Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christelijk onderwijzend personeel wordt door Hogerhand ge�nstrueerd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christelijk onderwijzend personeel wordt door Hogerhand ge�nstrueerd

Appèl aan Christelijk Flaickee op Scholendag te Sommelsdijk

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De christelijke onderwijzers, onderwijzeressen en leden van de sclioolbesturen zijn j.1. vrijdag — bijeen op de te Sommelsdijk gehouden Scholendag — naast de Bijbel een tweede dagelijks te hanteren richtlijn aangeboden iin de vorm van een eminent principieel betoog gesproken door dhr. J. A. van Bennekom, lid der Tweede Kamer, wonend te Middelburg. Sprekend over het onderwerp „hiernumaals en hiernamaals" richtte dhr. van Bennekom tot de christeiyke bevolking van het eiland de vermaning met kracht te streven naar een zo ruim mogelijke uitbouw van christelijk vervolgonderwijs. Wanneer christelijk Flakkee genoegen blijft nemen met neutraal vervolgonderwijs zal de Goddelijke terechtwijzing onnoemelijk veel zwaarder wegen dan de vingertik die dhr. van Bennekom thans uitdeelde. De voorz. van de Christelijke Scholenbond, ds. J. P. Verkade te Nieuwe Tonge verklaarde dat reeds pogingen in deze richting worden ondernomen, christelijk Flakkee heeft de dure plicht dit streven te steunen. Dhr. van Bennekom toonde overduidelijk de waarde ervan aan omdat het hiernumaals zo bepalend is voor het hiernamaals. Hij benadrukte dat het hiernumaals en het hiernamaals geen twee tegenpolen z\jn doch dat tussen beiden een goed contact dient te bestaan.

Een kloof.

„Er is — aldus spr. — een mentaliteit die tussen beiden een diepe kloof ziet waardoor ze niets met elkaar te maken zouden hebben". Hij herinnerde daarbij aan de tachtiger jaren van de vorige eeuw toen velen van het platteland door armoe gedreven neerstreken in de achterbuurten van Rotterdam waar het hun vertrouwde contact met de natuur en met God zoveel moeilijker werd. Ze leefden er als paria's en vormden een welige voedingsbodem voor het socialisme dat hen trok met de leus de slavenketenen af te werpen. Spr. verheelde niet dat de kerk in die tijd haar roeping niet heeft verstaan, ze drong, in tegenstelling tot het socialisme, niet door tot de heggen en stegen. Velen gingen over tot de opvatting die op de materie berustte en enkel oog had voor het hiernumaals.

Korte spanne.

Dhr. van Bennekom citeerde een in die tijden uitgesproken preek die de tendens droeg in de armoe en ellende te berusten omdat het slechts een korte spanne tij ds zou duren en straks in het hiernamaals het eigenlijke leven zou aanbreken. Spr. vond een dergelijke uitspraak — hoe goed bedoeld ook — getuigen van het scheppen van een kloof tussen het hiernumaals en hiernamaals, waarom spr. een dergelijke mentaliteit als „bijzonder gevaarlijk" bestempelde. Hij meende dat deze gedachte eraan meewerkte dat velen van de kerk afdwaalden. „Het gaat niet enkel om het hiernamaals; de kerk moet haar verantwoordelijkheid voor het hiernumaals steeds meer te gaan zien" betoogde dhr. van Bennekom.

Het christeiyk onderwgs.

Spr. spitste een en ander toe op het christelijk onderwijs in al haar sectoren. In tegenstelling tot de vroegere gedachte wordt de kleuterschool thans gezien als een niet te verwaarlozen stuk opvoeding en spr. was er gelukkig mee dat thans 93»/o van de hiervoor in aanmerking komende kleuters de kleuterschool bezoekt. Als een zwarte rand beschouwde hij de z.i. veel te hoge leerlingenschaal omdat hij wist dat het bezighouden van 40 kleuters voor de leidsters al te zwaar weegt. Dhr. v. Bennekom wilde aan het verlagen van deze schaal de hoogste prioriteit toegekend zien; van een e.v. in te voeren kleuterleerplichtwet verklaarde hij zich geen voorstander.

Tevreden ook toonde spr. zich over de ontwikkeling waardoor de lagere school — het basisonderwijs — afstand neemt van het systeem van opleidingsschool voor het voortgezet onderwijs te zijn waarbij de lagere school zich richtte naar wat het vervolgonderwijs vroeg.

„Het basis-onderwijs is een afgerond geheel en heeft duidelijk een doel in zichzelve" betoogde dhr. van Bennekom, min of meer verwachtend met deze uitspraak op zere tenen te trappen.

Her- en bijscholing.

Van her- en bijscholing van het onderwijzend personeel verklaarde dhr. v. Bennekom zich groot voorstander. „Iemand die al zo'n twintig jaar in het onderwijs meeloopt kan de snelle ontwikkeling van nieuwe onderwijsmethoden, van de paedagogie, psychologie e.d. niet bijhouden en hij zal daarom moeten worden „bijgeschaafd" vond dhr. v. Bennekom. Hij achtte het een grote verdienste van de huidige minister van onderwijs dit als een der hoofdpunten op zijn programma te hebben gezet. Hoe het uit te voeren is de Minister nog niet bekend doch dhr. v. Bennekom vond het streven reeds schoon.

Juist dan..

Sprekend over het voortgezet onderwijs sprak dhr. v. Bennekom het als zijn grote overtuiging uit dat het van uitermate groot belang is dat juist het onderwijs op deze scholen aansluit aan de geestelijke sfeer van het gezin omdat bij de kinderen juist op deze leeftijd de overtuiging wordt gevormd en ze critisch gaan denken. „We hebben al veel te lang gedacht dat b.v. bij een technische vorming een principiële begeleiding gemist kan worden".

Ofschoon spr. voor het neutraal onderwijs op het eiland zeker wel waardering had maande hij zijn gehoor er over hun hoofden iedere christen te blijven staan op ook voortgezet onderwijs overeenkomstig de christelijke levensbeschouwing. „We zullen er eenmaal rekenschap van moeten geven of we onze kinderen overeenkomstig Gods woord lieten onderwijzen" waarschuwde spreker.

Trieste zaak.

Hoezeer ook voorstander van het christelijk onderwijs raakte dhr. v. Bennekom de wat hij noemde trieste realiteit niet uit het oog. Die realiteit toont dat terwijl er rond 1900 in ons land 400 christelijke scholen waren er 2% van de bevolking tot de Qnkerkelijken wenste te worden gerekend. Nu het aantal christelijke scholen is vernegenvoudigd blijkt ook het aantal onkerkelijken in gelijke mate te zijn gestegen, wat velen smadelijk doet vragen wat eigenlijk het nut van het christelijk onderwijs is geweest. „Ze werpen later toch alles van zich af " heet het dan.

Bedroevend.

Dhr. van Bennekom kende ze persoonlijk die terwijl ze toch een christelijke opvoeding hebben gehad, een christelijke school, zondagschool enz. hebben bezocht nu toch totaal humanistisch zijn. Bedroevend vond spr. de ervaring die hij als gecommitteerde had opgedaan bij het afnemen van het onderwijzers-examen. Een candidatie wist nauwelijks van de Heere Jezus af, ze meende dat hij was opgehangen

Spr. vroeg zich af of de oorzaak van het geheel afwerpen van een christelijke opvoeding en het christelijk geloof misschien gelegen is aan de wijze waarop het kind op school met het Evangelie werd geconfronteerd? „Wij moeten ons afvragen hoe de Boodschap te brengen zodat die bij het kind zo diep indringt dat die het voor het leven behoudt" betoogde dhr. van Bennekom.

Gevaar.

Een groot gevaar zag dhr. van Bennekom in het trachten „het zo mooi te willen zeggen" en daarmee de Boodschap te romantiseren en te esthetiseren waarbij spreker vooral de Kerstromantiek verfoeide. „We zijn geneigd mee te wenen met

„We zijn geneigd mee te wenen met de vrouwen die Hem naar Golgotha volgden maar we vergeten daarbij dat Hij Zich omkeerde en zei: „Weent niet over Mij maar weent over uzelf". We hebben niets aan een rustende Heiland maar we hebben een Heiland nodig die is opgestaan en die domineert over ons leven. „Zijn stem was niet enkel vriendelijk, hij smeet ook de kooplieden uit de tempel. Zijn stem was ook hard en bestraffend" vergeleek dhr. v. Bennekom. Hij geloofde dat de Boodschap wanneer geromantiseerd gebracht de jongeren die immers niet meer in sprookjes geloven — zeker niet zal aanspreken. Hij raadde ieder ook over de geestelijke zaken contact te zoeken met zijn kinderen en de vervloekte drempel die ons daarvan weerhoudt nu eens te overschrijden.

Ook het moraliseren bij het Bijbelverhaal vond spr. hoogst gevaarlijk. Het is verkeerd de schijn te wekken dat de goeden naar de hemel en de verkeerden naar de hel gaan". Wij zingen: „Jezus neemt de zondaars aan maar toch trekken we in ons hart een scheiding tussen de braven en niet braven" wist spr. en dit in het bijbelverhaal uit te dragen noemde hij funest. Legio voorbeelden konden door dhr. van Bennekom worden genoemd. Zo vinden we Jacob niet erg sympathiek. Ezau daarentegen was een kerel; we weten dat Jacob was verkozen en we gaan hem wat oppoetsen. Ezau gaan we wat zwart maken maar dat is niet de Goddelijke moraal" waarschuwde hij.

Jacob werd aangenomen omdat hij het — in tegenstelling tot Ezau — door alles heen van God verwachtte.

Zo ook met David en Saul. David die een moordenaar was en daarom geen kans zou krijgen koster te worden in de kerk van Sommelsdijk was niettemin een man naar Gods hart. Spr. waarschuwde ernstig niet te menen dat het er dan niet op aan zou komen hoe we leven. „We moeten de Goddelijke moraal naast de aardse moraal stellen en we moeten de kinderen doordringen van het feit dat Christus kwam als de Grote Medicijnmeester voor de zieken en dat, wanneer iemand zich oprecht buigt Hij zal luisteren en hij hoe zondig ook zal worden aangenomen" onderwees dhr. V. Bennekom.

Niet enkel lesboeren.

De ouders mogen — zo stelde spr. —de onderwijzers (essen) niet zien al^ enkel lesboeren. Zij hebben teneinde het Woord voor de kinderen te kunnen openen, het gebed en de medewerking van de ouders nodig.

De kern van het Bijbels onderwijs moet niet anders zijn dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. Spr. geloofde dat ook uit de verhalen uit het Oude Testament het gelaat van de Heere Jezus moet worden aangewezen, hij maande de leerkrachten zich goed voor te bereiden en met gebed in het hart te vragen hoe het de kinderen te vertellen opdat men persoonlijk zowel als de kinderen er de zegen van moge ondervinden.

Interessante bespreking.

Op het betoog van dhr. Bennekom dat hij overigens het karakter van „een gesprek van hart tot hart" wilde doen dragen volgde een interessante bespreking. Zo werd de verklaring van dhr. v. Bennekom aangehaald dat nu er sinds 1900 negen maal zoveel christelijke scholen zijn het aantal onkerkelijken ook is vernegenvoudigd. Als het aantal christelijke scholen nu eens niet vermeerderd was hoe zou de verhouding dan liggen" werd gevraagd door ds. Verkade.

„Dan zou .er geen peil meer op te trekken zijn" verwachtte dhr. v. Bennekom, hij geloofde stellig dat er dan heel veel meer zouden zijn afgegleden. Overigens zag hij het als een bezwaar dat veel ouders hun kinderen enkel uit traditie naar een christelijke school sturen. Ook vond spr. het een groot gemis dat er geen „apparaat" is dat de kinderen vasthoudt ook nadat ze de school hebben verlaten.

Gods medewerker.

Mej. Vreugdenhill meende dat de christelijke school ook een andere taak heeft dan door dhr. van Bennekom belicht. „Het kind moet er geleerd worden dat het Gods medewerker is, het krijgt dan in dat besef levend dag in dag uit een opdracht, het, kind moet het idee gegeven worden dat het in de wereld is gezet om wat te moeten doen in het belang van Gods Koninkrijk". Mej. Vreugdenhill maande ook niet minder ernst te maken met de redelijke opvoeding en dat helemaal te richten op wat de Bijbel daarin gebiedt. Zij vroeg dit n.a.v. de door spr. aangevoerde David en Jacob waaruit immers de kinderen niet mogen concluderen dat een dergelijke levenswandel de juiste is.

Dhr. van Bennekom zag in deze vraag een welkome aanvulling op zijn betoog, ook hij verklaarde zich doodsbang van de stelling zonde te doen opdat de genade des te groter zij".

Het leerplan.

Dhr. Eikelenboom te Ouddorp informeerde of er de verwachting is dat het leerplan op het basis onderwijs zal veranderen. „Dat de kinderen jaartallen e.d. kunnen onthouden is nog geen garantie dat ze geschikt zijn voor vervolgonderwijs" antwoordde dhr. v. Bennekom. Hij wist dat bij de toelatingsexamens de vakken geschiedenis en aardrijkskunde al vervallen. Zo rond 1970 verwacht spr. de invoering van een „schoolvorderingstest" aan de hand waarvan de geschiktheid voor het volgen van -vervolgonderwijs zal worden afgemeten.

Nieuw leerplan.

De waarde van het huidige leerplan sloeg spr. niet al te hoog aan; op sommige scholen schijnen ze zelfs kwijt te zijn! Zijn stelling was dat een nieuwe tijd ook in dit opzicht nieuwe maatregelen vereist en hij meende dat een afdeling van de P.C.O.V. een vernieuwing van het leerplan best voor haar rekening kan nemen.

„Ziet U nog mogelijkheden voor het creëren van meerder christelijk voortgezet onderwijs" werd dhr. v. Bennekom gevraagd.

„Er is in samenwerking met de Prot. Chr. groeperingen best wat te bereiken" geloofde dhr. v. Bennekom. Hij verwachtte dat het Departement zeker tot helpen bereid is waarom hij tot het opmaken en indienen van een plan adviseerde. Zo zou spr. het zeer toejuichen als een christelijke H.A.V.O. zou kunnen worden bereikt.

Zich afvragen.

Op een desbetreffende vraag van dhr. Witvliet stelde dhr. v. Bennekom dat, wanneer men als onderwijzer niet met hart en ziel Gods dienstonderwijs kan geven men zich dient af te vragen of men wel bij het christelijk onderwijs thuishoort. „We zijn verplicht om met de middelen die ons gegeven zijn de Boodschap zo dicht mogelijk bij de kinderen te brengen; de tijd die daaraan wordt besteed is nooit verloren tijd".

„Is het wel verantwoord als christen te berusten in mogelijkheid van een e.v. latere oorlog en de thans gevoerde oorlogen; is dat niet een negatieve instelling?" werd gevraagd. Vraagsteller meende ook dat de kerken een te groot accent leggen op het horizontale vlak, waarbij hij wees op de „Open Brief".

Dhr. van Bennekom verklaarde zich echter dankbaar voor de bewogenheid die thans uit de kerken spreekt. „We moeten als christenen bevorderen in de wereld een rechtsorde te scheppen en aan verfoeilijke oorlogen zo mogelijk paal en perk stellen" vond dhr. Bennekom; hij verklaarde zich vurig voorstander van een onmiddelijke stopzetting van de bombardementen op Noord- Vietnam. „We hebben het er dikwijls veel te weinig moeilijk mee" vond hij.

Middag vergadering.

In de middagvergadering werd een interessante rede gehouden door mej. A. J. Vreugdenhill, directrice der Christelijke opleidingsschool voor kleuterleidsters „De Voorpost" te Rotterdam. Zy sprak over het onderwerp: „Is het kleuteronderwijs onmisbaar in het huidige onderwijsstelsel?"

Bestuursverkiezing.

Aan het begin van de morgenbijeenkomst had een bestuursverkiezing plaats. Met grote meerderheid van stemmen werden ds. P. Blok en dhr. A. C. Baas in hun bestuursfunctie herkozen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 5 december 1967

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's

Christelijk onderwijzend personeel wordt door Hogerhand ge�nstrueerd

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 5 december 1967

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's