LANDBOUWSCHAP: EG-landbouwprijzen moeten gemiddeld 7,9% omhoog
De EG-landbouwprqzen moeten voor het seizoen 1980/1981 gemiddeld ver-, hoogd worden met 7,9»/o. Deze prysverhogug komt overeen met de uitKomst van ae objectieve methode. De uitkomst hiervan geeft aan welke prysverhoging noodzakeiyk is om — gelet op de kostenontwikKeling — de inkomens in de EU-landbouw op peil te houden. De kostenontwikkeling op' de Nederlandse agrarische bedrijven is zodanig geweest, dat üe prijsverhoging van 7,9''/o ook voor Nederland een nooozaak is.
Dat is de mening van het bestuiu: van het Landbouwschap dat zich op woensdag 6 februari 1980 in Den Haag heeft beraden over de EG-landbouwpnjzen, waarvoor de Europese Commissie een dezer dagen voorstellen gaan doen. De vertegenwoordiging van de Voedingsbonden FNV stemde wel in met de uitkomst van de objectieve methode, maar wilde nog geen uitspraak doen over de noodzakelijke prijsverhoging. Een standpunt dat verband houdt met de stand van zaken op het terrein van het arbeidsvoorwaardenoverleg.
Het bestuur van het Landbouwschap wees op de groeiende onrust op de landen tuinbouwbedrijven, die samenhangt met de verslechterende inkomenssituatie. Het bestuur acht overigens een aantal aanpassingen noodzakelijk, die betrekking hebben op de marktverordening van bepaalde produkten.
Het Landbouwschap is terwille van het gelijktrekken van de landbouwprijzen in de EG-Udstaten voorstander van een geleidehjke afbraak van de monetair compenserende bedragen (mcb). Alleen bij een voldoende verhoging van de landbouwprijzen zullen positieve mcb afgebroken kunnen worden om een verslechtering van het landbouwinkomen te vermijden.
De afbraak van de (positieve) Nederlandse mcb dient zoveel mogelijk evenredig te gebeuren met de mcb-afbraak voor andere EG-landen met positieve mcb.
Het EG-zUivelbeleid moet volgens het Landbouwschap gericht zijn op verbetering van de marktsituatie, waarbij het inventie- en restitutiebeleid overeind blijft. Gelet op de inkomens- en kostenontwikkelingen is een verhoging van de EG-zuivelprijzen noodzakelijk. Afhankelijk van de prijsverhoging en de eventuele afbraak van de mcb aanvaairdt het Landbouwschap alleen een zekere verhoging van de nu algemeen geldende medeverantwoordelij kheidsheffing. De heffingsgelden zullen gebruikt moeten worden voor een structurele verbetering van de situatie op de zuivelmarkt. Het Landbouwschap wil deze gelden
Het Landbouwschap wil deze gelden met name besteden aan de premieregeling voor een vrijwillige vermindering van de melkproduktie.
Het bestuur van het Landbouwschap wees nog eens nadrukkelijk op de noodzaak, dat deze door het Landbouwschap voorgestelde regeling in EG-verband wordt vastgesteld.
Het Landbouwschap meent dat de huidige EG-marktverordening voor suiker voor het komende oogstseizoen moet worden voortgezet met behoud van de bestaande quota per lidstaat. De beslissingen over het teeltplan 1980 zijn immers voor het belangrijkste deel genomen.
Met het oog op het EG-suikerbeleid dienen volgens het bestuur de huidige EG-quota voor de jaren na 1980 te worden gehandhaafd. Een standpunt dat voornamelijk wordt ingegeven door recente ontwikkelingen op de wereldmarkt. Bij een herverdeling van deze quota over de EG-lidstaten zal uitgegaan worden van de gemiddelde suikerpro-
duktie per lidstaat over de jaren 1975 t/m 1978.
Het produktierestitutiebeleid voor zetmeel zal voortgezet moet worden. Bovendien dient de Europese Commissie zo snel mogelijk een studie uit te brengen over de marktsituatie van zetmeel op lange termijn. Het Landbouwschap wenst verder
Het Landbouwschap wenst verder handhaving van een verwerkingspremie op aardappelzetmeel en een verhoging (gelijk met de verhoging van de overige EG-landbouwprijzen) van de minimumprijs van fabrieksoardappelen.
Voor verbetering van de marktordening voor granen is een reeks maatregelen nodig. Zo moet de ruimte tussen de uniforme interventieprijs en de uniforme richtprijs met 3,5"/o worden vergroot en moet interventie voor alle granen (ook bakvaardige tarwe) mogelijk zijn. Er is verder een aktief exportbeleid
Er is verder een aktief exportbeleid nodig.
Ten aanzien van de tapioca-invoer zal het beleid, gericht op stabilisatie van het niveau van 1978, worden voortgezet.
Ten behoeve van een voldoende prijsondersteuning dient de mogelijkheid van interventie van rundvlees permanent te bestaan. Het nieuwe systeem van prijswaameming (aan de hand van karkasclassificatie) dient in de Gemeenschap slechts geleidelijk ingevoerd te worden. De prijswaameming op de referentiemarkten kan overigens verbeterd worden.
In verband met de marktsituatie voor groenten en fruit zal voor deze produkten een beperkte verhoging van de interventieprijzen plaats moeten vinden. Naast het streven naar een verdere Eifvlakklng van de interventieprijzen voor appelen vindt het Landbouwschap voor dit produkt een verdere verbetering van het preventieve interventiesysteem gewenst.
De referentieprijzen moeten overigens worden aangepast op basis van de kostenontwikkeling, waarbij met de gestegen energiekosten rekening wordt gehouden.
Het referentieprijssysteem zal voor de paprika, courgettes en aubergines uitgebreid moeten worden. In verband met de teruglopende concurrentiepositie van de sierteelt zal op korte termijn een goed functionerend derde landenbeleid tot stand moeten komen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 maart 1980
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's