Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toch gelukkig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toch gelukkig

g H V O L G V E B H A A L

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ipat heb ik wel eens gemerkt als ^rt zich scheert. Moet je eens zien ' handig hij z'n wangen en kin inpt!" grapt Frits. "Voortman zei dat ik een overall et aanschaffen, moeder".

Je wilt daarmee zeggen dat ik daar- |r moet zorgen. Het is de vraag of |in Weerdam witte overalls verkowat denk jij. Lies?" want op dit nent komt deze binnen. Ik denk het niet, vrouw. En voor wie jdie dan? Het hangt vaak van de Bat af".

{Hij is voor mij", vertelt Evert. En op toon van zelfspot voegt hij er aan „Ik vermoed dat er op de hele wegeen winkel is die mijn maat verppt. Koop maar een gewone moeder. 1 naai je op de rug maar een bolletje een oud laken".

JJaar moet je' niet mee spotten jonp"> waarschuwt zij. IMaar Woortman kan nog wel meer zeggen. Ik zie geen kans om zo gauw zo'n ding voor je in huis te hebben". „Dan ga je de eerste dagen maar in je blauwe overal", beslist de boer. En daar blijft het bij. Ieder gaat doen wat zijn hand vindt om te doen. Alleen Frits doet niets. Hij is met verlof en Frankema heeft dan graag dat hij er zijn gemak van neemt. Evert is naar boven gegaan en nu staat hij midden in de kamer te piekeren over de vraag of hij nu zelf gereedschap zal moeten kopen. Beneden klinkt het schrille fluiten van Dorus, die in de stal bezig is. Op de deel is het gerammel van melkbussen. Een koe loeit dringend; een kalf antwoordt. Een windvlaag vaart door de naakte boomtoppen en de eerste sneeuwvlokken dwarrelen naar de grond. Evert loopt naar het raam. Hij kijkt even naar de donzige droge pluizen, die niet smelten omdat de temperatuur om het nulpunt schommelt. Hij hoopt dat er morgen niet zo veel sneeuw ligt. Dan zou de eerste reis naar zijn nieuwe werkkring niet prettig inzetten.

HOPFDSTUK 12

,,En nu zou ik er wel eens haring of kuit van willen hebben. Ik ben niet van plan om nog langer als gekke Gerrit achter je aan te sjouwen".

„Het is aan je te horen dat je in een kazerne zit. Frits. Je taal is ruw, maar de toon waarop je het zegt, ook. Maar ik heb je nooit aangemoedigd. En als je denkt dat je als buurjongen de meeste aanspraak moogt maken, dan ben je toch mis, mannetje!" Dit vrij heftige gesprek heeft plaats halverwege het weidepad. Het is de laatste dag van Frits z'n verlof. Hij is die avond naar de Buters gestapt. Een boodscjhap was vlug verzonnen en toen het tegen tienen liep had hij Jellie gevraagd of hij haar even alleen kon spreken. Achter elkaar waren ze de kamer uitgegaan en geen van beiden had een woord gezegd voor zij halfweg de hoeve waren. En nu heeft Frits gezegd wat hij meende te moeten zeggen. „En als dit alles is, ga ik weer naar huis. Het is veel te koud om hier lang te staan", zegt het meisje ietwat ongeduldig.

„Je zei daar van buurjongen. Maar je hebt twee buurjongens. Laten we eerlijk tegenover elkaar zijn, Jellie. Als het onze Evert is dan wil ik hem niet dwarsbomen. Zoiets laat zich immers niet dwingen!"

„Als jij het niet bent, geloof ik dat ik jou niet hoef te vertellen wie het dan wèl is. Ik mag jou graag, en ik mag je broer ook graag. En nu ga ik terug. Het beste er mee marinier. En als je je soms achteruitgezet voelt dan wil ik je dit nog zeggen: Jij hebt van 't winter net zoveel baantjes met mij gereden als Evert. Ik wens je welterusten!" En hiermee kan Frits Frankema zich ter ruste begeven. Hij doet dit schielijk.

Hij weet zijn broer reeds boven, omdat de dakkapel licht uitstraalt. Met een diep gevoel van wrok beklimt hij de trap. Hij hoort een koe loeien in de stal en hij verstaat uit dat klaaglijk geluid dat er een bange ure voor het beest op komst is. Daar bekommert hij zich evenwel niet om. Vader is er, en als het zover is zal Dorus ook wel in de buurt zijn. Evert ligt reeds te bed. Hij heeft de lamp laag gedraaid ten behoeve van zijn broer. Deze smijt zijn uniform achteloos van zich af, blaast het licht uit en schiet naast zijn broer onder de dekens. Hij kruipt er helemaal onder om maar snel warm te worden en als hij er na een poosje met het hoofd onderuit komt vraagt Evert: „Een gezellige avond gehad bij de Buters?" Als hij niet onmiddellijk antwoord krijgt, zegt hij: „Of slaap je, al?"

„Nee, nog niet. En m'n 'avond was best".

Deze paar woorden zijn ruimschoots voldoende om Evert nog even wakker te houden. Frits valt hem tegen. Het is altijd de gewoonte geweest om elkaar alles te vertellen. En nu hij eens logisch over het een en ander nadenkt, komt hij tot de gevolgtrekking dat de voorbije avond niet zo erg best voor Frits is geweest. Was dit wel het geval, dan had hij er wel meer van gezegd. Aan deze geruststellende gedachte houdt hij zich vast, zodat hij nog vrij vlug inslaapt.

Schilder Woortman is al gauw tot de ontdekking gekomen dat hij er geen spijt van hoeft te hebben. Evert aangenomen te hebben als knecht. Hij werkt accuraat. Hij staat niet met een sigaret in de hand praatjes te verkopen en de andere jongens mogen hem graag. De winter is nu voorbij. Het saaie werk binnenshuis loopt ten einde. Evert weet dat er op Horizon ook nog geschilderd zal moeten worden en hij hoopt dat hij van de partij zal zijn.

Op een prachtige morgen voor in de meimaand fietst hij naar zijn werk. Boven de weiden buitelen de kieviten en grutto's. De jodelende roep van een wulp vermengt zich met bet krijsen van een aantal meeuwen.

Hij let echter niet op deze geluiden. Het zijn dagelijkse dingen voor hem. Hij is nooit een groot bewonderaar van de natuur geweest.

„De natuur heeft mij te veel misdeeld om die te bewonderen", had hij eens tegen Jellie gezegd toen ze aan de zeedijk zaten. Nee, er zijn nu heel andere dingen om over te denken. Of eigenlijk slechts één. En dat is Jellie. Zij is niet meer bij de dokter in betrekking. Hij ziet haar bijna nooit meer, tenminste niet in het dorp. Het wak haar te druk daar. Soms, wanneer hij aan de andere kant van het dorp zijn moet, ziet hij haar wl eens. Zij is nu bij een rentenierende boer. Het is een zonderling heer, de oude Van de Linde. De voorgangster van Jellie heeft hij weggestuurd omdat die te royaal met alles omsprong. Van de Linde is een man van de oude stempel. Hij gedoogt geen verkwisting.

Hierbij rekent hij ondermeer suiker in de koffie. Hij houdt zich bij het ouderwetse balletje. Maar toch neemt hij voor zijn appetijtelijk genoegen een stevige borrel voor het middageten. Jellie moet zorgen dat zijn voorraad oude klare aangevuld blijft. Hij houdt van een degelijke burgerpot, maar zonder liflaf jes. Hij heeft er op gestaan dat Jellie bij hem aan tafel at, wat haar in het begin maar matig aanstond. Zij had het idee dat Van de Linde haar happen eten telde. Maar toch was dat niet zo. Hij gunde het haar volkomen.

Ze had met haar opgeruimd humeur al vlug een plaatsje in dat stugge hart veroverd. En wat ook een voorname factor is, zij verdient hier meer dan bij de dokter.

Aan deze dingen denkt Evert nu hij over de straatweg naar het dorp fietst. Overigens kan hij wat zijn verhouding met haar aangaat, op niet veel vooruitgang bogen. Jellie blijft teruggetrokken Wel is zij vriendelijk en aardig, maar toch niet zoals hij het graag zou zien. Hé, wie komt daar aan? Aan z'n lopen te zien kon het Victor wel zijn. Onwillekeurig voelt hij zich warm worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1967

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Toch gelukkig

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1967

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's