Kantongerecht Sommeisdijk Zorgzame �eerlijke vinders" beloond met fikse geldboetes
„Uitkijken met lui van de overkant I"
„Ondank is 's werelds loon" moeten beide verdachten, vader en zoon L. v. D. en A. J. V. D. te Ooltgensplaat wel hebben verzucht toen ze j.1. vrijdagmorgen voor het kantongerecht te Sommeisdijk elk een geldboete van f 75,—, 15 dagen tegen zich hoorden uitspreken nota bene voor het „vinden" van en het zich liefderijk ontfermen over een jachtgeweer. In de polder „het Oudeland" bij Ooltgensplaat waren ze door een jachtopziener enige tijd geobserveerd en bij de aanhouding gefouilleerd; een van hen had de kolf onder zijn jas, de ander had onder zijn kleding het voorhout en de loop verborgen, zelfs met twee veters vastgemaakt.
Staande voor de balie bevestigde vader V. D. het nog eens; het geweer hadden ze op hun „wandeling" gevonden.
„Een merkwaardig verhaal dat je zomaar een geweer vindt en dat dan gelijk maar uit elkaar haalt" vond de kantonrechter Mr. Naayen.
„Dat hadden we bij voorbaat gedaan als er moeilijkheden zouden komen" verklaarde verd. R.: U voelde toch wel nattigheid, als
R.: U voelde toch wel nattigheid, als u het gevonden had dan had u het moete laten liggen en de politie moeten waarschuwen."
Verd.: „Er lopen zoveel kinderen..." R.: „Ik geloof wel dat u bijzonder zorgzaam bent voor de kinderen maar u had het kunnen ontladen en dan toch laten liggen."
Verd. verklaarde dat het niet geladen was, zelf had hij wat hagelpatronen in zij zak
„Eerlijke vinders" prees de Off. Mr. Bos; uit het verbaal las hij dat de ene verd. de kolf tussen zijn riem droeg en bij de ander was de loop met veters aan de binnenkant van zijn jas vastgemaakt.
„Bijzonder zorgzame vinders" vond de Off. Hij vond dat de verdachten hun vinderschap beloond moesten krijgen met elk een geldboete van f 75,—, subs. 15 dagen met verbeurdverklaring van het geweer.
Verd.: „We zullen maar betalen."
Verd. Jr. wilde ook nog wat weten: „De jachtopziener heeft geen penning getoond, heeft hij dan het recht te fouilleren?"
R.: „U kende hem heus niet?" Verd. had hem toch wel eerder gezien.
Z. E. sprak conform de eis uit. „Geld bij u?" vroeg hij. „Dat stort ik morgen wel even."
De mussen lachen!
Verd. M. H. K. te Middelharnis vnst uit ervaring dat de mussen lachen om de knalkanonnen die op het land worden gebruikt om de vogels uit het gezaaide te weren. Verd. had daarom zijn toevlucht genomen tot het uitstrooien van in parathion gedrenkte tarwe; niet enkel mussen maar ook beschermde vogels als veldleeuwerikken hadden op het perceel aan de Heuvelweg een schrikkelijk einde gevonden.
Mr. Naayen kon wel begrijpen dat verd. als landbouwer geprikkeld is geraakt door de pikkende vogels maar de manier waarop verd. daaraan een eind wilde maken vond Z. E. zeer laakbaar. „Men doet met parathion — het gemeenste vergif dat er is — maar net of het een glaasje water is", als u er links en rechts mee gaat werken gaat u er alles m.ee vergiftigen!"
„Levensgevaarlijk, er wordt dikwijls op een zeer onverantwoordelijke manier mee om gegaan voegde de Off. eraan toe. „Als een apotheker een gram arsenicum levert moet hij dat in allerlei boeken noteren en zelfs de Insp. van Volksgezondheid komt er aan te pas, maar er kraait geen haan naar de verkoop van parathion, men kan een hoeveelheid kopen om heel Middelharnis vergiftigen" vergeleek hij. De Off. betreurde het dat het helaas wordt gebruikt om vogels te verderven; hij gaf aan knalkanonnen de voorkeur. Eis f 250,—, 50 dagen.
Verd. voerde aan dat het dat jaar niet zo'n best boerenjaar was, nu hij vol goede moed weer inzaaide kwamen die „rotkrengetjes" achter hem aan.
R.: „U kunt geen selectie toepassen of u zou een bordje moeten zetten:: „Alleen voor mussen". „Mussen zitten er het meest" pro
„Mussen zitten er het meest" probeerde verd.; de leewerikken had hij helemaal niet verwacht, die hebben scherpe snaveltjes en zijn meer insecteneters." Met klem waarschuwde Z. E. voor
Met klem waarschuwde Z. E. voorzichtig met vergif om te springen; hij Integenstelling tot bovenstaande forse boete was de minimale boete a f 2,50 subs. 1 dag die verd. P. 't M. te Ouddorp kreeg opgelegd.
In Mijnsherenland was hij verbaliseerd omdat hij niet in het bezit was van een geldig werkboekje.
Verd. verklaarde nog nooit een boekje te hebben gehad; hij had een vrijstelling maar die bleek juist te zijn voorzag ook een gevaar voor de mensheid. Uitspraak conform, verlopen. Nog dezelfde week had hij zijn nieuwe vrijstelling gekregen. Eis en uitspraak f 2,50, 1 dag.
Verd. glimlachte
Revanche?
Aan verd. J. P. te Oude Tonge werd tenlaste gelegd bij het passeren van een bestelauto op de Prov. weg 47 deze wagen te hebben gesneden waardoor die bij de botsing van de weg raakte en tegen een boom terecht kwam.
„Helemaal niet waar" verdedigde zich verdachte.
„Waar komt dan die schade vandaan?" wilde Z.E. dan weten. „Ik weet niet wat er aan de hand
„Ik weet niet wat er aan de hand was met dat stelletje. Hij kwam naast mij rijden en de passagier zat maar te wenken naar de dame die achter het stuur zat; ze waren hem voorbij gereden en later was verd. hen voorbij gegaan, daarbij had hij geen hinder veroorzaakt R.: „U bent nogal stevig opgetreden,
R.: „U bent nogal stevig opgetreden, u had de klomp bij de hand".
Verd.: „Wat zou u doen als ze dreigen je op je te slaan, je weet niet wat voor lui het zijn van de overkant."
R.: U kunt beter op het eiland blijven" verd. „Goed begrepen."
Get. J. V. N. te Rijnsburg die de bestelwagen had bestuurd verklaarde dat toen ze verd. P. inhaalde die zijn snelheid moet hebben opgevoerd; toen bij het passeren een tegenligger naderde en zij naar de Rechterbaan terug moest heeft verd. P. misschien wat moeten minderen. Later had P. haar weer ingehaald en terwijl er geen tegenligger kwam had hij haar zodanig gesneden dat ze in de berm van de weg was terecht gekomen. Ook haar passagier, haar broer, get.
Ook haar passagier, haar broer, get. N. N. bloemengrossier te Rijnsburg gaf eenzelfde lezing van het gebeurde.
Get. N. hield het voor mogelijk dat get. N. harder was gaan rijden bij het inhalen.
Verd. P.: „Hij heeft wenken gegeven aan zijn zuster."
Off.: „Bent u boos geworden?"
Verd,: Ik was vreselijk boos; ze zullen mij niet doodrijden!"
R.: „U hebt gedacht, ik zal deze man wel krijgen!"
„Waar haalt hij het idee vandaan dat ik aan mijn zuster wenken zou hebben gegeven, in het politierapport heeft hij verklaard mij niet eens te hebben gezien" verwonderde zich get. N. N.
De Off. vond de snijmanoeuvre van verd. bewezen. „Ik ben bang dat verd. door zijn boosheid gedacht heeft hen een lesje te willen geven; we mogen nooit in een agressieve houding in het verkeer iemand met gelijke munt willen betalen" wees de Off. verd. terecht. Hij eiste f 100,— subs. 20 dgn. met een waarschuwing aan verd. zich voor herhaling te waken op straffe van de inhouding van zijn rijbewijs. „Ik geloof dat verd. impulsief tewerk
„Ik geloof dat verd. impulsief tewerk is gegaan" gaf de rechter te kennen. Uitspraak conform.
Cowboy te auto!
Verd. N. O. te Zuidzijde had zich ontpopt als een zeer progressieve koeienhoeder. Hij had een twaalftal koebeesten over de Plaatse Langeweg laten lopen op weg naar een grazige wei; de dieren liepen los en verd. die er in de auto achter had gereden werd verweten dat hij de beesten niet voldoende in zijn macht had.
„Ik moest verweiden" deelde verd. ter zitting nog eens mee.
„Zeer laakbaar dat op deze manier te doen; u had geen controle over de koeien" verweet hem de rechter.
s „Verd.: „Er waren 3 jongens op de fiest bij!" Off.: doet u het altijd zo?"
Off.: doet u het altijd zo?" Verd.: „Heel mijn leven."
Verd.: „Heel mijn leven."
Off.: „Hoe lang hebt u een auto?"
Verd.: „Tien jaar."
Off.: „Dan doet u het dus tien jaar zo," u leeft toch al langer dan tien jaar, corrigeerde de Off.; waarbij Z.E. erop wees dat het verkeer op Flakkee in de laatste tien jaar nogal wat veranderd is.
Verd. voerde aan dat hij het nooit op een snelweg zou doen en dat er zo moeilijk mensen te krijgen zijn.
De Off. voelde zich niet geroepen voor verd. uit te zoeken hoe hij het dan wel moet doen, nu deed hij het verkeerd. Eis en uitspraak f 20,—, 4 d.
Ruimte genoeg....
Op de voorrangsweg Hobbemastraat- Donkereweg te Middelharnis had verd. K. G. te Middelharnis wel voor het stopbord gestopt maar juist toen er een auto naderde — uitgerekend de politiewagen! — was hij de kruising opgereden.
„Er was ruimte zat om te passeren", vergoeilijkte verd. „als hij sportief was geweest had hij even op zijn rem getrapt.
„U hebt niet aan de gestelde regels voldaan" bestrafte hem Z.E.
„Niet helemaal" vond ook verd., waarop de rechter verd. vermaande de zaak serieus te nemen of wilde hij voortaan op zijn fiets? Verd. moet zich zeer strak aan de regels houden. Off.: „U speelt met eigen en ander
Off.: „U speelt met eigen en andermans leven, toch bent u ervan overtuigd het goed te hebben gedaan, moet er niet eens iets aan dat rijbewijs gebeuren, een herexamen bijvoorbeeld?" dreigde de Off. Verd.: „Nee, ik ben fout geweest."
Verd.: „Nee, ik ben fout geweest." Eis f 35,—, 7 dgn. Uitspraak f 45,—,
Eis f 35,—, 7 dgn. Uitspraak f 45,—, 9 dagen.
Voor het rijden in donker met slechts de rechterkoplamp brandend kreeg verd. J. J. D. te Rotterdam een geldboete van f 30,—, 6 dagen. Het baatte verd. niet te verklaren dat hij toen hij door een tolgaarder op het defect was gewezen een nieuwe lamp had aangebracht. Een geldboete van f 50,— subs. 10
Een geldboete van f 50,— subs. 10 dgn. hoorde verd. C. J. te Middelharnis tegen zich uitspreken. Hij had zonder vergunning van b. en w. achter zijn woning een opstal gebouwd in de zin van de bouwverordening.
Verd. kon nu de „vergunning" laten zien.
„Bij wijze van uitzondering wordt de opstal voorwaardelijk gedoogd" luidde de inhoud van het schrijven. „Dat is heus een andere strekking
„Dat is heus een andere strekking dan van een vergunning" vond Z.E.
Eenzelfde overtreding, in dezelfde straat, had verd. J. B. v. d. W. gepleegd. Hij had een garage gebouwd omdat zijn auto — een lelijk eendje — bij vochtig weer 't morgens wel eens wat onwillig was. Verd. is invalide en niet in staat te „slingeren" Eis f 40,— of 8 dagen, uitspraak f 30,—, 6 dagen.
Verboden terrein
Verd. H. J. St. te Rotterdam (?) was nabij Battenoord mee uit jagen gegaan. Zijn gastheren, in het bezit van een jachtakte op waterwild, waren de dijk over gegaan niet naar de rivier maar naar de landzijde. Verd. voerde aan dat niet te hebben
Verd. voerde aan dat niet te hebben geweten. „Je kon toch niet vragen of je eerst de jachtvergunning mag zien?" vond verd. Verd. verklaarde beslist geen kwaad in de zin te hebben gehad, nu voelde hij zich de dupe van wat er allemaal al rondom die vergunning heeft afgespeeld. Eis en uitspraak f 25,- 5 dgn. met het advies zich niet meer om de tuin te laten leiden. Verd. D. C. M. te Roosendaal had op
Verd. D. C. M. te Roosendaal had op de kruising Prov. weg - Rijksweg onder Den Bommel geen voorrang verleend aan een uit de richting Haringvliet naderende auto; er •was een botsing gevolgd. „Als u ergens een punt uitzoekt om
„Als u ergens een punt uitzoekt om doden te veroorzaken dan moet u het daar doen!" verweet hem de kantonrechter.
Verd. had de wagen niet van achter een links afslaande auto zien komen. De Off. nam verd. de fout zeer
De Off. nam verd. de fout zeer kwalijk, niettemin zag hij een lichtpuntje in het gunstig rapport over verd. van de maatschappelijk werker in het woonwagenkamp te Roosendaal.
Eis en uitspraak f 100,—, 20 dgn.
Auto contra bromfiets
Op een stormachtige donkere zaterdagavond was ter hoogte van boerderij „Koornlust" tussen Goeree en Stellendam verd. A. M. te Dirksland met zijn auto tegen de voor hem rijdende bromfiester B. te Stellendam gereden. Verd. werd verweten niet behoorlijk naar links te zijn uitgeweken.
Verd. verklaarde dat hij beïnvloed was geweest door een tegenligger; oolï meende hij dat i.v.m. de rukwinden de bromfietser niet geheel rechts gereden had, bovendien was verd. er niet helemaal zeker van dat het achterlichtje van de bromfiets brandde.
De rechter maande verd. eerst de balk in eigen oog te zien ; het achterlicht had wel gebrand, een getuige had dat kort tevoren gezien en ook toen de door de botsing beschadigde bedrading werd hersteld brandde het licht weer! De rechter oordeelde dat verd. gezien
De rechter oordeelde dat verd. gezien de omstandigheden te hard heeft gereden; het was Z.E. ervaring dat er met te weinig oplettendheid wordt gereden, als er scherper zou worden opgelet dan zouden er geen ongelukken meer gebeuren" verwachtte Z.E. Eis en uitspraak f 75,— subs. 15 dagen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 14 maart 1967
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's