Toch gelukkig
J. J. Groen en Zoon N.V., Leiden 61 „Dat is onze Evert en hij zit op de rug van bles!" roept Frits verschrikt. Frankema stampvoet van drift. „Is die jongen nou helemaal bezeten? Hij weet toch dat de bles niet te vertrouwen is. Waarom is hij niet op de boerderij gebleven. Dan had hij die twee arbeiders kunnen helpen. Nu is er niemand van eigen volk op Horizon." „Evert heeft hetzelfde gedacht wat ik
„Evert heeft hetzelfde gedacht wat ik zostraks voorstelde", zegt Buter. „Beide wagens laden, maar Evert heeft het nog beter bekeken. Nu hebben we twee paarden, kracht genoeg dus."
De boer bromt iets, maar hij kijkt Evert toch boos aan als die zich van het paard laat glijden. „Ik kwam Dorus en Lies tegen. Sjon
„Ik kwam Dorus en Lies tegen. Sjonge, wat is die te pas geweest! Moeder let 'n beetje op het lossen van de wagen. Ik dacht, ik zal maar maken dat ik op het land kom, omdat de lucht zo dik wordt!" Jellie kijkt hem trots aan. Hij zat zo los, zo gemakkelijk op dat paard. En dan ziet zij iets waar zelfs de boer nog geen erg in gehad heeft. Op de teugels na is bles ongetuigd; ze zullen dus weinig aan hem hebben. Zij verwacht een uitbarsting als straks de wagens geladen zullen zijn. Arme Evert! En hij heeft zich zo uitgesloofd. Omdat er niet zoveel werk meer is, loopt zij naar Evert toe en zegt fluisterend: „Waarom heb je het paardetuig niet meegenomen? Je vader is briesend als-ie het in de gaten krijgt."
Zij ziet hoe hij schrikt. Ook dat hij nadenkt. En zij weet dat Evert iemand is die snel een besluit kan nemen. Zonder een woord te zeggen loopt hij naar bles, die wild met zijn staart zwaaiend in de rusthouding staat. De anderen zijn druk bezig de wagens te laden. En dan zit hij op de rug van bles. Hij is al meer dan tweehonderd meter weg als de boer hem ziet gaan. Jellie heeft hem in 't oog gehouden. Zij loopt vlug naar de wagens. „Evert is het tuig halen. We hadden immers niks aan bles!"
De wagens komen vol. Het worden zware vrachten; met een bedenkelijk gezicht bekijkt de boer naar de wielen. Het land is zacht. De bruine krijgt ze nooit van de plaats. Buter ziet hem denken. „Wij hebben nog een vol uur de tijd, buurman. De lucht komt erg langzaam opzetten."
Ze martelen een half uur met de beide wagens. Frankema heeft het leidsel genomen en vuurt het paard met allerlei geluiden tot trekken aan. Achter de wagens heeft Buter het initiatief. Victor staat reeds met zijn rug tegen de wagen.
„Jullie achter tegen de wagen duwen", beveelt hij zijn vrouw en Jellie. „En wij", dit tegen Geert en Frits, „aan de wielen".
Er wordt nog erger gezweet. De aarde wordt er mee doordrenkt. ledere keer vaart er een schok door de wagens als het paard een machtige ruk geeft. Met een nijdig gezicht komt de boer om de wagens heenlopen.
„Schei maar uit mensen. Als die jongen niet zo stom geweest was om zonder tuig terug te komen dan " „Daar komt Evert!" roept Geert opeens.
„Waarlijk!" zegt Buter uit de grond van zijn hart.
In wilde ren komen ruiter en paard aanzetten. Frankema ziet dadelijk hoeveel moeite Evert heeft om het losse tuig vast te houden. Briesend staat het paard stil en zonder iets te zeggen laat Evert het tuig op de grond gUjden. Hij slaat zijn handen in de manen en laat zich ortüaag glijden. En weer is het Jellie die de dodelijke bleekheid op zijn wangen opmerkt. Hij staat even naast het paard te wankelen op zijn benen. Met beide handen grijpt hij naar zijn borst en valt met een zucht bewusteloos op de grond
Met een gil valt Jellie naast hem neer. Ofschoon het zijn broer is die daar bewegingloos ligt, toch wordt Frits het onaangenaamst getroffen door de uitroep van Jellie. Hij vraagt zich in stilte af of zij ook op deze manier had gereageerd als hij in elkaar gezakt was. Maar hij verdringt dit gevoel van jaloezie manmoedig. Hij buigt zich over Evert heen en wenkt zijn vader. „We moesten hem even in de schaduw van een wagen leggen".
Al met al verkeert men in een moeilijke situatie. Reeds is het onweer te horen. In vliegende haast wilde Frankema het paard optuigen, maar toen riep Frits hem. Evert in de schaduw brengen is het werk van vijf tellen. Nu wijdt hij zich weer aan de paarden.
Jellie kijkt radeloos rond. Zij begrijpt dat er snelle voortgang met het koren moet worden gemaakt. Maar Evert hier laten liggen gaat ook niet.
Omdat haar volle aandacht bij Evert is, ziet zij niet wat Geert en Victor daar achter de wagens uitvoeren. Buter is boven op het achterste voer geklommen Reeds is de zon achter de bovenste wolken verdwenen.
„Nog een paar bossen. Geert", hijgt Victor, met zijn mouw het zweet wegvegend. „Mooi zo, hier kan hij wel liggen".
Zij slingeren de losgemaakte koren
schoven omhoog, waar Buter ze opvangt. En nu gaan zij, zonder acht te slaan op het meisje naar Evert, pakken hem beet en leggen hem neer op het achterschot van de wagen. Jellie staat verbaasd toe te kijken en dan brult boven haar een zware tenorstem: „Vooruit, burman, leg de zweep er over!" Het wordt een wedloop met de bui. Misschien maakt het gedreun van de donder het span paarden angstig, zij trekken zo hard ze kunnen. De twee jongemannen die achter de wagens lopeni, moeten draven. Frits holt naast de bruine voort en hij houdt het dier dicht bij het bit vast. Vrouw Buter en Jellie zitten op de bok. Even later draait het span de smalle landweg op en hier gaat het beter. Reeds is de Icim achter een waas van regen verdwenen. Als het 5 minuten droog blijft zijn ze binnen. Frankema zet de dieren tot nog meerdere spoed aan Met een scherpe draai zwenken de paarden het hek door Wijd open staan de banderdeuren De eerste windvlaag doet de bomen buigen. Een knetterende slag doet ieder ineenkrimpen. Takken en bladeren worden van de bomen losgerukt... Nog vijftig meter. Met opeengeklemde tanden worstelt Buter daarboven met de losliggende schoven. Hij komt armen en benen te kort.^ Dan veegt een harde rukwind hem en een aantal bossen voor zich uit. Gehuld in het koren* komt hij met een vrij harde bons op de grond.
Niemand ziet het, de woeden* schreeuw van de visser gaat in het noodweer verloren. Voor een kort moment ligt hij in een stortbad van re_ Dan grijpt hij met een korte grauw de om hem heen liggende schoven bijeen en stormt als een bezetene het erf op- Bevend klimmen vrouw Buter en Jellie van de wagen. Frankema en Fr* gaan tegen het hooivak zitten om oP adem te komen. Geert en Victor ai" er iets beter aan toe, omdat zij z"* aan de wagen hadden vastgehouden' OnmiddelUjk lopen de beide vrouwe» naar Evert toe. Hij zit weer overer en kijkt met een schaapachtig laclil' om zich heen. Victor geeft hem een 1' moedigend klopje op de schouder. „Aan jou de eer dat alles droog bi"' nen is, Evert!"
Nu komt Buter ook toelopen. Bl# baar heeft hij de woorden van VicW gehoord, want hij zegt: „Ik kom een klein stukje van die eer opeisen mensen! Bij het hek werd ik met r"' bossen graan van de wagen gesmete» Hoe ik met die vracht hier ben ge" men, weet ik niet. Maar ik kon hi 11 verkroppen dat die schoven daa"" z* den blijven liggen. Wat doen we vera» buurman?" ,
„Niks meer, totaal niks. Me dunkt, l (Wordt ve-ivolS
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 5 september 1967
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 5 september 1967
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's