De Medina van Sousse
Door de bril van Har) en Rien Boomsma
Het arabische leven voltrok zich altijd binnen de veilige muren rondom hun woningen. Het kon ni«t anders, vooral vroeger waren er vele oorlogen, en de enige kans, om een oorlog te overleven was te zorgen voor een leger en een muur rondom je huis. In de woestijn kan je de dorpen zien, omringd met muren — zo hoorde het.Het oude Sousse leefde binnen de grote stadsmuren, die rondom de medina — de zuiver arabische wijk — opgetrokken warenl. De straten zijn gemoderniseerd, maar de arabische zakenman bleef die hij was. Hy leefde buiten het huis. Het huis was de plaats waar hy sliep, maar buiten het huis zijn de cafe's waar je koffie kunt kopen en waar je kunt zitten en waar niemand enig bezwaar heeft, als je alleen maar een glas water vraagt om te drinken, omdat je geen geld hebt voor: een kopje koffie.
De arabier leeft buitenshuis, werkt buitenshuis. Buiten op straat is hij ambachtsman, schoenmaker. En als hij een bedrijfje heeft dan staan de deuren wijd open en kan je naar binnen zien, waar de timmerman werkt, of de schrijnwerker of de wever. Wij zouden dat in Nederland niet kunnen doen, al zetten groentehandelaren in onze dorpen vaak hun groente te kijk op het trottoir om kopers te lokken. Met groente gaat dat wel, doch een schoenmaker, die de schoenen repareert zomaar dat iedereen dit kan zien zie je niet.
Dat komt allemaal vanwege de temperatuur. In Tunesië is het warm — en dat kan plaatselijk zeer verschillen. Toen wij in Sousse waren was de temperatuur overdag gemiddeld 30 graden en het zeewater 26 gr. Celcius. Een behagelijke ternperatuur. Daarom zie je aan het strand vele Europeanen, die in 2 weken als negers zo bruin worden — in dit geval dan als een bruine neger. Want de kleur van een neger varieert van lichter bruin tot blauw-zwart, met vooral een tendens naar het blauwe toe.
Toen de Fransen Tunesië bezetten hebben ze de medina de medina gelaten, en buiten de oude stadsmuren hun geriefelijke huizen neergezet. Het land werd helemaal bezet en dat betekende dat het Franse vreemdelingen-legioen wel zorgde, dat er geen benden de stad zouden binnentrekken om te plunderen, zoals nog al eens vroeger voorkwam.
Sousse is een zeer bewoonbare stad — de arabieren hebben de binnenstad en de in-welstand-geraakte-Tunesiër en nog wat Europeanen zitten in de geriefelijke huizen, zoals de Franse architecten die weten te bouwen buiten de muren van de medina.
Practisch!
Bekijken we foto nr. 1. In de medina. Natuurlijk is dat anders dan honderd jaren geleden, kijk maar eens naar de straat. In het midden van de straat ligt een rij tegels, die blijkbaar opgenomen kunnen worden. Jammer genoeg hebben we nooit gezien wat er onder ligt, maar het zou me niet verwonderen, als onder die tegels nu de waterleidingbuizen, de electriciteitskabels en de riolering liggen. Zo hier en daar staat in de muur een plaatje met het opschrift. Service de r eau, wat op zijn Hollands betekent waterleidingdienst. Dat wijst er dus op, dat er door die straten de waterleidingbuizen ook lopen. Waterleiding komt niet veel in huis, in de medina staan op verschillende plaatsen openbare pompen, het is draaien aan een slinger, om het water in een emmer te laten lopen. Electriciteit is overal, en vanzelfsprekend ook riolering. Vieze karren met inhoud van W.C.'s, zoals je die in Nederland nog wel ergens kunt zien rijden zagen we in Souse niet. Het is heel praktisch, dat dit alle
Het is heel praktisch, dat dit allemaal onder die ene rij tegels ligt. In Nederland, als er ergens een lekke waterleidingbuis is, moet de hele straat opgegraven worden, hier licht men de tegels er uit, als er een defect is. Op de voorgrond links zitten twee vrouwen bij een karretje in het donker van de schaduw. Dan volgt de ingang van een winkel. Hier werd melk verkocht, in flessen. Niet dus zomaar aan het stof van de stad blootgesteld. Brood werd er ook verkocht — en dat brood heeft de vorm van het Franse stokbrood. Arabisch brood, grote platte koeken ongezuurd, waren er ook te verkrijgen.
Fotograferen kon ik er niet, het was te donker, doch filmen weer wel. De eigenaar scheen zich kwaad te willen maken. Dat is soms comedie, soms ernst Dan biedt je hem een sigaret aan — sigaretten die we belastingvrij, en speciaal voor dit doel, op Schiphol hadden gekocht. Dus, wel film, geen foto en geen boze melkzaak-eigenaar.
Aan beide kanten van de straat staat een fiets, die net als de Nederlandse fietsen, een wit spatbord hadden. Er wordt niet druk gefietst in Tunesië — er zijn weinig ezels bovendien die bereden worden, en de kamelen — waarover in een der volgende bijdragen nog nader op teruggekomen zal worden. — worden vooral in de woestijn gebruikt. Hier, in Sousse vond men ze aan het strand, voor de vreemdeling, die een ritje wilde doen.
Auto's mogen niet in de Medina komen, tenzij taxi's voor noodzakelijke diensten. Er komen dus geen vreemde auto's in de nauwe straten, de taxi die met een oude, slecht ter been zijnde patient, door de straat rijdt, rijdt langzaam.
Foto nr. 2. Was de eerste foto in de middaguren genomen, zo omstreeks 4 uur, als de mensen iveer uit de huizen komen, deze opname is in de morgenuren geschoten. Dan is het nog lang niet warm de vrouwen zijn aan het inkopen doen. Het was in augustus 1967 niet druk met vreemdelingenbezoek. De vrouwen, die op straat wandelen hebben allen Europese kleding aan, doch over die kleding dragen ze de lange witte sefasari. Ze weten, dat de coquet en wat de vrouwen coquet staat zullen ze nooit afstand van doen. Bourguiba heeft gepropageerd, de ouderwetse mohammedaanse sluier af te doen, en de vrouwen deden dat gaarne. Die ouderwetse sluier was de gedwongen sluier over de neus heen, zo je die nog ziet in Marokko. Heel coquet overigens. Doch ook de vrouwen vinden het veel prettiger om de sefasari te dragen. Als er wind is sla je die om, een tip van de sluier steek je in de mond, de andere tip, als de doek over het hoofd is gespannen, houdt je met de hand vast. Je haar blijft netjes zitten, enfin, het staat coquet ook nog. Je kan, als vrouw met Je oog dan ook iets zeggen tegen de man en, enfin, de wereld is op dat punt overal eender. Zo zie je rechts vrouwen met de lange sefasari en in het midden een vrouw, die deze hoofddoek los over het hoofd draagt, zodat je kunt zien, dat ze verder Europees is gekleed.
Meest dragen ze sandalen. De nagels van de tenen worden graag rood gelakt. Wat je niet te zien krijgt is dat de handen vaak oranjerood geverfd zijn, net als de voetzolen. Dat is tegen de boze geesten. De verf, die ze er voor gebruiken is hennah. In dit land leeft het bijgeloof, dat je met blauwe verf de boze geesten afweert, en met de blau- we verf het boze oog verdrijft als je een fatima-handje draagt of op je huis schildert of een fatima-handje als deurknop of deurklopper gebruikt. Fatima was de dochter van de pro
Fatima was de dochter van de profeet Mohammed. Daar is dat gebruik van afgeleid.
Rechts op de foto is een van de vele winkels waar vreemdelingen van alles kopen wat hen interessant lijkt.
Souvenirs.
Bekijken we foto nr. 3. We zwierven geregeld in de medina rond, we waren bij de pottenbakker wezen kijken, hadden de uitnodiging aanvaard van een zaak, waar oude wapens te koop lagen om eens te komen kijken. Goedkoop beweerde de koopman nog ƒ 500,— voor een oud geweer, dat vroeger speciaal gebruikt werd om veel lawaai te maken bij arabische bruiloften. De tromp was als een leliebloem uitwaaiend, echt dus wel een geweer, waar veel kruit in werd gestampt en een prop op de lading gezet, met een vuursteentje kwam de boel tot ontploffing. Ja maar ƒ 500,-? Ik deed maar geen tegenbod dan dien je te zeggen ƒ 150,— en de koopman mocht eens zeggen, accoord. We hadden toen nog veel zwerfplannen en excursiereizen naar het binnenland zijn duur! Die gingen voor.
De koopman hier zat in een nauwe straat, in de schaduw buiten de zonnehitte. Hoe bestaat het, dat je met de verkoop van nootjes zoveel geld kan verdienen, dat je er van kan bestaan. Maar hij doet het, honderden doen het. Ze verkopen nootjes, bloemen, ze scharrelen in kleine dingen. Naast die man is de handelaar in gevlochten manden en mandjes. Die zijn alleraardigst. We kochten ze later — niet bij hem — drie manden, één van elke zuster. En dan nog een, die een speciale bestemming had. Je kon ze zo lekker meenemen, met het vliegtuig. Als handbagage. Handbagage is vrij, daarin doe je alle zware voorwerpen, de kofferbagage mag maar 20 kg wegen. Dat haalden we niet. Mandjes zijn goede herinneringen — zo dachten wij erover, ook medereizigers uit Tunis. En over andere leuke dingen een volgende keer weer een verhaal.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 1967
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 oktober 1967
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's