Kamelen en ezels
Door de bril van Han en Rien Boomsnn
Toeo de Persische koning Cyrus de stad Babyion veroverd had, toonde hij zich een heel ander vorst dan de Assyrische en de Babylonische vorsten, als zlj een volk overwonnen hadden. De Joden woonden toen in Babyion en zullen zeker met grote vrees de verandering hebben meegemaakt. Er waren natuurlijk heel onprettige dingen gebeurd tijdens de Joodse ballingschap, doch een gedeelte van het Joodse volk was er tot een zekere welvaart gekomen. Dan gebeurt het, dat de Perzen de Joodse leiders toestemming geven terug te keren naar Jeruzalem. Zo zien we in het voorjaar van 538 v. Chr. de eerste groep Joden de lange weg terug trekken, door de woestijn, naar het land, waar velen niet geboren vcaren, waar bij hen alleen de overlevering was, dat het hun eigen land was. De eerste groep telde ongeveer 50.000 Joden, en vermoedelijk zyn er velen op die lange weg, die veel langer was dan de directe, die we momenteel kennen van 980 km. De weg die de Joden namen moet 1350 km. geweest zijn waarvan ongeveer 800 door de woestijn.
Later volg, onder leiding van de profeet Ezra, een tweede groep die kleiner was, en die over de tocht ongeveer 4 maanden moet hebben gedaan. De Joden, die in Babyion huizen hadden gehad, moesten voor de terugkeer vele eigendommen achterlaten. De opgave is nu, dat m^t de tweede tocht bij de bezittingen, die meegevoerd konden worden, tempelschatlen waren, die ze van koning Cyrus mee mochten nemen, vervoerd werden op 8.136 paarden, kamelen, muildieren en ezels.
Hiermede hebben we een exacte opgave, dat kamelen, ezels, muildieren en paarden al meer dan 2500 jaren gebruikt worden als pak- en rijdier. Bij de arabieren staat de kameel in veel groter aanzien dan de ezel. Misschien is het, omdat dit laatste het rijdier is van de arme, en het paard en de kameel van de, met meer aardse goederen gezegende man. Wie zou denken, dat we de prachtige arabische hengsten de legendarische hardlopers, veel zagen vergist zich. Eens hebben we de woestijn-politie op die prachtige volbloeds zien rijden en dat kwam nog, dat zij ons, met onze zware auto's trekkende over woestijnwegen in Syrië in moesten halen. .Snel gingen de auto's niet, toen onze leider de woestijn-politie zag liet hij de wagens sloppen. Hun boodschap was: we hadden kamelen gefotografeerd, en dat was toen streng verboden. Wie het gedaan had, moest de opgenomen film inleveren. Een der onderleiders had op zo iets gerekend, hij maakte zijn camera open, gaf de film af; wij reden verder. Na die tijd neem ik altijd een oude camera mee, met onbruikbare film, om, als de woestijnpolitie weer dergelijke boze plannen heeft, die film in te leveren.
Dat was in 1960, op de eerste tocht naar Jeruzalem. Nu is de toestand er veranderd. Syrië vormde tijdelijk een staats-gemeenschap met Nasser van Egypte, en Nasser bracht de Syriërs gauw aan het verstand, dat je de vreemdelingen de kamelen en ezels maar moet laten filmen en fotograferen De hoofdzaak was voor hem, dat al die vreemdelingen dollars binnen brengen, dat ze met die foto's helemaal niet menen de armoede van dit land te fotograferen, alleen maar kamelen en ezels, omdat voor hen daarin iets zit, dat hen aan de Bijbel herinnert.
Ik kan niet zeggen, dat ze het allemaal even plezierig vinden, dat een vreemdeling een ezel, een daarbij behorend mens of een kameel fotografeert. In Turkije, in de buurt van Ephese nam ik de foto van de kamelen Het was een kleine karavaan, die door het land trok, opzij van de grote weg.
De kamelendrijver rook direct zakelijke mogelijkheden. Hij liet de beesten halt houden, posteerde zich erbij en verzocht van alle medereizenden een bakshisj, een fooi. Daarmede verdiende hij wel meer, dan de vracht hem opgeleverd zal hebben, die de beesten vervoerden.
Vroeger was de kameel hèt vervoermiddel. Voor veertig jaren, toen Turkije bezig was te herstellen van de gevolgen van de eerste wereldoorlog, toen het daar nog een economische chaos was, kon men duizenden kamelen vinden in het Europeese Turkije, in het Aziatische Turkije en in al die landen, tot aan India toe. De oosterling verzorgt zijn kameel
De oosterling verzorgt zijn kameel met grote zorg. Men zegt zelfs, dat hij meer van zijn kameel houdt, dan van zijn vrouw(en). Hij geeft het dier allerlei troetelnaampjes. De overlevering wil, dat Allah de kameel of dromedaris, want feitelijk zijn de kamelen — de eenbultige dieren van dit nabije oosten — allemaal dromedarissen en de twee bultige — de echte kamelen — vindt men in Tibet en China en Siberië de kameel dan staat bij Allah zeer hoog aangeschreven. Hij gaf het dier niet minder dan 100 mooie namen. De arabier, die toch wel echt bloemrijk is in zijn zegswijze, zou er maar negen-ennegentig kennen. De kameel — aldus het arabische verhaal kent ze alle honderd, en omdat de mens zo dom is die honderdste niet te kennen, is de kameel zo trots hij weet het wél.
Hetgeen niet weerhoudt, dat het beest de dienaresse of dienaar is van de mens, zich geduldig laat bepakken, zo'n 80 kg. en daarbij vele kilometers door de woestijn trekt. Het beest heeft ook de zo bekende waterbassin in zijn keel of maag, waar heel wat litertjes water in opgeslagen worden, voor ze een droge woestijn nemen. De in Europa rondgaande sage, dat het wel 100 liters zijn is overdreven, en dat de kameel een week zonder eten en drinken kan marcheren behoort ook tot de fabeltjes. Drie dagen zonder eten en drinken in de brandende hitte is het uiterste.
Maar te begrijpen is, dat juist, door die bizondere eigenschappen, deze dieren de beste vrienden werden van de mens in de woestijn. Je moet ze wel echt vriendelijk behandelen, ze schijnen een aangedane kastijding niet te vergeten. Dan worden ze vals, en ze zullen het blijven.
Bruin en wit.
Men heeft de bruine „vrachf'kameel en de witte „ren"kameel. De Fransen hadden bij hun vreemdelingen legioen witte renkamelen, die, als het nodig was, zelfs driehonderd kilometer binnen de vier-en-twintig uren konden afleggen. De bijnaam van schip-derwoestijn is niet helemaal onjuist, als je ze zo ziet, als op deze foto, dan zijn het grote dieren, zie je ze van voren, dan valt hun slankheid op. Het berijden ervan is een kunst. Kamelen zijn nml. telgangers, en wie op zo'n beest rijdt ondervindt dezelfde gewaarwording als de landman op een zeeschip in storm. Hij wordt er gauw zeeziek op. Toen de Fransen indertijd voor hun vreemdelingen-legioen een corps kameelruiters instelden, bleken de legionairs — die toch heus wel wat mans waren — geen kameelruiters te kunnen worden. De Fransen hebben toen gezegd, laten we matrozen van onze marin^, die geen last (?) van zeeziekte hebben, omscholen tot kameelruiter!
Op de markt te Marrakech (Marokko) heb ik eens geïnformeerd wat de prijs was van een kameel. Ongeveer 800 gulden. Deze prijs betaalt men zeker niet voor een ezel. Het is het rijdier voor de minder finantieel gelukkige, het rijdier van de arme. Ezels vindt je in Europa, in het zuiden, Spanje, de Balkanlanden, Italië enz. enz.
Ze zijn geduldig, dragen blijkbaar zonder morren hun vrachten, en als je ze zo ziet, dan zien ze er wel naar het gebruik uit. Bijna altijd zal je ze in het zuiden vinden met beschadigde huid. Ze kunnen veel verdragen, maar het werkt toch op hun gemoed, op hun natuur, en dan worden ze vals. Doch als dit gebeurt, ligt het werkelijk wel aan de mens, die hen mishandeld heeft. Vroeger zag je ze ook nog wel eens in Nederland zelf, ze komen misschien wel weer als kindervriend terug.
Er gaan vele Duitsers naar de zuidelijke landen. Ze hebben kinderen bij zich, die zo'n klein ezelsveulentje zo schattig vinden, dat de ouders het veulen kopen. Het beestje wordt dan in de caravan meegenomen, aan de grenzen is momenteel weinig controle, vooral in hartje zomer, het beestje komt dan bij nieuwe en vooral dierenlievende eigenaars. Het enige, wat ik tegen een ezel heb,
Het enige, wat ik tegen een ezel heb, is zijn stemgeluid, een roestig slot is er niets bij.
Ik nam deze foto van een man uit Irak met zijn ezeltje, toen we waren bij Koet-el-Amara. We Liepen onder aan de weg, hij passeerde op de dijk lopende. Hij was wat kwaad op me, maar daar moet je je niet te veel van aantrekken. Het is wel een zeer karakteristieke foto van de mens, de gewone mens, in het oosten, met zijn beste hulp. En dan te bedenken, dat de ezels, en
En dan te bedenken, dat de ezels, en muilezels al zo lang bekend zijn. Ik wil eindigen met nog twee kleine verhalen, het eerste is het muildier, dat meegeholpen had bij de bouw van de Akropolis in Athene. Het had gesjouwd, met grote marmerblokken, het was geslagen geworden, het had alle andere muildieren overleefd. Toen het dan werkelijk zo oud was, dat de meeste mensen zouden zeggen, nu maar naar de vilder met het dier, zeiden de Atheners, dit beest mag blijven leven. Het knjgt op de Parthenon een eigen ruif, en ze vaardigden een wet uit, dat het verboden was dit beest — dat zovele diensten had bewezen — te plagen. Dan even een herinnering. De ezel
Dan even een herinnering. De ezel was het dier, waarop Maria zat, met het kindeke Jezus, toen ze gingen vluchten van Bethlehem naar Cairo. Een lange en warme tocht — ook al was het in die maanden toen blijkbaar nog koel.
J. Boomsma.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1967
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's