Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toch gelukkig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toch gelukkig

R V O L G V E R H A A L

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

at mij ook eens ruiken. Nee, hier en droogsel in. Het spijt me Evert, dan moet ik toch aannemen dat t hebt vergeten. Nee, wij spreken et verder over, het geval ligt er. "n een klant kwijt, maar ik hoop 1^ niet failliet te gaan. Zorg ech- 't vervolg dat je niet te veel met achten bij iets anders bent", ert zwijgt, omdat het hem verbo- " iets te zeggen.

jn, telefoon voor je; die caféhou- ' er wat met die man. Krijn?" rtman zegt niets, maar gaat vlug erkplaats uit. Meurs, met Woortman". «omt een lachje op zijn gezicht als "stert.

6d, ik zal twee mannetjes sturen lappen en terpentijn. Vanavond de deuren weer in de verf. En die zal morgenochtend droog zijn". hij in de werkplaats terugkomt Evert kwasten schoon te maken.

„Evert, fiets dadelijk naar de winkel van Berends en haal Piet op. Jullie gaan naar Meurs met terpentijn en wat lorren. Je haalt er alles af. Onderdehand maak ik voor ditmaal de grondverf klaar".

De laatste woorden van Woortman dreunen in zijn hoofd na nu hij in snelle vaart heenfietst. De baas vertrouwt hem niet meer. Hij had de klemtoon gelegd op het woordje „ik". Zou hij zich dan toch hebben vergist? Het moet haast wel. Was het misschien een andere keer dat hij er ruim droogsel in had gedaan? Er wordt zo vaak grondverf gemaakt, zowat elke dag. Nu kan hij er echter niet langer over piekeren, want daar is de kruidenierszaak van Berends. Hij stapt de winkel binnen en groet de eigenaar, die het een of ander staat af te wegen.

„Dag Berends. Zijn de jongens boven aan het werk?"

„Ja hoor. Kom je ze helpen?" „Nee, ik kom er een halen! Piet moet onmiddellijk met me mee". Dat is wat moois. Ik heb wel eens va

Dat is wat moois. Ik heb wel eens vaker gezegd dat die baas van jullie te veel hooi op zijn vork neemt". Evert haÊdt zijn schouders op. „Dat moet de baas weten. Berends. Mag ik even doorlopen of ga je zelf even?"

„Ga zelf maar, je weet de weg. Maar ik vind het geen werk", en mopperend gooit hij een ge\^richtje in de weegschaal. Met haastige schreden begeeft Evert zich naar boven. Op de trap hoort hij het schelle gefluit van Piet Gnobbe. Hij fronst zijn wenkbrauwen. Hij zou er misschien geen naam aan kunnen geven, maar hij heeft 'n hartgrondige hekel aan Piet. Hij is er altijd op uit om hem in de maling te nemen. De spot drijven met de kerk en niet minder met Jellie. Reeds ontelbare malen heeft hij zich tot het uiterste moeten beheersen om hem niet aan te vliegen. Het is een grote slaapkamer waarmee ze bezig zijn „Ha, daar hebben we onze meesterknecht!" roept Piet, als Evert binnenkomt. „Kom je eens kijken hoe we werken?"

Hij krijgt geen antwoord op zijn vraag.

„Orders van de baas, je moet met me mee. Piet. Wij gaan naar Meurs". „Naar Meurs? Is die verf dan al..." Hij bijt de zin af en werpt een snelle blik op de anderen. „Nee, die verf is nog niet droog. En die wordt ook niet droog. Wij hebben geverfd zonder droogsel. Wij staan voor een raadsel, jongens!"

Nu houden de twee andere knechts ook op met verven. Ze kijken Evert verwonderd aan en Willem, de jongste, zegt: „Hoe kan dat nou! Ik hoor het je zaterdagmorgen nog zeggen dat je er een extra scheut siccatief in gedaan had en nou is die grondverf nog nat?" „Zo is het, Willem. Ik snap er niks van, en Woortman evenmin". „Maar jij hebt de verf gemaakt, mannetje", zegt Piet beschuldigend. „Ik heb grondverf gemaakt mèt droogsel er door. Daar durf ik alles wat ik heb onder te verwedden".

Piet lacht smalend. „Je kunt ons wel meer vertellen. Dat bestaat toch niet! Je zult wel met je hersens bij die meid van je geweest zijn denk ik, wat zeggen jullie, jongens?" En weer is het Willem die zich laat horen. Hij kijkt Piet minachtend aan. „Jij leeft niet eerder of je moet 'n ander kunnen negeren. En Evert is aan één pink beter dan jij over je hele corpus. Maak nou maar gauw dat je wegkomt". Met een vloek smijt Piet zijn kwast

Met een vloek smijt Piet zijn kwast op de vloer en komt met gebalde vuisten op Willem af. Deze staat op een tafel en hij heeft een pot verf in de hand.

„Nou moet je nog twee stappen dichterbij komen en ik smijt je die pot verf over je gezicht. Als je de waarheid niet •wilt horen, moet je je oren maar dichtstoppen. Maar ik ben blij dat je opkrast".

Piet is blijven staan, doch zijn ogen flikkeren boosaardig.

„Wacht maar kereltje, vidj spreken elkaar nog wel eens", en met deze woorden loopt hij de kamer uit, want Evert is al even eerder weggegaan. „Wij gaan eerst even naar de werkplaats om terpentijn en lappen te halen. Alles moet er af en dan beginnen we weer opnieuw".

Maar Piet zwijgt. Hij heeft het nooit kunnen verdragen dat hij onder het personeel de tweede viool speelt. Toen Evert kwam, was hij al twee jaar bij Woortman in dienst. Misschien was hij wel nummer een als hij deelde in de opvattingen van de baas. Niet drinken, haast niet roken en tweemaal per zondag naar de kerk. Net als die fijne kwezel van Frankema. Hij is blij dat hij naar Meurs gaat. Het moet al raar lopen als hij geen biertje op de kop tikt Hij gelooft niet dat Evert hem ergens van verdenkt. Nou, dat kan ook niet. Hij heeft dat zaakje secuur ingepikt, al kost het de baas een paar kilo wit. Ze stappen af. Woortman komt juist van achteren met een arm vol lappen. Op de werkbank ziet Evert een bus terpentijn staan en even later zijn ze op weg naar het café van Meurs.

Het verwondert Evert dat Piet dit vervelende werk blijkbaar met genoegen doet. Hij wrijft er lustig op los en fluit onophoudelijk. Dit eindeloos gefluit heeft Evert altijd geïrriteerd en vooral nu ergert hij zich er bar aan. Hij merkt niet dat Piet telkens spottend naar hem kijkt. Hij werkt automatisch voort. Zijn gedachten zijn daarginds op het rijwielpad van de verkeersweg. Hij ziet Jellie weer wegfietsen, gebogen over haar stuur, woedend. Zij had het grootste recht om dat te zijn. Hij had dingen gezegd die geen enkel meisje zou nemen. Hij is dan ook met zichzelf overeengekomen dat hij het weer goedmaken moet. Gister heeft hij er de kans niet toe gekregen. Ze was hem ontweken. In de kerk had hij haar bük willen opvangen. Een keer was hem dat ook gelukt. Haast onmerkbaar had zij haar schouders opgehaald. Zij had minachtend haar onderlip gekruld en weer strak voor zich uit gekeken. En nu dit. Als hij een volgewreven lap in de daarvoor bestemde bus smijt, knikt hij meteen vastbesloten het hoofd. Hij gaat vanavond naar de Buters. Desnoods ten aanhoren van het hele gezin zal hij zeggen wat er te zeggen valt. Het moet weer in orde komen met Jellie, zó heeft hij geen leven.

Op hetzelfde ogenblik dat Evert tot dit besluit is gekomen, staat Jellie in de keuken van Van de Linde. Zij heeft de woonkamer aan kant en nu staat zij bij het aanrecht. Met vaardige hand is ze bezig een kool in de pan te snijden. Ook haar denken bepaalt zch bij het gebeurde van zaterdag. En ook zij voelt dat deze verwijdering niet moet voortduren Hij komt vanzelf naar haar toe. Niet toeschietelijk zijn, anders denkt hij dat hij in z'n gelijk stond. Opeens is achter haar het slepend geslof van de oude Van de Linde. Hij houdt met een ietwat bevende hand zijn reutelend pijpje vast, omdat hij geen tanden meer heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1967

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Toch gelukkig

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 augustus 1967

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's