Het probleem ontwikkelingshulp
In het eerste artikel over dit onder- (jerp stelden we vast, dat de ongelijke verdeling van de welvaart over de wejeid de mensheid in tweeën verdeelt: de ;velvarende en de arme landen en streken. We gaven daarin ook zeer globaal Je oorzaken aan en constateerden, dat Je klove helaas nog steeds dieper wordt ondanks het feit, dat de rijke landen, jiet name de Verenigde Staten, thans niljarden beschikbaar stellen voor de testrijding van deze gevaarlijke toestand. We hebben daarvoor verschillenoorzaken aangegeven. De grote vraag echter, wat de rijke landen kunnen joen om de geweldige kloof te overbruggen en het aantal proletarische volken zoveel mogelijk te verkleinen. Zou niet gelukken in vele delen van de wereld betere toestanden te scheppen, Jan is het gevaar niet denkbeeldig, dat binnen afzienbare tijd een situatie ontt, waarin de wereld in twee vijanjige blokken wordt verdeeld en een soort landenklassenstrijd ontstaat zoals vroeger binnen de volken zelf. Over deze dingen kunnen we het al
Over deze dingen kunnen we het allen eens zijn. Ook over het gevaar, dat wereldcommunisme uiteraard dankbaar gebruik maakt van zulk een situatie, Omtrent de noodzaak van ontwikkelingshulp bestaat ongetwijfeld een communis opinio. Men moet het benaderen vanuit verschillende overwegingen. Allereerst zullen we het moeten aen in het licht van de christelijke naastenliefde. Ook de zwarten, bruinen m gelen zijn onze medeschepselen en derhalve geldt voor hen het goddelijk gebod der liefde. Maar ook zuiver praktische overwegingen moeten ons tot de tonclusie brengen, dat het rijke Westen er goed aan doet zoveel in zijn vermogen is, mede te werken aan de economische en culturele verheffing van de jolken, die nu nog in armoede en primitieve omstandigheden verkeren. Nu is men al een aantal jaren met
Nu is men al een aantal jaren met deze ontwikkelingshulp bezig. Vooral de Amerikanen hebben op dit gebied het initiatief genomen en miljarden eraan besteed. Er zijn ongetwijfeld resultaten bereikt, maar van een verkleining van kloof is beslist geen sprake. Uit- de cijfers blijkt zelfs, dat in vele opzichten afstand groter wordt. De verbetering van de gezondheidstoestand en het nog steeds zeer hoge geboortecijfer leiden tot een zodanige bevolkingsvermeerdering, dat de verbetering van de econoen daardoor de verhoging van de nationale produktie niet daartegen opwegen. Steeds dreigt de toeneming van produktie te worden opgeheven door een nog sterkere groei van de bevolking Wanneer dit zo blijft, staat men voor een onoplosbaar probleem. Daarbij komt, dat er bij de Westerse landen een grens is aan het bedrag van de ontwikkelingshulp en het is thans al wer, dat daarover ernstige interne meningsverschillen zijn ontstaan, ook in IS land. '
De zogenaamde progressieve partijen en groepen bieden tegen elkaar op om te bedragen voor de ontwikkelingshulp Mhoog mogelijk op te voeren. De soci- Jlisten en pacifisten eisen thans reeds een jaarlijks bedrag van l'/o van ons nationale inkomen en streven naar 2"/o kinnen afzienbare tijd. Dat nationale Aomen van Nederland bedraagt momenteel meer dan 70 miljard, zodat we ep de Rijksbegroting eigenlijk een post iouden moeten zetten voor ontwikketagshulp van tenminste 700 miljoen Silden. De regering had er aanvankelijk 450 miljoen voor uitgetrokken, maar er later nog 75 miljoen bij, dus *erd het 525 m. Ons nationale inkomen !al volgens de raming in 1968 ongeveer " miljard bedragen, zodat het percen- ' :e nu 0,66 bedraagt. P.v.d.A. en D'66 Wllen er tenminste 100 miljoen bij doen andere grote partijen willen ernaar 'teven in 1971 de l»/o te halen. Dan is 'ns nationaal inkomen naar schatting wen de 80 miljard gestegen en zou l'/o wekenen een post voor ontwikkelingsilp van tenminste 820 miljoen volgens • raming van Minister Udink.
Iedereen kan begrijpen, dat men op J*ze wijze het bedrag voor de ontwikelingshulp schromelijk gaat overtrek- ™. Wanneer men als norm gaat stellen de arme landen nodig hebben — Jeen de „radicalen" willen doen — '"> is de kans groot, dat Nederland en andere donorlanden hun eigen eco- ""mie in het ongerede brengen, want 'en kind kan begrijpen, dat er een grens P de mogelijkheden is. De Roomse '"iicaal Aarden stelde voor 35 miljoen '{1 onze defensiebegroting over te he- * en naar buitenlandse zaken (ontwik- *»ngshulp) maar dit werd gelukkig afi^stemd. Op deze manier zou men zelfs "ize eigen veiligheid ervoor op het spel pan zetten. ^e komen hiermee op het thans in
^e komen hiermee op het thans in 'jussie zijnde pimt tot hoever men *' de ontwikkelingshulp kan en mag 31, Daaromtrent lopen de meningen r'k uiteen. Deze kwestie is langzamerhand één van de grote verschilpun- •" geworden in de politiek tussen deenen die zich radicaal noemen en de anderen. De. radicalen van allerlei soort en richting — rood, liberaal, rooms en prot christelijk — gaan blijkbaar uit van het standpunt, dat de nood in de onderontwikkelde gebieden zo groot is, dat wij in het Westen ons daarvoor zeer zware offers moeten willen getroosten. Wanneer de gematigde politici naar l"/o streven, stellen zij 2°/o voor. Van offers blijkt echter geen sprake, want zij vinden altijd, dat de regering te weinig geld uittrekt voor de andere sectoren zoals onderwijs, woningbouw, sociale verzorging, verkeer etc. Dit is uiteraard onmogelijk. We gaan mi 1968 in met een tekort op de Rijksbegroting van ruim drie miljard, maar dat verhindert hen niet nog weer enige honderden miljoenen meer voor ontwrikkelingshulp te vragen. Indien men op deze wijze zou handelen, ware het gevolg, dat ten eerste onze betalingsbalans niet meer in evenwicht te krijgen zou zijn met alle gevolgen van dien en wij bovendien een chronisch tekort op onze jaarlijkse staatsuitgaven zouden houden, hetgeen een hollende inflatie zou veroorzaken. Tegenover dit overdreven gedoe is het dus nodig zakelijk en rustig te overwegen hoever Nederland op dit punt gaan kan. De norm is niet: hoeveel hebben de arme landen nodig, want dit is een vrijwel bodemloze put, maar hoever kunnen wij gaan zonder onze eigen economie en financiën in de war te sturen. Er is voorgesteld een publieke lening voor dit doel uit te schrijven, maar wonderlijk genoeg waren de radicale partijen daar niet voor. Waarom niet? Zij zijn tot de ontdekking gekomen, dat een groot deel van ons volk heus niet zo geporteerd is voor deze hulp. Bij een opinie-onderzoek bleek onlangs, dat 40''/o der deelnemers het huidige bedrag hoog genoeg vindt en 24''/o te hoog. Slechts 29''/o wilde nog meer geven. Het is daarom zeer waarschijnlijk, dat een ontwikkelingslening een grote mislukking zou worden. Dit soort hulp aan Afrikaanse en Aziatische landen moet slechts geschieden onder de strengste waarborgen voor efficiënte besteding. De Amerikanen hebben in de loop der jaren in hun goedgeefsheid op dit gebied al miljarden zien verdwijnen naar plaatsen en personen waar ze niet horen Daardoor is deze hulp zo langzamerhand bij velen, ook in ons land, impopulair geworden. De V.S. gaan het bedrag in 1968 zelfs verminderen met 600 miljoen dollar d.i. ruim 2 miljard gulden!
Dit hele betoog betekent niet, dat wij in principe tegen deze hulp zijn, maar wel dat het met verstand moet gebeuren. Wij verzetten ons dus tegen de zwaar overspannen eisen der radicalen en hun zo ethisch derikende vrienden onder een deel der theologen. Laten ze een voorbeeld nemen aan de kerken, die uit zelf bijeengebrachte gelden via de zending al zoveel goeds voor de arme volken hebben gedaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's