Vosse-soppen eten
Zeeuwse wandelingen
De vorige keer hebben we de laatste levensdag van het varken meegemaakt. We hebben gezien hoe het prachtigvette beest in stukken en stukjes werd verdeeld. Nu gaan we eens proeven hoe een en ander smaakt.
Op de avond van de keutjesdag of soms ook de volgende dag eet men „vosse-soppen." U begrijpt waarschijnlijk niet veel van deze woorden? Daarom wil ik trachten u iets te laten genieten (uit de verte!) van deze boerensmulpartij.
Ieder jaar krijg ik een uitnodiging van een familielid in de buurt, waar deze „plechtigheid" plaats vindt. Dan zeg je natuurlijk „ja" op zo'n invitatie. Het is iets bijzonders als je het kunt meemaken, want deze ouderwetse eetpartij is zo goed als verdwenen.
Op visite
Als we de woonkamer binnenstappen, zien we dat er nog een paar familieleden van de gastheer zijn uitgenodigd: we zitten met z'n tienen aan tafel. De mannen hebben zich rond de kachel geschaard en zijn druk in gesprek. Allereerst worden natuurlijk het ex-dier en deszelfs goede eigenschappen besproken. Hoe goed het beest het wel gedaan heeft: „Nog geen half jaar gehad en dan over de 300 pond gewogen, 't kan niet mooier. En dan moet je weten, haast niets anders dan kleine aardappels gevreten." En ze praten verder over het dikke spek, de fijne hammen, de grote hoeveelheid reuzel en andere lekkere varkensdingen. Het varken geniet een eer en belangstelling zoals het tijdens zijn leven niet gehad heeft. Allerlei oude verhalen komen op de proppen. Ieder weet wel iets te vertellen uit zijn varkenservaringen, aangename zowel als minder prettige. Hier worden dus geen ouwe koeien uit de sloot gehaald, maar oude varkens.
Raakt dit onderwerp wat uitgepraat, dan begint men over koetjes en kalfjes, wat u zoveel letterlijk als figuurlijk moet opvatten.
Moet ik nog speciaal vermelden dat ook de vrouwentongen zijn losgeraakt? De schone sekse behandelt meer vrouwelijke "onderwerpen en besteedt ondertussen haar tijd op nuttige wijze met brei- of haakwerk: ere wie ere toekomt!
Aan tafel
- Daar is het grote ogenblik gekomen, nu zal het gaan gebeuren! De vrouw des huizes is druk in de weer geweest en nu is het resultaat van haar kookkunst in aantocht. Met de zegenwens van de slager wordt nu een begin gemaakt: het opeten.
Een heleboel schotels worden binnengebracht. Een ervan bevat heel gekookte rapen en peren. In een andere bevinden zich stukjes brood, geweekt in het verse vet van 't geslachte dier. Die stukjes brood zijn de „soppen", vers heet in 't Zeeuws dialect „vos" en nu begrijpt u wel wat „vosse-soppen" zijn. Dan verschijnt er nog een schaal
Dan verschijnt er nog een schaal aardappels op tafel en de aanval kan beginnen, nadat de gastheer eerst het gebed heeft uitgesproken. Je neemt een paar soppen in je bord, een paar scheppen aardappels en wat peren en rapen, alles overgoten met een lepel klinkklaar vet. Vlees of spek krijg je er niet bij, dat komt bij het volgend bedrijf. De bazinne heeft eer van haar werk,
De bazinne heeft eer van haar werk, want er wordt heel wat naar binnen gewerkt.
Tenslotte heefb ieder hiervan genoeg gegeten, maar is nog lang niet verzadigd, er komt nog meer. Je zou het het dessert kunnen noemen. U ziet, het is bijna een volslagen diner dat u voorgezet wordt, behalve dan „de soep vooraf". Het mag er dan niet zo deftig toegaan als in een hotel, de tafel mag niet zo fijn gedekt zijn of misschien helemaal niet, het sm'aakt er niet minder om. U weet ook wat u eet, want de menukaart laat niet allerlei onbegrijpelijke Franse namen zien, neen, het menu is zuiver Nederlands, van een echt Zeeuws varken, voorheen Cadzandse big.
Dit nagerecht is geen vrucht of portie ijs, geen pudding of stukje gebak, 't is heel wat zwaardere kost, voor zwakke maagjes moeilijk om te verdragen. Maar boerenmagen schijnen sterk — en groot — te zijn!
Op de tafel verschijnt een schotel-met allerlei varkensheerlijkheden, alles zacht gekookt; een lillend keelstuk, een paar oren en poten, de tong, het hart, de staart. Een andere schaal is gevuld met brood. En men begint weer te eten of men nog niet al te veel gehad heeft.
Niemand krijgt een portie op zijn bord, ieder neemt zoveel hij lust en wat hij het liefste lust, het wordt dus een „zelfbedieningszaak". Je hoeft niet bang te zijn voor een schrokop of vreetzak aangezien te worden als je — naar eigen bescheiden mening — nogal een flinke portie pakt. Van alle kanten word je aangemoedigd om nog wat te nemen, niet als beleefdheidsphrase, maar echt gemeend.
Soms snijdt je buurvrouw ergens een stuk af en kwakt het op je bord: opeten maar! Tot je vol bent tot aan je dasje.
De meesten zijn niet zo gauw klaar. Daar snijdt iemand een vet stuk van de keel af, loodst h^t op een boterham en werkt het naar binnen. Ditmaal geen brood met spek maar spek met brood.
Een ander eet alles puur, zonder brood, maar dan niet het vetste spul: een stuk tong of van het hart. Weer een ander zit een poot of een oor af te kluiven.
De fles staat ook op tafel, de azijnfles wel te verstaan. Men zegt dat een beetje azijn erbij het overtollige vet in de maag neutraliseert. Ik zie er die een slok azijn over hun brood gieten, een ander giet een paar scheuten in zijn bord en wentelt daar de lekkere vettigheden in.
Ieder doet wat goed is in zijn ogen en eet of hij een paar dagen gevast heeft. Maar zo is het ook goed in de ogen van de gastheer en zijn vrouw. Hoe lekkerder de gasten eten, hoe liever ze 't hebben.
Nadat de baas een kapittel uit de Bijbel gelezen en gedankt heeft, blijft men onder een kopje thee en een glaasje nog een poosje gezellig bij elkaar. Ze zeggen dat je met een volle maag niet goed slapen kunt. Dat gaat dan toch niet altijd door: ik heb geslapen als een roos, vijf kwartier in een uur.
Het ontbijt heb ik echter de volgende morgen maar wat sober gehouden. Toch kon ik niet nalaten even te proeven van het stukje boerenworst, dat de gastvrouw me — met nog een paar andere lekkernijen — had meegegeven.
Vrijwel verdwenen
Het is best mogelijk dat deze gezellige smulpartij nog een historische grondslag heeft. In oude heidense tijden was het varken gewijd aan Fro, de zonnegod, aan wie men ook 's winters offers bracht. Niet alleen in ons land maar ook over de grenzen is de varkenskop een geliefkoosde lekkernij. Het varken is een gewild object voor snuisterij of souvenir: denk b.v. maar aan de spaarpotten der kinderen. Deze wijzen op, een oud geloof aan de ge'Iukaanbrengende invloed van het varken. In sommige streken gebruikt men de uitdrukking: „hij heeft gezwijnd", dat betekent hij heeft geboft, geluk gehad. Zo heeft men dus het oude heidense offer gemoderniseerd tot een smulpartij, een offer voor eigen buik.
Het is maar zeldzaam, dat men zo'n etentje kan meemaken. Zo goed als geen enkele boer doet er nog aan. Zoals ik reeds zei wordt ook het slachten van eigen varkens steeds minder.
Middelburg. L. van Wallenburg.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1967
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1967
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's