Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toch gelukkig

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toch gelukkig

V E R V O L G V E R H A A L

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

.,Het schrikdraad is voor elkaar, vader. Hij zal wel binnen de perken blijven. Maar ik vind de stroom rijkelijk sterk. Vanmorgen kwam een varken er Mee in aanraking. Het vloog zowat over de kop van schrik". „Daar is het ook schrikdraad voor, Frits".

Pratend lopen zij naar de keuken, waar de boerin met Lies bezig is aardappelen te schillen. Nu zet vrouw Frankema haar bakje op de vloer. „Het zal wel om koffie te doen zijn, «enk ik. Was de aal naar julüe zin?" „Je bent een eerste klas kokkin, moeder", prijst Frits. „Wij moesten eens wat vaker aal eten". „Veel te duur, jongen. Weet je wel voor hoeveel we vanmiddag hebben opgegeten? Weet je wel dat die aal op tachtig cent per pond komt?" . ,,Er was acht pond", knikt Evert. „Dat IS dus voor zes gulden veertig".

„Je kunt het ook van de andere kant bekijken", meent vrouw Frankema. „Als vader al ,die werkuren van vandaag had moeten betalen, was hij heel wat duurder uit geweest". „Zo bekijk ik het ook, Toos", knikt de boer en hi] spuugt een stukje koffiedik de lucht in.

„Evert heeft zostraks het geld naar de buren gebracht", vertelt de boerin. „Ik geloof dat onze Evert nogal dik is met de Buters", lacht Frankema. „Daar kunnen twee redenen voor zijn", knikt Frits en hij kijkt zijn broer plagend aan. Deze krijgt een kleur, waarop zijn moeder zegt: „Die kleur is ook voor tweeërlei uitleg vatbaar". „Dan moest onze Evert die twee redenen maar eens uit de doeken doen", meent Frankema en hij kijkt zijn zoon afwachtend aan.,

„Ik zie er de noodzaak niet van in", bromt Evert korzelig. Maar dan grijpt Frits de pink van zijn ene hand en zegt: „Ten eerste zijn ze bij de Buters fyn, en ten tweede is hij verliefd op Jellie".

Evert kijkt zijn broer recht in de ogen en vraagt: „Zijn die mensen er minder om, als ze christelijk zijn? Vind je het erg dat ze naar de kerk gaan?" „Laat ieder geloven wat hij wil, Frits", zegt zijn vader en hij staat op. „Wij hebben een drukke dag achter de rug". Dan klopt hij Evert op de schouder. „Er zijn er wel minder dan Jellie in onze polder hoor!" De jongen geeft er geen antwoord op. Maar wel woedt er een storm in zijn binnenste. Nog nooit heeft hij aan dat meisje gedacht, zoals vader en Frits het insinueren. Ze begrijpen elkaar. Hij kan met haar praten over dingen waar iedereen hier de schouders voor ophaalt. Maar nu is hij er zich pijnlijk van bewust dat er iets kapot gemaakt is. Hij ziet nu opeens Jellie anders. En voortaan zullen bij elk gesprek dat liij met Jellie voert, de spottende woorden van zijn broer hem te binnen schieten, de ongedwongen sfeer bederven, tenminste van zijn kant. Misschien is het beter, maar niet meer naar de Buters te gaan. Kan Frits het soms niet verdragen dat hij,,,

„Wat zit jij te piekeren. Evert? Ga naar bed jongen, het is hoog tijd", vermaant moeder Toos,

Langzaam loopt hij de kamer uit, Frits is reeds naar bed gegaan. Het is bij de Frankema's niet de gewoonte elkaar goedenacht te wensen. Maar sinds enkele maanden doet Evert het. Alleen moeder heeft er een kort weerwoord voor. Misschien dat zij haar ongelukkig kind begrijpt. Dit zou kunnen blijken uit de woorden die zij hem, voor hij het vertrek verlaat toevoegt: „Laat ze maar praten. Evert. Ieder moet z'n eigen straatje wieden." Buter is in de schuur bezig met een kapotte fuik. Met vaardige hand hanteert hij de boetnaald en fluit er een liedje bij. Maar soms kan hij het fluiten staken als een groot gat hem tegengrijnst. Eigenlijk had Geert dit karwei moeten opknappen. Maar och, het werk waaraan de jongen bezig is, is ook zo plezierig niet. Buiten de schuur staat een oude tafel en op die tafel staat een volle aasbak. Met rappe vingers haalt de jongen het hoekwant uit elkaar en Ordent de hoeken op een houtje dat met reepjes kurk is bespijkerd. Ze hadden vannacht een beste vangst aan het hoekwant. In het kaar dat alleen de dikke palingen herbergt, zwemmen ongeveer honderd zware beesten rond. Vanmorgen heeft Buter tegen zijn zoon gezegd dat hij de inhoud van dat kaar voor geen honderd gulden zou willen missen. Het is p3ling voor de rokerij en die brengt zowat twee gulden per pond op. Hierover staat Buter na te denken als hij Geert tegen iemand hoort praten.

„Ga je ons verlaten, Frits? Ik zou best mee willen hoor!" „Over een paar jaartjes ben jij aan de beurt. Geert. Zijn je vader en moeder thuis? Ik kom julhe even gedag zeggen, zie je!"

„Vader is in de schuur en moeder in huis. Onze Jellie kan elk ogenblik thuis komen". „Die zie ik wel op weg naar het dorp.

„Die zie ik wel op weg naar het dorp. Dan zal ik eerst je vader maar even een hand geven".

Buter stapt naar buiten. „Ik hoorde jullie praten. Zo, trek je de wereld in, Frits? Die marinebasis zal wel trots zijn met zo'n aanwinst. Een boerenzoon, zo kersvers uit de wei! Heeft je moeder een paar flinke metworsten ingepakt?"

„Ik weet niet wat ze heeft ingepakt, Buter. Maar ik ben bang dat die marineklanten wel nuchter van onze worst zullen blijven!"

„Ho, ho, denk erom dat je morgen ook marineklant bent, ventje!" „Best mogelijk, maar ze moeten niet proberen mij in de maling te nemen omdat ik toevallig boerenzoon ben". „Er zijn meer boeren bij de marine, Frits. Ik ben zelf ook matroos van Harer Majesteits Marine geweest. En ik heb ondervonden dat een echte varensman zich menig keer kan ergeren. Maar bevel is bevel. Als de bootsman of stuurman op zijn fluitje tuttert, heb je maar te gehoorzamen. En daarom kun je maar beter boer zijn, Frits. Dan merk je tenminste geen dingen op die een schipper of visserman zwaar op hun maag liggen. En ingeval je moeder een hartigheidje voor je heeft vergeten, dan hebben wij nog een kleinigheid je voor je klaar liggen. Kom maar even mee naar binnen, Frankema". Vrouw Buter staakt haar zingen als

Vrouw Buter staakt haar zingen als de twee binnenkomen. Zij ziet Frits in zijn uitgaanspak en knikt. „De grote dag is dus aangebroken?

Ik hoop dat je het daar goed naar je zin zult hebben, jongen!"

„Dat zal wel gaan, buurvrouw. Als ik daar 'n beetje ben ingeburgerd zal ik wel eens een kaart sturen".

„Wij houden je aan je woord", glimlacht vrouw Buter. „En hier heb je nog iets voor onderweg". „Dank je wel, buurvrouw".

„Dank je wel, buurvrouw". Hij neemt het langwerpig pakje van haar aan. „Ik kan wel raden wat er in zit. Eerste klas gerookte paling. En die krijgen ze vast niet van me!" „Hoe doe je dat met je fiets, Frits? Want je gaat natuurlijk niet lopen naar het dorp".

„Onze Evert neem ik mee achterop. En nu het beste er mee, anders kom ik te laat voor de bus".

Even later zijn de tweelingbroers op weg naar Weerdam. Evert zit achterop met de koffer op zijn knieën. Frits praat en trapt, terwijl zijn broer door de koffer nogal moeite heeft om zich in balans te houden. Opeens zegt Frits: „Daar komt Jellie aanpeddelen. Wij zullen even afstappen, want ik wil mijn buurmeisje een afscheidszoen geven". Evert maakt opeens een onverwachte beweging, met het gevolg dat Frits zijn stuur verliest. Evert buitelt over de weg en op een haar na belandt de bagage van de marineman in spé in de sloot. (Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Toch gelukkig

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's