Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Door de bril van Han en Rien Boonnsma

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door de bril van Han en Rien Boonnsma

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Foto nr. 1 is ditmaal de reconstructie van de toegangspoort tot de ruines van de oude stad Babyion. De poort, door Nebucadnesar de tweede gemaakt, heette Ishar-poort, naar de godheid, die onder zijn hoede de liefde had, en blikbaar naast de onmenselijke wreedheid, die zo vaak door de oude volkeren werd bedreven, toch nog gewaardeerd kon worden. De liefde tot de medemens, bij de oude koningen gold dit alleen tot zijn allernaasten. In de Bijbelse geschiedenis komt Nebucadnesar er niet zo best af. Hij is per slot van rekening de koning geweest, die twee malen naar Jerusalem optrok, de eerste keer in 598 j. v. Chr. en toen de tempelschatten meenam, een blykhaar onontkoombaar recht van overwinnaars over overwonnen volkeren mede te nemen, wat van hun gading was. In 586 V. Chr. ging hij opnieuw naar Jerusalem toe, toen werd de stad, die zqn naam van Eeuwige Stad zou behouden, omdat ze, na zovele malen te zyn verwoest geweest, vanaf het begin, misschien wel 3500 j. V. Chr. telkens verwoest werd en telkens opgebouwd werd

Babyion

Welnu, in 586 v. Chr. moesten de inwoners van Jerusalem, de Joden, de stad verlaten en zich vestigen in Baby- Ion, in de stad van Nebucadnesar de tweede, zoon van Nabopolasser, die de eerste koning werd van het tweede rijk der Babylomërs, nadat de Chaldeën, na de dood van de Assyriesche koning Assurbanipals, deze landstreek in bezit hadden genomen.

Tot dit rijk van Babyion behoorde ook toen Ur, dat de geschiedenis is ingegaan als Ur der Chaldeën. We mogen de mogelijkheid niet uitsluiten, dat de Chaldeën zich éérst in Ur hebben gevestigd. Volgens Leopolds Encyclopedie waren de Chaldeën een Arameesche stam, die zich tussen 1200 en 1000 j. v. Chr. in het zuidelijke gedeelte van Mesopotamië, in het stroomgebied van Eufraat en Tigris vestigde. De opvatting is, dat Nebucadnesar een Chaldeër van stam was. De Chaldeërs stonden in de oudheid bekend als beoefenaars van de speciale Babylonische wetenschap, de astrologie, en Chaldeër was de erenaam voor priester.

Nebucadnesar, die van 604 tot 561 v. Chr. leefde, heeft de stad Babyion laten herbouwen, nadat deze verwoest was geweest door de Assyriërs, een koninkrijk vrij ver ten noorden van Babyion. Hij maakte er een nieuw paleis en bij dit paleis hoorden de hangende tuinen, een van de zeven wereldwonderen, en waarvan we nog menen de overblijfselen te kurmen zien. Men brengt ten minste de vreemdelingen bij een groep door stenen opgebouwde sokkels, daar zouden de planten op hebben gestaan en door middel van een vernuftig systeem van waterpompen vanuit de Euphraat, werden de planten tot groei en vooral tot bloei gebracht.

Het oude Babyion was ongeveer 7 km. lang en strekte zich aan belde oevers van de Euphraat uit. Er was zelfs een brug, die de beide stadsdelen met elkander verbond. Die brug is er allang niet meer, de Euphraat is vrij breed ter plaatse, er groeien dadelpalmen, en als ik naar de oever van de Euphraat wil gaan, wordt dit door de politie verboden, men was bezig opgravingen te doen, en de vreemdeling mocht eens iets in de bodem vinden, dat meegenomen kon worden.

Dat oude Babyion werd dus herbouwd met geweldige poorten en muren. Deze Ishtar-poort is een nabouw, verkleind, want de oorspronkelijke was zo groot, dat er een vierspan paarden door heen kon gaan. Het eerste Baby- Ion moet zijn gesticht in de 19e eeuw v. Chr. door Semietische emigranten. Als stad is het dus jonger als Ur, de stad, die 260 km. zuidelijker ligt.

Dat eerste Babyion is ook een grote stad geweest, de naam Babyion is afgeleid van het semietische Babil, dat Poort van God betekende. Een van de grootste vorsten uit die tijd is Hammarubi geweest. Deze heeft op een steen zijn rechtspraak laten beitelen. Het is wel niet het alleroudste document op rechterlijk gebied, doch het is zeer interessant. In het museum te Babyion is een afgietsel van de oorspronkelijke steen, zoals die ongeveer 100 jaar geleden in de woestijn werd gevonden en toen naar Parijs werd vervoerd.

De ontcijfering van deze inscriptie in spijkerschrift op deze steen was te danken aan de ontdekking van een Duitse taalgeleerde Grotefend, die in 1802 hulp -onderwyzer was in Göttingen. Op een bierfuifje ging hij een weddenschap aan, dat hij die totaal onbekende tekens, waarvan copieën beschikbaar waren, zou kimnen ontcijferen. Betrekkelijk kort daarop vond I^j de sleutel om dit onbekende schrift en deze onbekende taal te ontcijferen, en deze ontdekking, met zo weinig hulpmiddelen is een der grootste ontdekkingen uit de oude geschiedenissen.

Nu kon men ontcijferen, wat Hammarubi als wet gedacht had. De jonge onderwijzer bracht het tot rector van het Gymnasium. Het recht van Hammarubi gaf ons inzicht, dat deze koning dacht aan bepalingen om weduwen en wezen te beschermen. Moordenaars en dieven werden zwaar gestraft, dieven, die b.v. drie maal gestolen hadden, werd een hand afgehakt. Dat zelfde recht geldt nog steeds in Saoedië- Arabië. Hammarubi leefde 900 j. voor Nebucadnesar, n.m.1. 1728 - 1686 voor Christus.

Er is hier heel veel gebeurd, in 1531 V. Chr. werd de stad ingenomen en geplunderd door de Hittieten, dat was een volksstam die woonde in het huidige Oost-Anatolié, het aziatische gedeelte van Turkije. In 1160 v. Chr. kwamen de Elamieten de stad veroveren, de Elamieien woonden ten oosten van Mesopotamië, zo in het zuidelijke gedeelte van het huidige Iran of Perzië. In 1137 werd Babyion weer vrij en verschijnt koning Nebucadnesar de eerste endan gaat het rijk weer ten onder, het wordt gevoegd bij het rijk der Mitanni, dat was een koninkrijk dat in Midden-Mesopotamië was ontstaan.

Uit dit rijk der Mitanni maakten de Assyriërs zich los, hun koningen zouden de naam krijgen van de meest barbaarse koningen der Oudheid. Die veroveren dan weer Babyion. Verschillende koningen der Assyriërs staan in de geschiedenis zeer zwart aangetekend. Ik neem één naam uit die reeks, koning Sanherib, die leefde 704 - 681 v. Chr. Hij veroverde Juda en wilde Jerusalem belegeren. De joodse''profeet Jesaja had geprofeteerd, dat Sanherib de stad Jerusalem niet zou benaderen, hij zou geen pijl op de stad afschieten en met geen schild de stad benaderen. De profeet had gelijk, het leger van 185.000 man van Sanherib, die in wezen een heel begaafd mens was en bij minder eigenzinnigheid ongetwijfeld een groot staatsman zou zijn geworden, werd door de pest bezocht en bij honderden stierven de soldaten voor ze naar Jerusalem op konden trekken.

Men beschouwd deze Sanherib als de verwoester van de toren van Babel, die in Genesis is genoemd. Foto nr. 2 geeft weer, wat er nu nog van te zien is, alleen de grondvlakken. Men meent te kunnen stellen, dat de toren al onder Hammarubi bouwvallig is geweest. De toren was naar hetzelfde model gemaakt als de zigsourat van Ur. De naam ziggourat is ontleend aan het soemerisch-babylonische naam van trappyramide, of traptoren. Deze vorm van torens kwamen veel voor, er zijn nog méér restanten in Mesopotamië te vinden, we hebben ze gezien en gefotografeerd, maar de toren van Babel is de meest bekende, omdat er zoveel volkeren aan hebben meegeholpen om die te bouwen, dat men elkander niet kon spraakver­ verstaan, de babylonische warring.

Kort geleden, op een zaterdagmorgen, hoorde ik om vijf voor acht in de V.P. R.O. een uiteenzetting over deze ziggourats, ze waren gesteld om de goden aan te roepen en meteen als wegwijzer voor de kamelen-caravanen. Het lijkt me wel juist dit aan te nemen, doch in een uiteenzetting voor kinderen — zoals dit zaterdagmorgen programma is — kan men misschien niet alles zeggen. Deze torens waren bestemd voor de priesters om op de bovenste verdieping een tempel te bezitten, waar zij met hun goden spraken en waar vooral gevraagd werd om vruchtbaarheid van het land en dat de goden welwillend zouden zijn voor hun verzoek.

Bij het bezichtigen van de ruïne van de ziggourat van Aquar Quf nam ik een foto van riet, dat tussen de lagen tichelstenen aangebracht was. Deze ruïne van Aquar Quf dateert van ongeveer 1500 j. V. Chr. In Middelharnis terug gekeerd, vertelde ik dhr. Langbroek dit, die me mededeelde, dat in vroeger jaren riet bij het opmetselen van muren tussen de voegen werd gelegd om grondwater, dat opgezogen zou kunnen worden, tegen te gaan.

Voor het maken van een ziggourat, zoals ook de toren van Babel is, begon men met de tichelstenen te vormen, kleistenen, door de zon gedroogd. Die werden op elkander gestapeld op een grondvlak zo van 90 bij 95 meter en tot een hoogte van 12 tot 15 meter. Als de eerste trap klaar was. waren intussen tichelstenen in vuur gebakken en deze stenen werden als buitenste bekleding tegen de eerste tichelstenenmassa aangemetseld. Soms met asphalt, soms met kalk. Wanneer deze eerste trap klaar was — en hoevele mankrachten waren daarbij wel niet nodig, — ik heb helaas niet opgenomen, hoe groot zulk een steen was om een berekening te maken, hoeveel millioenen stenen er gevormd moesten worden, dan werd op deze eerste verdieping een tweede gebouwd, kleiner van grondoppervlakte en dan weer een derde, en zo ging dat door. Koning Nebucadnesar liet een nieuwe ziggourat bouwen, binnen de stadsmuren van zijn Babyion, die zelfs 7 of 8 verdiepingen kreeg. Deze torens zouden eeuwig hebben kunnen staan, als de mens ze weer niet verwoestte, door de gebakken stenen weg te halen, zodat de ongebakken tichelstenen blootgesteld waren aan regen en in de loop van de eeuwen min of meer zouden slijten. Doch nog heden ten dage staan er verschillende oude torens in het landschap. En tenslotte: Wij waren in Babyion

En tenslotte: Wij waren in Babyion en de reisleiding had een duitse professor, die al 6 jaar lang de opgravingen leidt in Mesopotamië, ook hier in Baby Ion, uitgenodigd om ons de oude stad te laten zien. Eerst dus het Baby- Ion van Nebucadnesar, daarna gingen we naar de ruïne van de toren van Babel. Hij vertelde: hier was men opnieuw begonnen met graven en een week tevoren had men, niet ver van de toren van Babel restanten van een muur gevonden! Men zou doorgaan met uitgraven, zodat mettertijd archeologen en theologen de resultaten zullen horen, die zeker een verder inzicht geven over de geschiedenis van de toren van Babel, waarvan U hier een foto hebt, m de regen opgenomen. Die zo meer gelijkt, achter de gracht op een massa aarde, omwoeld en omgegraven, doch in wezen een heel belangrijk oudheidkundig en bijbels document is. J. Boomsma.

J. Boomsma.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Door de bril van Han en Rien Boonnsma

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 januari 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's