaals, „valt eet niet in de rede! Onze zaak is hachelijk genoeg. Het staat me niets aan dat die spekken hier zo dikwijls rondzwerven. Bovendien wemelt het van verraders ,helaas ook in Hermigny. Oppassen is dus de boodschap! De geuzen hebben het de laatste tijd al zwaar genoeg te verduren. In het noorden van ons land zijn al enkele malen troepjes bosgeuzen overvallen door de Spanjaarden en totaal uitgeroeid. We moeten dus oppassen dat ons dat niet overkomt, want er is nog veel voor ons te doen". ,,Hoe eerder, hoe liever", bromt een der geuzen. Het is een norse kerel. Zijn gelaat is enigszins misvormd. Over zijn linkerwang loopt een breed litteken. Dit heet hij opgelopen in een gevecht tegen de Spanjaarden.
„Het is schandelijk zoals de spekken de laatste tijd huishouden!" meent een ander. „Nog geen vijf dagen geleden zijn er in Brussel weer twee mannen onthoofd omdat zij de Roomse kerk vaarwel hadden gezegd. Is het niet verschrikkelijk? Daar helpen de priesters en monniken zelf hard aan mee. Het wordt voor ons zo zachtjes aan tijd om toe te slaan!"
„Dat is mijn mening ook Ripperda", mengt Geert zich in het gesprek. „Die dikbuikige monniken doen zich te goed aan allerlei heerlijke spijzen, terwijl er onder ons volk armoede heerst en sommigen zelfs honger lijden. Het wordt de hoogste tijd om daarin eens verandering te brengen."
Ripperda heeft zijn mannen rustig laten spreken. Hij glimlacht om de vurige uitvallen van zijn mannen. Het is ook heus geen wonder dat de meeste geuzen zo verbeten op de monniken en andere roomse geestelijken. De meesten onder hen hebben al veel meegemaakt, zoals Geert bijvoorbeeld. Vandaar ook dat verschillenden van zijn mannen met hevige wraakgevoelens vervuld zijn. De laatste weken is er niet veel te doen geweest voor deze jonge kerels en hun handen jeuken om er eens geducht op los te slaan.
„Jullie geduld zal niet lang meer op de proef worden gesteld mannen", antwoordt Ripperda. „Ik zal jullie mijn plannen vertellen".
„Het ligt in mijn bedoeling om het Cellebroedersklooster, in de buurt van Ath, te overrompelen. Het is een rijk klooster. Vooral de kerk die er vlak naast staat, verbergt veel kostbaarheden. Maar ik wil het klooster niet alleen om zijn schatten overvallen, maar zoals jullie weet is de verloofde van mijn dochter enkele weken geleden door de Inquisitie gegrepen en gevangen gezet. Mijn dochter is bijna radeloos. Ik loop al lang met plannen rond om mijn aanstaande schoonzoon te bevrijden, maar ik moest eerst met zekerheid weten waar hij gevangen zit. Het heeft mij veel moeite gekost om dit te weten te komen, maar nu weet ik het met zekerheid. De onverlaten hebben hem in het Cellebroedersklooster gevangen gezet. Hij is niet de enige, want er zitten nog veel meer onschuldigen.
Ik heb lang over dit plan nagedacht, en vond het beter jullie niet eerder in te lichten dan wanneer het vaste vormen aannam. Nu ben ik echter toch besloten om het jullie te vertellen. Ik ben er van overtuigd dat het een gewaagde onderneming is, maar als het ons gelukt zou het prachtig zijn! Ik heb al verschillende dingen geregeld en al veel werk verzet. Want als de gevangenen bevrijd zijn, moeten zij natuurlijk ondergebracht worden. Het leek mij het beste dat zij direkt naar Engeland zouden worden overgebracht. Dat is inmiddels allemaal door mij geregeld. Nu vraag ik echter
of er misschien ook iemand is die bezwaren heeft tegen de overval. Ik wijs er nadrukkelijk op dat de onderneming vrij gevaarlijk is! Heeft er iemand bezwaar? Zeg het mij dan eerlijk!" „Natuurlijk niet Ripperda!" klinkt het eenparig uit de monden der geuzen. „U kunt op ons allen rekenen!"
De mannen zijn allang blij dat er weer een avontuurtje in het verschiet is. Vooral Geert is blij met het plan van de on derneming. „Ha! nu kan hij zijn woede koelen op
„Ha! nu kan hij zijn woede koelen op de moordenaars van zijn vader". Hij wrijft zich vergenoegd in de handen. „Nu wordt het menens Klaas", zegt hij tegen z'n makker. „De papen zullen er van lusten".
Het begint rumoerig te worden in de schuur. Ripperda beduidt zijn mannen stil te zijn. „Nu ik zeker weet dat ik op jullie allen kan rekenen, zal ik mijn plannen verder uiteenzetten mannen", zegt hij. De geuzen zijn dadelijk stil en wachten gespannen op wat hun aanvoerder verder zal zeggen. „We moeten trachten om door middel van een list binnen het klooster te komen", begint Ripperda. „Om die list tot uitvoer te brengen, heb ik twee man nodig. Als ik om twee vrijwilligers vraag, weet ik dat jullie allemaal wel zouden willen, maar dat kan nu eenmaal niet. Daarom heb lic gedacht om er zelf een^ paar aan te wijzen die ons plan ten uit-= voer zullen brengen". Hij wacht even, en
lukkigen zullen zijn. Ze willen allemaal de geuzen zijn nieuwsgierig wie de ge wel graag aktief deelnemen aan de overval, maar om door middel van een list in het klooster te komen, lijkt hun wel bijzonder aantrekkelijk. De spanning stijgt...
Dan zegt Ripperda: „Ik dacht dat Geert Lammers en Klaas de Ruyter het moeilijke opdracht. Ik wil er nadrukke beste geschikt zouden zijn voor deze lijk op wijzen, dat deze opdracht niet zonder gevaar is, en dat de uiterste voorzichtigheid in acht moet worden geno men".
Geert en Klaas knikken instemmend. Ze begrijpen het volkomen.
„Jullie zult wel geen bezwaren maken?" vraagt Ripperda. „U kunt op ons rekenen hoor", antwoordt Klaas en Geert vindt het allang goed. „Luister dan goed naar mij", zegt
„Luister dan goed naar mij", zegt Ripperda, „dan zal ik zeggen wat mijn bedoeling is. Aanstaande woensdagavond om twaalf uur laten jullie de klopper vallen op de poort die toegang geeft tot het klooster. De poort wordt vraagt naar het doel van jullie komst, bewaakt door een monnik en als hij om in het klooster te overnachten. Ik dan vraag je of er ook gelegenheid is kan jullie vanzelfsprekend niet alles voorkauwen, maar ik reken er op dat jullie, zonder gebruik te maken van geweld, de poort binnen komen.
3 wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 april 1980
Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's