Het lot der Flakkeese Joden
de artikelen, die we onlangs schre- B respectievelijk over het lot van de ropese en dat van de Nederlandse ,den, willen we deze series besluiten „jet één over het lot van de Flakkeese Joden gedurende de laatste wereldoor- Dg. We hadden dat al kort na de anrJere artikelen willen doen, maar het Ibleek, dat het verzamelen van de getgevens veel tijdrovender was dan we taanvankelijk dachten, vooral ook omdat la veel meer over bekend is, dan we [vermoedden. Wij leefden n.1. in de verl'onderstelling, dat in de chaos van de [oorlog vrijwel alle schriftelijke gegefvens verloren zouden zijn geraakt of f door de Duitsers vernietigd. Dit is in- I derdaad met een deel het geval, maar luit het overgeblevene is tamelijk goed thet lot van onze Flakkeese Joodse mefdeburgers te reconstrueren.
Alvorens het tragische verhaal hier- Ivan te gaan neerschrijven, willen we l^arne onze dank betuigen aan diverse {instanties, instellingen en personen, die Ions met grote welwillendheid hun ge- Igevens ter beschikking hebben gesteld de onze hebben gecontroleerd. We Iken hierbij aan Dr. L. de Jong, de fecteur van het Rijksinstituut voor ' logsdocumentatie in Amsterdam, „ de directeur van het Informatiebu- ,..au van het Nederlandse Roode Kruis I üi Den Haag, aan de secretarie - ambftenaren van de afdeling Bevolking van [Middelharnis, Dirksland en Oost Flakhtee, die ons de lijst van de namen hebben verschaft en ook aan het Centraal Bureau voor de Statistiek in Den Haag. Zeer grote dank ziJn we eveneens verschuldigd aan Mej. D. Rood, voorheen wonende op het Zandpad in Middelharnis, die de oorlog overleefd heeft en thsiis woont aan de Zwarte Kijkerweg ^ te Apeldoorn, die ons zeer vele bijzonderheden kon mededelen omtrent de toenmalige gebeurtenissen en de betrokken personen en wie geen moeite te veel was om ons aan nadere gegevens te helpen.
ï | • ; ' Het is bekend, dat op het platteland •naar verhouding weinig Joden woonden. Ze waren hoofdzakelijk geconcentreerd in Amsterdam, waar in 1930 ongeveer SS'/o van het Nederlandse totaal leefde. Tweederde van de Nederlandse gemeenten had er helemaal geen In heel de provincie Zeeland woonden er slechts 193. Wat Goeree-Overflakkee betreft. Ds. Broers, Herv. predikant in Middelharnis, die in 1843 een „Beschryving van het eiland Goedereede en Overflakkee" publiceerde, vermeldt, dat er omstreeks dat jaar op het hele eiland 102 Joden woonden. Ze waren verspreid over de gemeenten Middelharnis, Sommelsdijk, Dirksland, Goedereede, Oude Tonge en één in Ooltgensplaat. Langzaam aan is dit aantal verminderd, zodat het in 1930 nog 70 bedroeg. We geven hieronder een lijstje van het aantal Joodse inwoners per gemeente. In de ontbrekende hebben er geen gewoond. De opgave van ± 1840 is die van Ds. Broers, die van 1930, 1947 en 1960 zijn genomen uit de Statistieken van de officiële volkstellingen van die jasen en de opgave van 1 jan. 1941, een tussentijdse, hebben we gevonden het C B.S. in een Joodse uitgave. op
1843 1930 1941 1947 1960
Middelharnis 48 40 42 2 —
Sommelsdijk 14 9 10
Dirksland 11 12 10
Oude Tonge 18 9 7
Goedereede 10
Ooltgensplaat 1 102 70 69
et is niet onze bedoeling de geschiedenis van de Flakkeese Joden na te gaan. Van voor 1940 zijn daaruit geen bijzondere dingen te vermelden. Schrijver dezes heeft diegenen, die in de eerste helft van onze eeuw op ons eiland woonden, speciaal die in Middelharnis en Sommelsdijk, goed gekend, zoals dat met onze lezers van •'delbare en oudere leeftijd eveneens geval zal zijn. Het waren over 't ^ meen rustige en sympathieke menwier tragisch lot op iedereen, die zag wegvoeren of ervan hoorde, een Uwisbare indruk heeft gemaakt. Ze den zich evenals de meeste van hun sgenoten bezig met de handel of slagersvak en stonden ook op dit ied te goeder naam en faam bekend. \erhouding van deze kleine groep tot de bevolking was, voorzover wij ons herinneren, steeds zeer goed. Ze "'^en volkomen in onze volksgemeen- "ip opgenomen. ït het verleden vermelden we alleen aanvankelijk Goedereede het eenschijnt te zijn geweest. De eerste !en begraafplaats op ons eiland was namelijk daar. Ze deed dienst voor het pele eiland. Later kwam er ook één m Dirksland en tenslotte in Middelharaan de Hoflaan. Dhr. F. den Eerlen vertelt in zijn jongste geschrift t eiland Goeree": „Vroeger wooner ook enkele Joden in Goeree; aan Mariadij k langs de Achterhaven is et oude jodenkerkhof. De laatste Jotei, die daar in het laatste kwartaal 1900 begraven zijn, woonden in het sje bij de. Spui. Het Hebreeuwse ichrift betekent: Huis des Levens. Het kerkhof werd onderhouden door de en uit Flakkee". e Joden van Middelharnis - Som-
e Joden van Middelharnis - Som- melsdijk kregen volgens Ds. Boers pas in 1842 hun eerste synagoge. Vóór dien kwamen ze samen in een gewoon huis, eerst in Sommelsdijk, vanaf 1813 in Middelharnis, eerst op de Vissersdijk en van 1821 tot 1842 op de Achterweg. In laatstgenoemd jaar werd de eerste synagoge ingericht op het Zandpad. Deze voldeed bUjkbaar niet, want in 1857 werd een nieuwe gebouwd met erbij een pastorie en een schoollokaal. Het vorige gebouw was in 1852 volgens Van der Waal en Vervoom bezocht door de bekende minister Thorbecke, die toen in Middelharnis op bezoek was. Na de oorlog is de synagoge verbouwd tot een cafetaria.
De opkomst van het nationaal-socialisme onder Hitler in de twintiger en dertiger jaren betekende een steeds sterker wordende dreiging voor de hele vrije wereld, maar speciaal voor het Joodse volk. Het anti-semietisme heeft de eeuwen door bestaan, maar het vond zijn culminatiepunt in de ideologie van het nazisme. Toen Hitler in 1933 in Duitsland aan het bewind kwam, betekende dit, dat Europa zich moest voorbereiden op een poging om de volgens hem ver superieure Germanen te doen heersen over ons hele werelddeel en als onderdeel daarvan de totale uitroeiing van het Joodse volk. Velen, ook in ons land, hebben dit immense gevaar onderkend, maar weinigen hebben vermoed, dat de mens, zelfs de nazi, tot zulke bestialiteiten in staat zou zijn als Hitler-Duitsland te zien heeft gegeven. Wie had kunnen denken, dat in onze zo „verlichte" twintigste eeuw in koelen bloede een massaboord van rascistisch kaliber zou worden gepleegd, waarin het overgrote deel van de Europese, Nederlandse en Flakkeese Joden ten onder zou gaan?
We herinneren ons nog heel goed, hoe al spoedig ook op Flakkee de maatregelen tegen de Joden werden doorgevoerd, zoals we deze uitvoerig geschetst hebben in het tweede artikel van de serie over „Het lot van de Nederlandse Joden": ontslag van Joodse ambtenaren bordjes „Voor Joden verboden", registratie van alle Joden, geen Joodse kinderen meer op „arische" scholen (in Middelharnis mocht per gratie één Joodse leerling blijven — zie Pressor I pag. 138), persoonsbewijzen met grote J, de Jodenster, confiscatie van bezittingen en ontjoodsing van het hele bedrijfsleven. Zo werd geleidelijk de strop steeds nauwer aangehaald en begonnen tenslotte de Duitsers op bevel van Himmler en Eichmann aan de „Endlösung der Judenfrage", waarvan de Flakkeese Joden een klein onderdeel uitmaakten. De actie begon wat de provincies en het platteland betreft — in Amsterdam was men al eerder bezig — in het eerste halfjaar van 1942 en op Flakkee in de zomer van dat jaar.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 april 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's