1567 - Alva in ons land
Op 20 augustus 1567 trok Alva van Leuven naar de hoofdstad Brussel, waar hij drie dagen later aankwam. Met een leger van 9000 man voetvolk en 1200 ruiters, allen beproefde soldaten, uit Spanje en Italië (dat toen ook gedeeltelijk tot Spanje behoorde). Juist 400 jaar geleden dus.
Juist 400 jaar geleden dus.
De Nederlanders zouden boeten voor de beeldenstorm van het vorige jaar. Is er niet die bekende uitspraak: „Alle Nederlanders zijn des doods schuldig, de Protestanten omdat ze de beelden hebben gebroken, de Rooms-Katholieken omdat ze 't niet voldoende hebben belet."
Alva kwam de bedreiging uitvoeren, zonder mededogen. Het uur der vergelding was geslagen. Landvoogdes Margaretha begreep wel, dat ze niet veel meer te zeggen had: ze nam ontslag en Alva werd haar opvolger als landvoogd. De „ijzeren hertog" snoefde: „Ik heb wel een volk van ijzer getemd, zal ik nu geen volk van boter kunnen temmen"? Nee, hij kon het niet!
Schrikbewind
Een bewind dat de schrik onder ons volk er moest inbrengen.
Nog maar goed veertien dagen was hij hier, toen hij in Brussel Egmond en Hoorne gevangen nam. Beiden ridders in de orde van het gulden vlies, een, hoge onderscheiding. Maar met de privilegies van de vliesridders hield hij geen rekening. Twee trouwe dienaars van koning FUips, vooral Egmond die in de oorlog tegen Frankrijk een paar mooie overwinningen had behaald. Hij was goed Rooms ook. Ze waren zich geen kwaad bewust. Hoe hoffelijk had hij de gravin van Egmond begroet, voor haar uit Spanje een paar snoezige zakdoekjes en modieuze handschoenen meegebracht. Driekwart jaar later liet de huichelaar beide edelen te Brussel onthoofden.
Prins Wülem van Oranje had de plannen doorzien en was gevlucht naar Duitsland. Wat doet nu Alva? Inplaats van de vader neemt hij de zoon, de bijna 14-jarige Füips Willem die op de universiteit te Leuven studeerde. Hij werd naar Spanje gevoerd. Niet als gevangene, zoals het heette, maar „tot zijn eigen welzijn en in het belang van zijn opvoeding."
Duizenden in ons land hebben het voorbeeld van de Prins gevolgd. Enkele bekende personen uit Zeeland wil ik noemen: de predikanten Geleyn Jansz. d' Hoorne te Middelburg en Joban van Miggrode te Veere (deze zijn na de bevrijding teruggekomen), pastoor Bernard Donder te Bekerke, Adriaan Obrijs te Veere. Verder verschUlen,de kooplieden uit Middelburg, zoals van de Perre en de la Palma.
De meesten trokken naar Engeland of naar Emden.
Het volgend jaar 1568 stond Alva op het toppunt van zijn macht. De opstand is begonnen, de 80-jarige oorlog. Alva is overwinnaar op haast alle fronten. Nu kan hij zijn wrede plannen gaan uitvoeren.
De beruchte Raad van Beroerten had hij bij zijn komst al dadelijk opgericht. Hij bestond uit 12 leden, Alva was voorzitter en met de twee Spanjaarden Vargas en, del Rio had dit drietal de grootste invloed bij de rechtszittingen. Het woord „recht" is hier misplaatst bij het vreselijke onrecht van deze rechtbank, waarbij het „naar de galg" de meest voorkomende uitspraak was. Geen wonder dat dit beruchte college al spoedig de naam Bloedraad kreeg. Bloed is er veel gevloeid. Bij zijn vertrek beroemde Alva er zich op meer dan 18.000 mensen te hebben verdelgd. Misschien is hier wel wat opschepperij bij, bekende geschiedschrijvers spreken van 6 é 700. Maar hoeveel zijn er door honger en wapengeweld omgekomen? En door de Inquisitie die naast de Bloedraad gewoon doorging zonder onderscheid van stand, sexe of leeftijd. Zo hoopte Alva dat „van nu voortaan de landen van herwaarts-over zich weder tot haar oude rust en voorspoed zullen keren."
Geldgebrek
Oorlog voeren kost geld. Alva had veel geld nodig, uit Spanje kwam niet genoeg. Vandaar zijn belastingplannen in 1569. De 100e penning- (l»/o) van de waarde van iemands goederen was dus een soort vermogensbelasting, die maar één keer geheven zou worden. Hiertegen was weinig bezwaar. Maar zijn andere plannen wekten fel verzet. Vooral de 10e penning (10%) bij de verkoop van roerend goed, meer nog dan de 20e penning (5'Vo) bij verkoop van onroerende goederen. Tegenstand zowel bij Protestanten als R. Katholieken. Een druk, die allen zonder onderscheid van godsdienst te lijden hadden. De ontevredenheid was zo groot, dat Alva voor 2 jaar de belasting liet afkopen voor f 2 miljoen per jaar. In 1571 kwam hij er dus op terug. Ook in Zeeland was het verzet groot, maar er was niets aan te doen, betaald moest er.
Veel betaald is er niet. De ontspanning kwam op 1 april 1572 met de inneming van Den Briel. Alva kon wel zeggen: no es nada, het is niets, maar het was wel iets, heel belangrijk 2;elfs. In Zeeland volgden weldra Vlissingen en Veere, ook in Holland verschillende belangrijke steden.
Alva kreeg er genoeg van, hij had het volk van boter niet kunnen temmen. Op 23 okt. 1573 schreef hij nog aan de koning: „Ik zit hier vastgenageld zolang ik geen geld ontvang en betalen kan. Zulk een onrust en verlegenheid heb ik niet ondervonden sinds ik de keizer en uwe majesteit gedien4 heb."
Van alle kanten kwamen de schuldeisers, ook zijn soldaten schreeuwden om soldij. Twee maanden later (18 dec.) verlaat hij ons land, door jicht gekweld. Een geuzenheld zegt:
„Hij is met processie ingehaald, Men ging daar al slampampen. Nu vaart hij weg, heeft niemand betaald. Bij nacht zo girig hij schampen."
Wie was deze Alva?
In 1507 werd hij uit een oud adellijk geslacht geboren. Toen hij 3 jaar was, sneuvelde zijn vader tegen de Moren. Zijn grootvader voedde hem vooral in de krijgskunde op. Dat is hem te pas gekomen. Vóór hij naar ons land kwam had hij onder Karel V dapper gevochten tegen de Turken in Hongarije, tegen Frankrijk, in Duitsland en Italië. Met weinig woorden en een sterke wil vervulde hij onvoorwaardelijk zijn plicht in gehoorzaamheid aan kerk en koning. Volgens zijn middeleeuws katholiek geloof waren er maar twee groepen, mensen: gelovigen en bozen. Hij wordt beschreven als iemand van welgemaakte gestalte, met vurige maar strenge ogen. Eenvoudig gekleed leefde hij sober. In gesprekken kon hij geestig zijn, maar trots was hij ook. Dat blijkt uit het volgende. In ver
Dat blijkt uit het volgende. In verschillende plaatsen liet hij kastelen bouwen (Amsterdam kocht het voor een grote som af). Zijn neef, de vestingbouwer Pacheco (ook wel Paciotto genoemd) liet te Antwerpen een prachtig kasteel bouwen met 5 bolwerken, waarvan er 4 naar de landvoogd genoemd werden: hertog, Ferdinand, Toledo, Alva. Zijn volledige naam was namelijk: Don Ferdinand Alvares, graaf van Toledo, hertog van Alva.
Ook in Vlissingen zou men zo'h citadel bouwen. Het stond nog maar een paar voet boven de grond, toen Vlissingen zich voor de Prins verklaarde (6 aprU 1572). Architect Pacheco, die nergens van af wist en eens naar de kasteelbouw kwam kijken, werd opgehangen.
Toen hij in 1568 graaf Lodewijk bij Jemmingen verslagen had, liet hij uit 6 veroverde kanonnen op de binnenplaats van het Antwerpse kasteel een standbeeld voor zichzelf oprichten! Later is het kasteel afgebroken en het beeld weer tot kanonnen versmolten.
Op 21-jarige leeftijd trouwde hij met Maria Henriquez, een knappe adellijke vrouw. Het is een goed huwelijk geweest.
Het is een goed huwelijk geweest. Hun twee zoons Frederik en Ferdinand hebben ook in ons land gevochten. Na zijn terugkeer uit ons land naar
Na zijn terugkeer uit ons land naar Spanje heeft hij koning Filips nog geholpen bij de verovering van Portugal in 1580. Twee jaar later stierf hij.
Middelburg. L. van Wallenburg.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's