Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Grondpolitiek en grondprijsbebeersing

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Grondpolitiek en grondprijsbebeersing

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de 56ste algemene vergadering van de Vereniging „Het Grondbezit" houden te Utrecht, heeft de voorzitter twee onderwerpen aan de orde ' steld: de grondprijsbeheersing en de grondpolitiek. Wij lazen daarvan. verslag in Elseviers Weekblad; om de belangrijkheid daarvan nemen de G^ uit een gedeelte over iDe voorzitter becritiseerde dat nó de val van het kabinet Cals de nunij van justitie toch nog twee wetsontwerpen meende te moeten indienen v noemde beide ontw^erpen juridisch onrijpe producten. Het ontwerp van ) „tot regeling van een voorkeursrecht van gemeenten bij verkoop van onrend goed" zet volgens hem de deur open voor mogelijk debieuze prakii..

„Gebroken wordt hier met de grondgedachte van de Onteigeningswet dat bij onteigening de werkelijke waarde, te bepalen door de onpartijdige rechter, wordt vergoed. Jurisprudentie heeft in de loop der jaren het begrip werkelijke waarde uitgebouwd en verfijnd. Door het begrip werkelijke waarde aan een nadere omschrijving te binden, wordt het begrip van onwaarde en tot onrecht. Het streven is om in strijd met de werkelijkheid bewust te komen tot waarde-vermindering, wat op den duur tot gevolg kan hebben koude sanering."

Prijspeil

Vóór deze alg. vergadering hield ir. R. van Hees, lector in de landbouweconomie te Groningen een causerie, waarin hij het vraagstuk van de schadevergoeding bij onteigening onder de loupe nam, dat naar zijn mening sterk emotionele aspecten heeft.

Het prijspeil voor onteigende gronden is in het algemeen niet buitensporig gestegen en het lijkt niet waarschijnlijk, dat dit in de toekomst zal gebeuren. Zeer globaal genomen bedraagt de prijs voor ruwe bouwgrond

omstreeks f 1,tot f 2,50 d f 3,—• per vierkante meter met enkele uitschieters voor bijzondere gevallen en tuinbouwgronden. In deze opgave is niet begrepen de vergoeding voor bijkomende schaden als infcomstenscfiade, omrijschade en waardevermindering van het overblijvende. Het doel van de wetswijziging is, om de schadevergoeding bij onteigening te verlagen tot minimaal het agrarisch prijspeil.

Aankoop ruwe bouwgrond door gemeenten

Het staat wel vast, aldus dit verslag in Elsevier, dat in de komende decennia grote oppervlakten door de gemeenten moeten worden aangekocht om de bestemmingsplannen uit te voeren. De gemeenten zorgen in de regel voor de aankoop van de ruwe bouwgrond, maken deze bouwrijp en verkopen de bouwrijpe grond, waarbij alle lasten van het bouwrijp maken op de kopers van de bouwrijpe grond worden verhaald. De kosten van aanleg van wegen, publieke voorzieningen als riolering, waterleiding, gas- en elektriciteitsvoorziening evenals van de plantsoentjes in het desbetreffende plan worden omgeslagen, en de prijs van de bouwterreinen wordt zodanig vastgesteld dat deze kosten worden gedekt, inclusief de rentederving. In principe behoeft het grondbedrijf van de gemeenten geen verliezen te lijden, al zal in de tegenwoordige tijd vaak de prijs van de bouwterreinen bestemd voor woningwetbouw lager worden vastgesteld dan de gemiddelde kostprijs, aldus ir Van Hees.

De verliezen die hierop worden geleden worden gedekt door de prijzen van bouwterreinen bestemd voor particuliere bouw naar evenredigheid te verhogen. Daardoor kunnen de prijzen echter voor de particuliere bouwterreinen zo hoog worden dat de gemeenten moeilijkheden ondervinden om deze ter reinen te verkopen tegen de gevraagde prijzen. Dit kan een oorzaak worden van verliezen voor de gemeentelijke grondbedrijven.

Bij de verkoop en aankoop van ruwe bouwgrond die in een bestemmingsplan is gelegen, nemen de beide partijen, de eigenaar-verkoper en de gemeente-koopster, een machtspositie in. De eigenaar die aan de gemeente verkoopt, kan niet een willekeurig hoge prijs bedingen, omdat de mogelijkheid van onteigening bestaat. De gemeente verkeert wel in de ongunstige omstandigheden dat zij moet kopen, maar haar positie wordt versterkt door de mogelijkheid de grond te kunnen verwerven, indien noodzakelijk, door middel van onteigening. Volgens de bestaande artikelen 40 en 40a van de Onteigeningswet wordt als waarde beschouwd de „werkelijke waarde" en niet de denkbeeldige waarde van d? verkoper, terwijl bij de bepaling van de werkelijke waarde rekening moet worden gehouden met de baten en lasten van het plan, die over de in het plan begrepen gronden moeten worden verdeeld. Deze regeling heeft tot gevolg dat de gemeenten een behoorlijke machtspositie innemen, waardoor zij in de regel een bepaald prijspeil kunnen handhaven.

Conclusie

De conclusie van ir. van Hees is dat in de tegenwoordige omstandigheid de combinatie: bestemmingsplan-onteigeningsmogelijkheid, in het algemeen niet een hogere prijs voor de gronden gelegen in een bestemmingsplan tot gevolg heeft dan bij volledige vrijheid op dit gebied het geval zou zijn. Het is zelfs mogelijk dat het prijspeil, 4 genwoordig geldt voor ruwe h grond, lager is dan bij volledige {.' heid van bouwen zou ontstaan 'fjj

Aanvaarding van deze conclusie r, tot gevolg dat het voornaamste a:i ment dat leidde tot indiening van wetsontwerp, nl. de prijsverhogi_ werking van het planologisch k'i van de overheid, ondeugdelijk \' bevonden. De bestaande regeliriKdit gebied kunnen doeltreffend ken. De overheid is in staat de 05 vlakte die nodig is voor niet-agrai doeleinden, in voldoende mate e gen redelijke voorwaarden te ve: ven. Het is daarom niet nodig op punt de macht van de overheid te i; ^ groten door invoering van de vmi^ stelde wettelijke maatregelen befr' fende de Onteigeningswet en het \i keursrecht gemeenten. Wel is het-' de mening van ir. Van Hees ge«--. de jurisprudentie te verruimen mf zin dat de prijsverhogende invloedwerken die door de overheid w uitgevoerd om een bestemming^p' realiseren, en in de kosten waarv onteigende niet heeft bijgedro, meer volledig kan worden uitgesi keld dan nu het geval is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Grondpolitiek en grondprijsbebeersing

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 juni 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's