Kijkvenster
Een Open Brief — Ongegronde kritiek — De apostolalre taak —
Op Hervormingsdag 1967 hebben 24 ervormde predikanten zich door midjel van een Open Brief gericht tot prejanten, ouderlingen, diakenen en gemeenteleden van de Nederlandse Herj)rmde Kerk. De ondertekenaars van jfze Open Brief behoren alle tot de fchtervleugel van de Hervormde Kerk, Ie weten de Gereformeerde Bond en de Confessionele Vereniging. Om slechts (en enkele naam te noemen: Ds. G. er te Katwijk aan Zee, Ds. L. J. Gete Dirksland, Ds. W. Glashouwer te Driebergen, Ds. K. H. E. Gravemeijer Ie Wassenaar, Ds. L. Kievit te Leiden, ps, L. Lagerweij te 's-Gravenhage, Ds. j,P. van Roon te Katwijk en vele anieren hebben hun instemming betuigd net de inhoud van deze Open Brief. Het gaat niet aan, deze brief in z'n op te nemen, hoewel deze dat Jji z'n inhoud alleszins waard zou zijn. Be ruimte laat het niet toe en ieder die belang in stelt en die de zaak van de Reformatie ter harte gaat (en naar ik lioop zijn dat vele lezers van ons blad van deze rubriek) kan kennis nemen fan deze brief, die o.a. in het officiële rgaan van de Ger. Bond, „De Waarleidsvriend" in z'n geheel is gepubli- «rd, We zouden de brief een cri de coeur kunnen noemen, voortgekomen uit (roeiende ongerustheid over de geeste- |ke gesteldheid van de Hervormde Kerk en over de wijze, waarop zij in liaar prediking, belijden, en theologie, inbaar apostolaire, diakonale en oecujienische activiteiten naar buiten treedt haar plaats in de Nederlandse samenleving inneemt..'...."
De eerste reakties op deze Open Brief waren teleurstellend. Van een man als Dr. Buskes en van een midden-orthotee spreekbuis als „Hervormd Nederand" was trouwens niet veel beters te ferwachten. Ik heb sterk de indruk dat Ie pijl doel heeft getroffen en dat de twee genoemde reakties de pijn van de ronde wat proberen te verzachten. He verweer was dan ook uiterst zwak en mijns inziens geheel niet ter zake. Het lerwijt wordt gehoord, dat de schrij- (ers van de Open Brief vanuit de boogie zouden hebben willen oordelen over huidige situatie in de Hervormde Kerk, en dat ze daarbij zelf vrijuit «illen gaan. Wanneer men de aanhef ran de brief leest, dan blijkt deze beicliuldiging toch ten enenmale alle te missen. Met nadruk wordt immers gesteld: „Het zij verre van ons, wij een hoogmoedige, hypocritische houding zouden aannemen, of dat wij iouter critisch, negatief en polemisciï tegenover onze kerk, tegenover de sy- «ode en de synodale organen zouden . Men dunkt, wanneer dat al aan het begin met zoveel woorden wordt en wanneer daar nog aan wordt igevoegd dat ook de ondertekenaars schuld hebben aan het verval van de kerk, dan moeten we dit toch ernstig nemen en niet doen alsof dit maar een Wie frase was of — wat nog erger zou ójn— huichelarij. We hebben dit met opzet aan het be-
We hebben dit met opzet aan het be- Bin willen vermelden, om te laten zien lat deze brief niet alleen uit verontrusl'ig geschreven is, maar ook uit schuld- Maar ook al gevoelen we ons lede schuldig, daarom is het toch niet 'erboden te waarschuwen of te protesleren? Maar terzake
-k ir
De verontrusting van de ondertekenaars komt allereerst voort uit de apostolaire structuur die de kerk na de heeft gekregen, zodat „het the- [na Kerk en Wereld sinds de veertiger i^fen alles overheerst". Met andere Worden, dat het pastoraat, het gewone ïemeentewerk geheel overschaduwd wordt door het apostolaat, het uitgaan tot de wereld en het staan in de wereld. Is dat geoorloofd, zo vragen de opstellers van de brief zich af, en vooral: Is de praktijk van het huidige apostolaat wel bijbels verantwoord? Bij deze twee vragen worden dan een aantal opmerkingen geplaatst.
Vanuit de ambtelijke praktijk zijn de ondertekenaars allen min of meer teleurgesteld. Ze zagen hun gewone pastorale werk doorkruist of belemmerd door ellerlei ondermijnende aktiviteiten, zoals sociologische en psychologische methoden, pers, radio en televisie, synodale geschriften, vormingscentra enz. Onder de roep dat de gemeente solidair behoort te zijn met de wereld en met de hedendaagse cultuur zijn de ambtsdragers van hun terrein verdrongen. Daardoor ontstaat een apostolaire kerk zonder levende gemeente op de achtergrond. Tenminste, als dit mogelijk is... Want de praktijk heeft geleerd dat apostolaat onmogelijk is als de voedingsbodem, namelijk de gemeente, de levende gemeente, ontbreekt. Zoals het letterlijk in de Open Brief staat: „het vele heeft het éne nodige op de achtergrond gedrongen".
Het gevolg van dit alles is, aldus de schrijvers, dat er in de gemeente steeds minder roepingen voor het ambt voorkomen, dat de kerkgang zienderogen achteruit gaat en dat de liefde van velen verkilt. „Het apostolaire uitgaan in de wereld heeft het geestelijk leven in de kerk arm en schaars gemaakt, de prediking vervlakt eri verschraald, het belijden verzwakt en ondermijnd". En daarom roepen de ondertekenaars van de Open Brief óp tot terugkeer naar de primaire opdracht: „Weid Mijn schapen". Dat wat betreft de eerste vraag, in de
Dat wat betreft de eerste vraag, in de brief gesteld. Is het geoorloofd, het apostolaire element zo naar voren te schuiven? De tweede vraag. Is het huidige apostolaat nog wel bijbels verantwoord? Komt daarna aan de orde. Maar daarover hopen we het volgende week nader te hebben.
WAARNEMER.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1967
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 1967
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's