Ditjes en Datjes
RIJMEN VAN TIJMEN
Amsterdam weer even, In het middelpunt. Rijen van de provo's Aardig vlot gedund. Even grote schoonmaak. Op het station. Iets wat men al maanden. Daar niet houden kon. Lange haren zaten. Aardig in de klem. En ze beven nu nog. Voor zo'n Jannenstem. Een enorme schoonmaak, In de maatschappij. Hoort er zo gedurig. Ook maar weer eens bij. O zo menig nietsnut. Koos het hazenpad. En zo biedt de hoofdstad. Ons weer telkens wat. Maar het is toch zelden, Maar iets goeds, nietwaar. Lange haren klitten, Heel graag bij elkaar.
Nog meer gas in 't Noorden, Dan wel werd vermoed. Met de bodemschatten, Zit het heus wel goed. Het scheelt weer miljarden, Voor de Staatskas hoor. Of gaat dit bedragje. Ongemerkt er door? Dat is niet te hopen. Ondanks deze bel. Zo zijn bodemschatten. Toch wel zeer in tel. En het is te hopen. Dat men 't zo beheert. Dat er nu eens echt niet, Hier wordt potverteerd.
Wel een late lente. Voor zo menig boer. Om nog bij te komen. Is een hele toer. Een zeer zachte winter, Zegt nog niet zo veel. Dan zijn andere zorgen. Menigmaal ons deel. En eten vrij laat voorjaar, Is in deze tijd. Nu we zo gehaast zijn, Ook geen kleinigheid. Zonloos zijn veel dagen, Ook al weer geweest. Een zeer koude lente, Staat ons voor de geest. In ons kille Holland, Speelt 't klimaat een rol. Heden zijn de stranden, Nog niet overvol.
TIJMEN.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 april 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's