Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vijftigjarig bestaan van de kerk der Geref. Gemeente te Stad aan 't Haringvliet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vijftigjarig bestaan van de kerk der Geref. Gemeente te Stad aan 't Haringvliet

^ Herdenkingsdienst door de consuient ds. P. Biolc te Diricsland

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Donderdag 20 juli is in de Geref. Gemeente te Stad aan 't Haringvliet een herdenkingsdienst gehouden, in verband met het 50-jarig bestaan van de kerk. De gemeente zelf was reeds veel vroeger tot stand gekomen; in ons nummer van 18 juli hebben wij daarover een historische beschouwing gegever^. De consulent ds. P. Blok leidde deze dienst voor een talrijk gehoor; van vrijwel alle Geref. Gemeenten uit Goeree Overflakkee waren er afgevaardigden vertegenwoordigd; mede aanwezig was ook een afgevaardigde van het gemeentebestuur. Het was eigenlijk een dubbel jubileum; de scriba van de gemeente was 25 jaar ouderling; tevoren was hij reeds 13 jaar in het diakenambt. Ds. Blok heeft hem bij deze gelegen|heid na de preek hartelijk toegesproken.

In zijn voorafspraak wees ds. Blok er op, dat de Heere bij monde van Jesaja aan de tempelbouwers deed vragen!: Waar is het huis, dat gij Mij bouwen zoudt? Er werd veel getwist, vandaar die vraag. Toen heeft Jesaja verkondigd, dat Hij woont in de hoogte en in het heilige en bij dien, die van een verbrijzelde geest is. Deze gedachte dringt op bij het herdenken van vijftig jaar kerk historie, aldus spreker, waarbij vele namen van ambtsdragers in de gedachten komen. Hij dacht aan hen, die in de voorgaande jaren de kleine gemeente hebben gediend; ds. Hubrechtse, ds. Van der Garde enj ds. Baay; de consulenten ds. Bel en ds. van Gilst, die nu reeds juichen voor Gods troon. Ook aan vele ouderlingen en diakenen.

In de kerkhistorie van Stad aan 't Haringvliet komen de bange barensweeën van Nederlands' kerk tot uiting; in 1854 begon het met een Chr. Afgescheiden gemeen|te; spr. schetste iets van de strijd van ds. Ledeboer; van het ontstaan van de „Bakkeriaanse" gemeenten, daarna de Doleantie, waarin een kleine groep niet kon meegaan en waaruit de Geref. Kerk is ontstaan. Nü is het de Gereformeerde Gemeente; ziende op al deze worstelingen behoeven wij ons niet te verheffen, aldus spreker, maar mogen wij wel uitroepen: Och, dat mijn hoofd water ware, en mijn ogen een springader van tranen! Vijftig jaar kerkhistorie is onze schande zo betoogde hij, omdat wij de wacht niet betrokken| hebben bij het beginsel. Als vnj eerlijk zijn moesten wij hier niet staan, maar op de kansel van de oude Vaderlandse kerk, de kerk eertijds gegrondvest door bloed en tranen.

Onze vaderen gaven niet om een naam; 't ging om de waarheid, om de prediking, waar God op 't hoogst wordt verheerlijkt en de zondaar op 't diepst vernederd. Ze vochten niet om eigen eer, ze kregen een plaats onder het oordeel. Ledeboer zei er van, God mocht ons die kansel op Zijn tijd wedergeven.

De tekst werd genomen uit Zacharia 4 : 10: „Want wie veracht de dag der kleine dingen? daar zich toch die zeven verblijden zuUeri, als zij het tinnen gewricht zullen zien in de hand van Zerubbabel; dat zijn de ogen des Heeren die het ganse land doortrekken." Het thema was: „Een, Goddelijke openbaring betreffende het Gods gebouw; wat strekkende was ten Ie tot onderwijzing; ten 2e tot blijdschap en ten 3e tot bescherming. De tekst handelt over het vijfde nachtgezich van Zacharia; het was een bange tijd, na de ballingschap stond de tempelbouw in het middelpunt. Het scheen alles hopeloos, de vijand verzette zich, omdat het ging over het herstel van de inzettingen Gods. Als alles schijnt te mislukken komt Zacharia met de vraag: Wie veracht de dag der kleine dingen? De herstelling is immers eeuwig gewaarborgd, de Heere werkt niet buiten de vorm. Het wezen zal blijven, al lijkt het voor de Kerk gering.

De vijand dacht: wat wil dat hoopje amechtige Joden? En toch maakte dat kleine hoopske temidden van de strijd om de wereldmacht, ten tijde der Meden en Perzen, de wereldgeschiedenis uit. Dat is zo geweest door alle tijden en eeuwen, heen en vandaag de dag is het nog zo. Ons Vaderland is eenmaal genoemd

Ons Vaderland is eenmaal genoemd het Israël van het Westen; door het loslaten van de Waarheid is men in ballingschap in Neerland's kerk. Wat wil dat hoopske volk nu? Dat zijn mensen die een paar eeuwen achter zijn in hun denken! Ze worden klein geacht bij de wereld, maar zijn groot in de ogen Gods.

Toen de ballingen te Jeruzalem kwamen was hun eerste werk puinruimen!

Het is het beeld van de mens als hij aan zichzelf ontdekt wordt dan is het graven en nog meer gruwelen vinden! Ons bouwen wordt afgekeurd om heengedreven te worden naar het enige fundament Jezus Christus, opdat het ganse gebouw zal opwassen in de Heere. Het werk van Gods Geest is puinruimen en verdiepen.

Zacharias ziet de Bouwmeester, in Wiens hand het tinnen gewricht, het paslood is. Bij Amos wordt over het paslood gesproken in ongunstige zin; hier is het tot blijdschap. Zerubbabel is type van Christus; niet een steentje aan het gebouw zou gelegd worden zonder het toezicht van Vader's knecht. Alle bouw van kerken en kerkjes is ijdel, als de grote Zerubbabel zélf niet het bestek gemaakt heeft. Als kerken gebouwd worden, die niet beantwoorden aan het tinnen gewicht, zullen ze niet bestaan. Er is een volk op aarde, die zich afvraagt is het naar uw Woord en Geest? Laat het paslood er over gaan, is het uit mijzelf breek het af. In de tekst wordt gesproken van „de zeven getuigen)", een uitdrukking die in Openbaringen teruggevonden wordt. Zeven is een vol getal; het is de uitdrukking van het volle Wezen Gods. Wanneer het werk van die grote Zerubbabel in het hart der gemeente geopenbaard is dit tot blijdschap, omdat het Godsgebouw tot de laatste steen zal voltooid worden.

Het wordt niet overgelaten aan het toeval, geen steen wordt verkeerd gelegd. De ogen des Heereni zijn op het bouwwerk, zij konden van Zijn bescherming verzekerd zijn. Dominees, ouderlingen en diakenen kunnen geen kerk in stand houden, alleen de ogen des Heeren zijn een eeuwige waarborg, dat geen vijand de opbouw van het Gods gebouw zal tegenhouden).

Darikwoorden

Na de prediking richtte ds. P. Blok dankwoorden tot henv die het interieur van de kerk hadden vernieuwd. In de eerste plaats dhr. C. Boeter te Middelharnis die de nieuwe banken, nieuwe preekstoel en een lambrizering had aangebracht. Verder de heer Van Brussel te Nieuwe Tonge voor het schilderwerk en Gebrs. v. d. Welle voor het metsewerk. Ook werd dank gebracht aan de pi. Overheid, de afgevaardigde van de Classis-gemeenten en de vele vrienden.

Juhüeum. Met een persoonlijk woord richtte ds. Blok zich tot br. J. Malie paard, die dit jaar 25 jaar ouderling was en voorheen de gemeente 13 jaar als diaken had gediend. Hij dankte hem voor al die arbeid. In zijn studenitentijd had hij reeds kennis met hem gemaakt en vaak tot diep in de nacht met hem gesproken. Een innige band met de familie was gekomen aan het sterfbed van zijn geliefde zoon; het was bewaardheid geworden: En zijn Godgeheiligd zaad, zal 't gezegend aardrijk erven." Hij wenste ouderling Maliepaard toe, dat hij nog vele jaren de gemeente zou mogenj leiden en de H. Geest hem daartoe zou bekwamen.

Toespraak ouderling Maliepaard.

Ouderling Maliepaard dankte namens kerkeraad en gemeente ds. Blok, dat hij de herdenkingsdienst had willen leiden. Er is gememoreerd, dat in die vijftig jaar velen zijn weggenomen, dat hij er nog zijn mocht was hem een wonder. Hij was nu 73'/2 jaar en had de arbeid in Gods kerk met lust en liefde gedaan. In alle omstandigheden had hij de bijstand des Heeren mogen, ondervinden. Het paslood is er wel eens over heengetrokken,; in het hart van Gods volk leeft toch altijd: „Heere, doorgrond en ken mijn hart."

De gemeente mocht in de loop der jaren uitgroeien, al wordt er in deze donkere tijd weinig doorbrekende genade gezien, 's Heeren weldaden aan hen bewezen mochten herdacht worden en, Gode de eer gegeven worden. Hij verzocht de gemeente staande te zingen de 2 verzen uit Ps. 116: Ik zal Uw Naam met dankerkentenis en: Ik zal met vreugd in het huis des Heeren gaan.

Ds. Blok besloot deze dienst met dankgebed. De slotzang was Ps. 138 : 3.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 25 juli 1967

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's

Vijftigjarig bestaan van de kerk der Geref. Gemeente te Stad aan 't Haringvliet

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 25 juli 1967

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's