Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Moordenaar Werd Gevonden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Moordenaar Werd Gevonden

Misdaadverhaal uit vorige eeuw.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op een herfstmiddag van een der jaren van de 18e eeuw zagen mosselvissers, bij ebbe vissende op zee nabq het eiland Overflakkee, dat op een plek van een mossclbank een rif van een mens lag, met om het middel een ijzeren ketting verbonden .aan een steen. Het lijk bleek gedeeltelgk verteerd te zqn; bijna alle herkenningstekenen waren verloren gegaan. Vastgesteld kon worden, dat de vondst het skelet van een man was; het hemd bleek gemerkt te zyn in rood garen of zijde met J.M.H. 12.De vissers wendden zich met hun griezelige vondst tot de Baljuw van Dirksland. Deze liet de gewone schouwing houden. Het lijk werd begraven; de ketting met steen werd overgebracht naar de ambts-secretarie. Het vermoeden van misdrijf stond vast, maar wie was de verslagene? Vanwaar was hij? Hoelang had het Ujk al in zee gelegen?De baljuw liet een bekendmaking omtrent de vondst plaatsen in enige „nieuwspapieren" van die tijd; dit leidde aanvankeiyk niet tot enig gevolg. Het onderzoek.

Echter, een half jaar later kreeg de baljuw een brief van een handelshuis uit Dusseldorf, vermeldende dat de bekendmaking van de baljuw was gelezen in een krant die in de Republiek gedrukt was, tevens, dat een reisbediende, genaamd Johann Melchior Haussinger (J.M.H.) sedert anderhalf jaar werd vermist. De bediende was in de lente van het vorige jaar op reis gegaan naar Holland, zoals hij eerder ook deed. De laatste brief was van hem ontvangen vanuit Zierikzee. Uit die brief bleek, dat hij aldaar drie dagen was geweest; voorts dat hij er een bedrag groot ƒ 4800,— had ontvangen. Haussinger was een man van goeden huize, oud 36 jaar; hij zou destijds spoedig in het huwelijk hebben wallen treden met een rijke koopmansdochter uit Elberfeld.

De baljuw van Dirksland „opende nu een briefwisseling" met zijn ambtgenoot van Zierikzee. Uit een door deze ingesteld onderzoek bleek al spoedig, dat Haussinger op vroegere reizen steeds verbleef in 'n bepaalde herberg te Zierikzee, doch dat hij op de tijd, vermeld in de brief gericht aan zijn principalen, gelogeerd had in een andere herberg en wel nabij de havenpoort. Een knecht uit die herberg, nader gehoord verklaarde zich nog te kunnen herinneren, dat in de maand april van het vorige jaar een Duitser daar had gelogeerd en dat toen de vorige herbergier zijn patroon was. Die patroon stond destijds in de stad Zierikzee niet gunstig bekend; hij was intussen vertrokken naar Middelburg. De bediende kon niet verklaren wanneer precies de Duitser uit de herberg vertrokken was, want op diezelfde dag had de herbergier hem met een boodschap gestuurd naar een boer te Kerkwerve.

Het onderzoek leidde dus nu naar Middelburg. De stedelijke overheid aldaar liet de herbergier opsporen; de man terzake gehoord, verklaarde niets te weten van een Duitser in zijn oude herberg te Zierikzee. Dat kwam al wat verdacht voor.

In Zierikzee werd een nader onderzoek ingesteld. Een dienstmeid uit de herberg beweerde zich de Duitse gast nog wel te herinneren, tevens, dat er een heftige twist was geweest tussen die gast en de herbergier toen de gast wilde gaan vertrekken. Later had de herbergier een schoenlapper laten komen, om, zoals die schoenlapper wel meer deed, de vreemdeling te helpen bij het di-agen van een valies.

De schoenlapper, nader gehoord, verklaarde die Duitser te hebben gebracht van Zierikzee naar het Nieuwe Veer voorbij Noordgouwe. Onderweg had de vreemdeling verteld naar Rotterdam te willen gaan en ruzie te hebben gehad met de herbergier te Zierikzee over de vermissing van een brief, die hij (Haussinger) op een veilige plaats in de herberg had opgeborgen. Toen hij de herbergier gedreigd had met het gerecht, nam deze een andere houding aan; de brief werd toen op een „andere" plaats teruggevonden! Het was wellicht dit voorval, dat voor

Het was wellicht dit voorval, dat voor de herbergier aanleiding was om zich z.g. zijn Duitse gast niet te herinneren, toen hij daarover werd gehoord op last van de Middelburgse overheid. — Maar men vorste niet naar dat geval, doch naar de verdwijning van de vreemdeling zelve!

Het verdere onderzoek aan het Nieuwe Veer wees uit, dat de schoenlapper de Duitser bij de veerman had gebracht en vervolgens teruggegaan was naar Zierikzee. De veerman van het Nieuwe Veer

De veerman van het Nieuwe Veer leefde met een bijzit. Hij bediende reeds sedert drie jaren het veer. Aanvankelijk had hij het vrij armoedig gehad, maar vrij spoedig daarna bleek hij in betere doen te zijn gekomen, begon zich ruimer te bewegen, kocht een boomgaard enz. zijn bijzit kleedde zich zwieriger.

Betreffende de koop van die boomgaard werd bekend, dat de veerman betaald had met rentebewijzen en uit het reeds eerder te Zierikzee ingestelde onderzoek was gebleken, dat een aldaar wonende koopman de reisbediende Haussinger betaald had ook met rentebewijzen. Er rees nu een verschrikkelijk ver

Er rees nu een verschrikkelijk vermoeden jegens de veerman!

Hij werd gevankelijk naar Zierikzee gevoerd. Een huiszoeking bij de veerman leverde niets bijzonders op. De vraag was: Hoe en wanneer is de veerman in beter doen gekomen?

Hijzelf zeide, geluk te hebben gehad in de loterij met een briefje gekocht van een jood, Nathan. De meid en de knecht van de veerman beweerden ook, dat hun baas gelukkig was geweest in de loterij. Uit een beschrijving die de meid van de Jodenkoopman gaf, werd men gewaar, dat deze te Middelburg zou wonen. Hij werd opgespoord en verklaarde wel eens met de meid zaken te hebben gedaan, maar nimmer een loterijbriefje te hebben verkocht aan de veerman. Op de vraag of hij dan nooit zaken gedaan had met de veerman zelf, verklaarde Nathan, dat hij in mei of juni van het vorige jaar een blauwe lakense jas van deze had gekocht; de veerman had toen gezegd, dat die jas afkomstig was van een burgerjongen die soldaat was geworden. Over een paar andere kledingstukken was men het niet eens geworden. De koopman uit Zierikzee, die de baljuw op 't spoor van de vreemdeling had gebracht, had ook inlichtingen gegeven over de kleding van Haussinger. Deze gegevens bleken overeen te komen met die, verzameld bij het onderzoek aan het Nieuwe Veer en te Middelburg bij de Jodenkoopman. De meid verklaarde ook nog, dat de veerman haar opgedragen had uit drie linnen manshemden, die volgens hem afkomstig waren van iemand die dienst genomen had als soldaat, de merken te tornen. Zij zeide nog te weten, dat daarbij was het getal 12. De veerman hield in zijn verklaringen maar steeds vol, dat hij de goederen waarover het ging en die zo bezwarend voor hem waren, had gekocht van een vreemdeling, die soldaat zou zijn geworden. Maar In deze stand van zaken begaf de baljuw van Zierikzee zich naar zijn ambtsgenoot van Dirksland, bij wie ter ambtssecretarie de ketting met steen aanwezig waren. Tijdens de overvaart van het eiland Schouwen naar het eiland Overflakkee vertelde de veerknecht in de loop van het gesprek aan de baljuw van Zierikzee, dat de veerbaas een hond had, die vroeger dikwijls aan de ketting lag, maar dat die ketting al geruime tijd weg was. Toen nu de beide ambtenaren ter secretarie in Dirksland nog eens de ketting en steen zeer nauwkeurig in ogenschouw namen, viel het op, dat de steen nog flauwtjes de ingegrifde letters G.V.S. vertoonde, zijnde de naamletters van de veerman! Andermaal werd de veerman in verhoor genomen. Ketting en steen waren achter een gordijn aanwezig, gereed om straks de booswicht het: „Ik beschuldig U" toe te roepen. Na een heftige ontkenning werden de veerman de ketting en steen (zijn eigendommen) getoond. Toen volgde de bekentenis. Hij verklaarde de Duitser met een handspaak te hebben neergeveld; de bovenkleren had hij hem uitgedaan; het lijk had hij gebonden aan de steen met ketting, waaraan anders de hond lag. Vervolgens had hij het lijk zeewaarts gevaren en ver van de kust laten zinken. Van de in de reistas gevonden papieren had hij de meeste verbrand uit vrees voor ontdekking; de rentebewijzen en het geld had hij behouden; daarvan had hij een boomgaard gekocht. De kleren en het lijflinnen had hij verkocht nadat de merktekens eruit verwijderd waren.

De onverlaat werd met de dood gestraft

Het ophelderen van deze zaak, met aanvankelijk zo weinig aanvnjzingen, mag in die oude tijd zeker gelden als bewijs van goed opsporingswerk van de toenmalige ambtenaren onder moeilijke omstandigheden.

Het moge waar zijn, dat politiemannen van heden de zaak anders zouden hebben aangepakt, maar dan dient hierbij te worden bedacht, de gebeurtenissen vonden plaats voor 1800! Alles was toen zo gans anders!

Een groot aantal inwoners van onze Republiek was analphabeet; het verkeer vond vnl. plaats met de postkoets en trekschuit; spoor, stoomboot en tram waren nog onbekend. Men kende niet het gebruik van telegraaf en telefoon. Het verkeer per post ging traag. De gehele samenleving was veel primitiever. Onder de naam van „Lettermerken" staat opgemelde strafzaak uitvoerig vermeld in „Nieuwe bijdragen tot de geschiedenis van het Strafrecht", uitgave van J. E. van Nooten te Schoonhoven, 1838.

Uit het Algemeen Politieblad van 26 maart 1949.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 september 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

De Moordenaar Werd Gevonden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 september 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's