Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

„flls het licht des morgens"

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En Hij zal zijn als het licht des morgens". (2 Samuel 23 : 4a).

We leven weer in de weken die voorafgaan aan de viering van het Kerstfeest. Dan zullen we weer gedenken hoe voor bijna twintig eeuwen de Heere Jezus Christus, Gods Zoon, onze Heere, werd nedergelegd in de kribbe van Bethlehem. Ja, dat gedenken, kan onder de zegen des Heeren ook beleven worden.

Om ons op dat alles voor te bereiden, dient de adventstijd. En, om nu alle algemeenheid te laten varen en. ons tot onze tekst te bepalen, zou ik het ditmaal zó willen zeggen:

We moeten in de eerste plaats beleven dat we in de duisternis zitten. We moeten vervolgens verlangen krijgen naar het licht. Voor hem of haar, die waarlijk last krijgt van de duisternis, wordt het nood in de ziel. Dan wordt de bede geboren: Zend Heer' Uw licht en waarheid neder, En breng mij door die glans geleid. Tot Uw gewijde tente weder.

Welnu, dat licht is nedergedaald in de stUle kerstnacht van Bethlehem. „Als het licht des morgens", zegt

„Als het licht des morgens", zegt David hier. Wanneer Hij nederdaalt in Ephrata, dan gaat der tijden nacht breken. Dan gaat de hemel open en dalen lichtende engelenkoren neder om het uit te bazuinen: Ere zij God in de hoogste hemelen!

Als Christus indaalt in deze donkere wereld, dan gaat de lichtende sterre schijnen, die de wijzen uit het Oosten de weg wijst naar de kribbe van Bethlehem. Waar Hij komt, daar wijkt de duis

Waar Hij komt, daar wijkt de duisternis en breekt het licht door. God en licht horen onverbrekelijk bij elkander. Dat was reeds zo in de morgenstond der schepping. Het eerste wat door God geschapen wordt, is licht! Hij schept echter dat licht niet alleen, maar Hij schenkt het licht der wereld ook. En daartoe is de Heere Jezus op aarde gekomen. Hij zegt immers van Zichzelf: Ik ben het licht der wereld. Dat licht gaat schijnen in de duisternis. Waar Christus in het hart wordt geboren, is het eerst stikdonkere nacht geweest. Het is de H. Geest, Die ons aan die duisternis ontdekt en ons verlangend maakt naar het licht. Zó w^orden we Adventsgemeente!

En nu wordt het op het Kerstfeest licht voor de kerk. Dan scheuren de nachtelijke nevelen en de Zon der gegerechtigheid gaat stralend op. Zoals het in het rijk der natuur gaat, gaat het ook in het rijk der genade. Wanneer de zon eenmaal boven de kim is verschenen, parelen de dauwdruppels aan de bladeren van boom en kruid. Zo gaat het nu ook in het geestelijk leven. Wanneer Christus opgaat als de morgenzon, zonder wolken, dan worden de dauwdruppels gezien bij Zijn Kerk. De tranen van berouw en van ootmoed, van bewogenheid over de liefde des Heeren waar de Zon der gerechtigheid opgaat, gaat het alles groeien en bloeien.

Advent! Hij is komende! Zijn wij Hem ook verwachtende? Klinkt het op uit ons hart: Hoe zal ik U ontvangen? Hoe wilt Gij zijn begroet?

Dan moet het ook waarlijk nood in onze ziel zijn geworden. Zolang we ons zelf kunnen handhaven, kan er geen waarlijke behoefte aan Christus zijn. Het licht ontdekt de duisternis.

In het licht komen zelfs de meest verborgen schuilhoeken openbaar. Het licht wekt een schuldverlorenheid en verslagenheid van hart. Het licht toont ons ook de vlekkeloze heiligheid des Heeren. Het licht doet uitroepen: Uw doen is rein. Uw vonnis gans rechtvaardig.

Maar dat licht doet ook glanzen, de onpeilbare liefde des Heeren, Die met ons lot bewogen, om ons van zond' en ongeval te ontslaan, een ster in Jacob op deed gaan en een zon des heils doet aan de kimme staan.

Dat licht juicht ons tegen, dat God geen lust heeft in onze dood, maar wel in onze bekering en in ons leven. Dat licht laat ons blikken in de eeuwige bewogenheid van het Drieënige Wezen Gods. Dat licht toont ons de liefde des Vaders, Die Zijn Zoon overgaf tot de smadelijke dood des kruises. Dat licht doet ons ervaren de bereidheid des Heiligen Geestes om die verworven verlossing toe te passen aan het hart. En dat licht zelf, is de Zon der gerechtigheid, welke afdaalde als onze één, in de kribbe van Bethlehem.

Waar dit geloofd wordt, ontstaat een hunkerend verlangen naar Zijn komst en dan zal op het Kerstfeest verstaan worden: Zie Ik schep wat nieuws op aarde: de vrouw zal de man omvangen, dat geheim kende de oude Simeon, wanneer hij het Kind in de armen houdt en het uitzingt: Mijne ogen hebben uw zaligheid gezien.

Als we zó Kerstfeest gaan vieren, dan zullen we het ervaren, dat Hij ons wisselwerkend draagt in Zijn grote en liefdevolle Middelaarshart. Wanneer we Hem in de armen des geloofs mogen nemen als het grote geschenk des Vaders, dan worden we ook door Hem in de armen genomen en aan Zijn borst gelegd. Dat is de paradox van Kerstfeest! We moeten kleiner en hulpelozer worden dan het Kind in de kribbe. Dan gaat Christus een gestalte in ons krijgen. In Zijn vernedering zien we Zijn liefde, in Zijn armoede, de rijkdom van Zijn genade, in Zijn hulpeloosheid. Zijn macht om zondaren zalig te maken.

Zo wordt Hij het licht, het licht zonder wolken, dat nooit in schoner glans verscheen, dan nu, door Gods barmmartigheen. Nog eenmaal zal Hij komen, als Rech

Nog eenmaal zal Hij komen, als Rechter van 't heelal. De tijd is donker. De toekomst is onheilspellend zwart! Dat dan nu de kerk sterker dan ooit moge leven in de adventsverwachting van 's Heeren wederkomst. Dan immers gaat de duisternis voorgoed verdwijnen. Met Zijn wederkomst breekt het eeuwige vrederijk aan, waarin de bergen vrede zullen dragen en de heuvels heilig recht. Dan is er alleen maar stralend licht, want gans geen duisternis is in Hem. Wat een ogenblik zal dat zijn!

De Koning op de troon en gans de Kerk juichend Hem ter ere. Dan is Hij het licht van de morgen, waarop nimmer een avond meer volgen zal. Want dan is het eeuwigheid.

C. J. Kesting. Dirksland.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1967

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 1967

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's