De Fransche koopmanszoon
VERVOLGVERHAAL
Zijn vader
was rijk en een aanzienlijk koopman; Jacques was zijn enige zoon, hij kon in de zaak opvolgen en zo een schitterende positie in de wereld krijgen, maar als hij hier bleef, waren er voor hem geen vooruitzichten.
Toen evenwel Jacob hem had geantwoord, dat terugkeren naar Frankrijk hetzelfde was als terugkeren naar de Roomse Kerk of de marteldood tegengaan en dat hiJ om niets ter wereld zijn Heiland wilde verloochenen, ja, toen had ds. è Brakel hem aangespoord om getrouw te blijven en hij meende, dat hij dit als een getrouw dienstknecht van Jezus Christus verplicht was.
De Magistraat was wel onder de indruk van de woorden der predikanten, maar ze bracht nog een zwarigheid naar voren. Is deze Jacques Hanapier, vroeg ze, uit de Roomse Kerk tot de Gereformeerde overgekomen? Zo niet, dan hoort hij feitelijk nog tot de Roomse Kerk en kunnen we hem niet als een Gereformeerde bescherming toezeggen. Wel willen we niet overijld te werk
Wel willen we niet overijld te werk gaan, maar we kunnen geen verzekering, geven dat de jongen niet terug zal moeten, want we hebben gehoord, dat de Franse gezant zich omtrent deze zaak om inlichtiagen gewend heeft tot de Heren Staten,
Toen de predikanten na dit onderhoud weer thuis waren, maakten ze zich in ernst bezorgd over het lot van Jakob. Ze haastten zich, om er eens met dominee Van Houten over te gaan spreken. Het slot van hun onderhoud was, dat Jakob alleen dan veilig zou zijn, als hij voor de Magistraat van Den Haag openlijk zijn geloof beleed en verklaarde, dat hij als Gereformeerde de bescherming vroeg van de Republiek. In dat geval zou hy dezelfde bescherming kunnen genieten als de réfugié's.
Het was een paar dagen later, dat we in Den Ha.ag een gesprek konden beluisteren tussen de Burgemeester en Jakob Hanapier. „Wel, Hanapier", zegt de Burgemees
„Wel, Hanapier", zegt de Burgemeester, „wat is nu eigeniyk je doel? Je will volgens je schryven komen verklaren, dat je by de Gereformeerden wüt horep, nietwaar?" „Dat is nujn doel, heer Burgemeester."
„Dat is nujn doel, heer Burgemeester."
„Maar waarom wü je dat hier doen? Dat hoort toch eigeniyk voor de Kerkeraad te gebeuren."
„Burgemeester, ik ben afkomstig uit Frankryk en minderjarig en ik wil de bescherming vragen van de Republiek om niet aan de inquisitie overgeleverd te worden."
„Zou je denken, dat je aan de inquisitie overgeleverd werd, als je naar je Vader ging?"
„In Frankrijk hebben de ouders geen macht meer over de kinderen, als die van 't Roomse geloof afvallen, heer Burgemeester."
„Maar zeg me eens, is het volkomen je eigen, vrye wil om bij de Gereformeerden te horen? Hebben geen predikanten of andere vrienden je er toe overgehaald?"
„Neen, Burgemeester, maar God zelf heeft myn ogen geopend voor de waarheid van zyn Woord en ik wil in geen geval weer naar de Roomse Kerk terug." „Je zal voor de gehele Magistraat in
„Je zal voor de gehele Magistraat in volledige vergadering openiyk dat geloof moeten belijden en rekenschap geven van de overgang naar de Gereformeerde Kerk. Ben je daartoe bereid?" „Jawel, Burgemeester."
„Dan zul je binnen een paar dagen een oproeping krygen om voor de Magistraat te komen."
Werkeiyk legde Jakob kort daarop een vrymoedig getuigenis van zijn. ge-loof af voor de Magistraat in Den Haag. Dat getuigenis werd daarna overge
Dat getuigenis werd daarna overgezonden aan de regering te Rotterdam. Met eenparige stemmen namen toen de leden der stedehjke regering het besluit, Jakob Hanapier onder hun bijzondere bescherming te nemen. Zy geboden uitdrukkelijk aan de Roomsen en met name aan de heer Koopman, by wie Jacob in huis geweest was, van het vervolgen van de jongeling geheel af te zien.
Dat was én voor Jakob én voor zyn vrienden een heugiyk feit en de tegenstanders waren nu wel genoodzaakt hun pogingen op te geven.
Jakob deed nu ook belydenis voor de kerkeraad en werd als lid der Gereformeerde Kerk in De Kaag toegelaten.
Heel lang was hy evenwel daar niet. In het volgende jaar, in 1702, kreeg ds. Van Houten een beroep van de Kerk van Middelburg. Dat beroep werd aangenomen, zodat hy daarheen vertrok en Jakob ging met zijn nieuwe pleegvader mee.
In hetzelfde jaar 1702 brak de Spaanse successie-oorlog uit, waarin Frankryk en de Republiek tegen elkander streden.
Ook hierdoor was het onmogeUjk gemaakt aan Jakobs Roomse vijanden om hem in 't geheim naar Freinkrijk te voeren. Trouwens reeds lang hadden ze de pogingen daartoe opgegeven, omdat ze wel inzagen, dat deze toch nutteloos waren.
XIV
DIENAAR DES WOORDS
Het bleek al spoedig, dat Jakob by Ds. Van Houten een uitnemend tehuis had gevonden. Hy ontving van deze pleegvader veel hefde en hoe langer Jakob by de dominee in huis bleef, hoe meer deze zich aan hem hechtte. Hy hield van Jakob, alsof het zijn eigen zoon was en sprak hem ook vaak aan als „mijn zoon Jakob".
Deze van zyn kant beantwoordde deze liefde met harteiyke wederliefde. Hy was zeer dankbaar voor alles, wat de dominee voor hem deed. Overvloedig had hy by Ds. Van Houten ook gelegenheid om aan zijn lust voor studie te voldoen. De dominee had een uitgebreide bibliotheek, waarvan Jakob naar hartelust genieten kon. Aangename jaren bracht hy in de
Aangename jaren bracht hy in de Middelburgse pastorie door. Ledig hoefde hy niet te zyn. Niet alleen, dat hy in vele dingen Ds. Van Houten tot hulp kon zyn, maar deze had er ook een groot genoegen in, Jakob in de gelegenheid te stellen, zyn kennis te vermeerderen en hem daarby zoveel mogeiyk te helpen, te meer, omdat hy hoopte by Jakob de lust op te wekken tot de studie voor predikant.
Zo gingen er drie jaren voorby, waarin hy deed, wat zyn hand vond om te doen en middelerwij 1 genoot van de omgang en de liefde van Ds. Van Houten.
Het waren voor hem aangename en rijk gezegende jaren en moest hy zyn ouderUjk huis derven, hier in dit godvruchtig en liefehjk gezin van Ds. Van Houten had hy een rijke vergoeding gekregen, In het jaar 1705 werd Ds. Van Houten
In het jaar 1705 werd Ds. Van Houten ernstig ongesteld. Hy kreeg een verlamming, waardoor hy gedurende ruim zes maanden niet preken kon. Vooral in die tyd was Jakob hem tot hulp en troost. Hy werd toen zoveel als zyn particuliere secretaris. Veel schreef hy op, wat Ds. Van Houten hem dicteerde. Deze maakte o.a. verschillende stichteUjke gedichten, die door Jakob werden opgeschreven en later zijn uitgegeven en nog velen ten zegen zijn geweest.
Onder alles door was in Jakob al meer en meer de begeerte ontstaan, dat hy ook nog eens het Evangelie mocht verkondigen, waarvan hy de kracht zozeer aan zyn eigen ziel had ervaren. Dikwyis bad hy, dat God de weg daartoe mocht banen, als het naar zyn wil was. Hy durfde die begeerte echter niet openbaren, omdat hy wel wist, dat hy geen middelen had om de studie te bekostigen.
i»Drdt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 1980
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's