Overdenking uit de Heilige Schrift
Een Ernstige En Welmenende OpkoÉP
Zoekt Mü, en leeft. AmosS : 4b
Zoekt Mij. Deze oproep maakt duidelijk dat het de Heere zoeken er bij Is raël niet bij was. Onder dit zoeken hebben we niet alleen te verstaan „probe ren te vinden", maar ook „dienen, eren en liefhebben".
De gehele ware dienst en vreze des Heeren wordt bedoeld als er staat: zoekt Mij. Hoe kwam het dat Israël de Heere
Hoe kwam het dat Israël de Heere niet zocht? Oh, dat was vanzelf gekomen. Onder koning Jerobeam II was het een welvaartstijd geworden zoals Israël na Salomo nog niet beleefd had. Militair was Israël zo sterk om reke
Militair was Israël zo sterk om rekening mee te houden. Politiek speelde het een belangrijke rol in het wereld-. gebeuren. Economisch ging het bijzon- der goed. De nijverheid en de handel bloeiden. Het bruiste van aktiviteit.,
Hoogconjunctuur. De welvaart en- weelde hadden hun intrede gedaan. Men had de Heere niet meer nodig.
deed wat goed was in eigen ogen. Alles ging toch uitstekend! En zo was het van kwaad tot erger gegaan: van zorgeloosheid tot onverschilligheid. Men
Is het deze kenschetsing ook ons land en volk niet getypeerd? Vroeger was er nog een besef van afhankelijkheid van de Heere. Door de voorspoed en de welvaart vet geworden zijnde trappen we achteruit tegen de Heere op. We hebben Hem niet meer nodig.
We kunnen het zelf wel af. We bepalen zelf wat goed en wat kwaad is. Ons land en volk, eertijds het Israël van het Westen, waar veel vreze des Heeren gevonden werd, zijn veranderd in Sodom en Gomorra van het westen.
Wij vormen een paradijs voor drughandelaars en misdadigers. Openlijk wordt God uitgedaagd. Alles mag en kan. De ongerechtigheden en vuiUgheden worden veeleer goedgepraat en van hogerhand bevorderd dan tegengegaan en bestraft.
De oordeelaankondiging over Israël geldt daarom in niet mindere mate Nederland: De jonkvrouw Nederland is gevallen, zij zal niet weder opstaan. Ons volk en onze regering zullen het ondervinden dat het waar is, dat wie God verlaat, smart op smart te vrezen heeft.
Israël leed niet slechts aan de kwaal van onkerkelijkheid en ongodsdienstigheid, maar ook aan die van verkeerde kerkelijkheid en verkeerde godsdienst-^ tigheid. Maar zoekt Beth-El niet, en komt niet te Gilgal, en gaat niet over naar Ber-seba. In Beth-El, Gilgal en Berseba stonden door hen zelf opge- ichte heiligdommen met een van de eidenen afgekeken godsdienst, waarbij de menselijke zinnen en lusten gestreeld en uitgeleefd werden.
In naam diende men daar de Heer e; in werkelijkheid zichzelf. Het was een godsdienst waarbij van twee walletjes gegeten werd. God wat en de wereld wat.
Ook nu is veler godsdienst een Bethelgodsdienst.
's Zondags één keer naar de kerk (dominee wUt u alstublieft niet lang preken?). Maar voor de rest hotsen we arm in arm met de wereld over de kermis van het leven. EigenwUlige godsdienst, daar puilen de kerken — voor zover ze er nog zijn — van uit.
Dieper nog, ieder mens is van nature een Gilgalkerkganger. Ook de meest orthodoxe, ook de van een bevindelijke prediking houdend kerkganger. Ik wil men. Het is mij niet om God, maar om gelukkig worden. Ik wil in de hemel ko de hemel begonnen.
Hemelzoeker, geen Godzoeker.
dien, die des Heeren dag begeren! Gods oordeel hierover staat vast. Wee
Waartoe toch zal ulieden de dag des Heeren"zijn?'Ëet zaï'duïs'ternis wezen gjj ggg^^ jicht. - Terwijl Israël door zijn zonde en god-
- Terwijl Israël door zijn zonde en god- ^ deloosheid zich het oordeel Gods ten volle waard heeft gemaakt, wil de Heere nog in ontferming aan Zijn volk gedenken.
Terwijl de wijzers van de klok op vijf voor twaalf staan, roept Hij Israël in al Zijn zondaarliefde en welmenendheld op tot: Zoekt Mij, en leeft.
Hij heeft geen lust in de dood van de zondaar, maar daarin dat hij zich bekere en leve.
Zoekt Mij. Ook tot ons doet de Heere deze roep uitgaan. Hiermede wil Hij ons afbrengen van onszelf, van de wereld en van een egoïstische, eigenwillige godsdienst.
Laat ik de Enige zijn, die het stuurrad van je levensscheepje bedient. Buig je onder Mij. Laat Mijn Woord alleen en in alle opzichten gezaghebbend voor je zijn Mijn eer en verheerUjklng zijn het doel van je leven.
Dat zoeken vangt aan met de belijdenis dat je nooit Hem gezocht hebt. Wie Gods levendmakende roepstem in zijn ziel mag vernemen, komt in de schuld en gaat de zonde haten en laten. Er komt een begeerte om de Heere te dienen, om in Zijn wegen te wandelen.
Die begeerte wordt omgezet in daden.
Hoewel de ziel enige vreugde hierin mag beleven, blijft ze de ware vrede, die alle verstand te boven gaat, missen. Ze wordt aan het recht Gods ontdekt. Aan het geschonken recht; aan het
Aan het geschonken recht; aan het straffende recht.
Niet te kunnen betalen en toch te moeten betalen.
Zo leert een door Gods Geest geleid mens het oordeel, waar hij zich tegen verzet heeft, goedkeuren. Heere, ik ben Uw gramschap dubbel waardig. Het wordt aan beide kanten een af
Het wordt aan beide kanten een afgesneden zaak. Aan mijn kant de zonden, die scheiding maken tussen de Heere en rmj. Aan Gods kant Zijn toom en straf over mijn ongerechtigheden. In deze uitzichtloze kerkertoestand
In deze uitzichtloze kerkertoestand schiet de roep Gods: Zoekt mij en leeft, als een heldere lichtbundel dwars door de duisternis. De Heere wil nog met me van doen
De Heere wil nog met me van doen hebben. Hoewel ik de dood verdien, heeft HiJ mijn leven op het oog.
Zoekt Mij, en leeft. Voor een allesverzondigd Adamskind doemt uit deze woorden de persoon van Christus op. Die met wijduitgestrekte, nodigende armen roept: Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven.De persoon en het werk van die gezegende Middelaar gaat steeds meer betekenis krijgen. Het verlangen naar Hem wordt steeds groter. Geef mij Jezus of ik sterf. . Op Gods tijd mag het grootste be
Op Gods tijd mag het grootste beleefd worden dat de liefde van Christus in mijn hart uitgestort wordt zodanig dat ik het uitroep: Hij is mijn en ik ben Zijn.
Dan ga ik onder in de oneindige oceaan van Gods vrije zondaarsliefde. Die liefde wekt mijn wederliefde.
Hem wil ik dienen, eren, prijzen en liefhebben. Zijn inzettingen zijn mijn hoogst vermaak. Weg wereld, weg schatten, ik zoek de Heere. Ik zoek Hem, omdat Hij mij eerst gezocht heeft.
En leeft. Dit is de belofte die God aan het gehoorzamen van Zijn roepstem verbindt. Wie Hem zoekt zal leven.
Zo waarachtig als God leeft, zo waarachtig is dit woord. Leven voor des doods schuldigen en ter dood veroordeelden.
En dat is, door en om Christus. Hij Die recht had op eeuwig leven, heeft willen sterven. Als de Schuldeloze heeft Hij Zich ter dood laten veroordelen. Als de Zondeloze heeft Hij de straf op de zonde gedragen. O alle zoekers, zoekt maar door. Wan
O alle zoekers, zoekt maar door. Wanhoopt niet. Uw leven is in Christus bereid en Ugt in Hem vast. Al ontmoeten u op uw weg duizend leeuwen en beren, de belofte ligt in de Middelaar onwankelbaar vast: en leeft. Ieder door God zoekend gemaakt zoeker zal leven, ook al w£ire hij gestorven. Lezers, dreigend hangen Gods oorde
Lezers, dreigend hangen Gods oordelen boven ons land en volk, boven onze kerk en boven onszelf.
Maar nog is het In Gods vrijmacht de welaangename tijd.
Nog leven we. Nog wil de Heere Zijn stem doen horen. O, dat wij dan in deze onze dag mogen bedenken wat tot onze eeuwige vrede is dienende. Hoort Zijn roep; verhardt u niet, maar laat u leiden. Amen.
W. J. op 't Hof V,D.M.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1980
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1980
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's